Boombastdoek

Op Paaseiland werd de papiermoerbeiboom voor boombastdoek nabij de huizen gecultiveerd binnen stenen omheiningen. De mannen verzamelden de twijgen van de boom en pelden de binnenbast van de buitenbast. De bast werd opgerold en enkele dagen in water geweekt waarna de vrouwen de repen bast langdurig klopten en onderwijl met water besprenkelden. Vroeger werd de boombast geklopt op grote stenen met een min of meer langwerpige vorm. Vervolgens werden de stroken geklopte boombast aan elkaar genaaid, in tegenstelling tot andere delen van Polynesië waar ze aan elkaar werden geklopt en geplakt met een plantaardige lijm. Door het kille klimaat op Paaseiland gedijde de papiermoerbeiboom slecht en was boombastdoek in slechts kleine voorraden op het eiland aanwezig. Het materiaal werd door mannen als een lendendoekje gedragen, de vrouwen droegen het als een wikkelrok om hun middel. Armere vrouwen droegen gevlochten matten. Mantels van aan elkaar genaaide lappen boombastdoek werden door mannen en vrouwen over de schouders en rug gedragen. Deze mantels werden ook geel of oranje geverfd met kurkuma. De lengte van de mantel hing af van de status van de drager. Die van de hoofdmannen reikten tot aan de knieën. Europese kleding was erg geliefd onder de inheemse bevolking die ondanks de kou zelf weinig soorten warme kledingstukken tot hun beschikking had en nam westerse kledij graag over.<BR>

Boombastdoek

Op Paaseiland werd de papiermoerbeiboom voor boombastdoek nabij de huizen gecultiveerd binnen stenen omheiningen. De mannen verzamelden de twijgen van de boom en pelden de binnenbast van de buitenbast. De bast werd opgerold en enkele dagen in water geweekt waarna de vrouwen de repen bast langdurig klopten en onderwijl met water besprenkelden. Vroeger werd de boombast geklopt op grote stenen met een min of meer langwerpige vorm. Vervolgens werden de stroken geklopte boombast aan elkaar genaaid, in tegenstelling tot andere delen van Polynesië waar ze aan elkaar werden geklopt en geplakt met een plantaardige lijm. Door het kille klimaat op Paaseiland gedijde de papiermoerbeiboom slecht en was boombastdoek in slechts kleine voorraden op het eiland aanwezig. Het materiaal werd door mannen als een lendendoekje gedragen, de vrouwen droegen het als een wikkelrok om hun middel. Armere vrouwen droegen gevlochten matten. Mantels van aan elkaar genaaide lappen boombastdoek werden door mannen en vrouwen over de schouders en rug gedragen. Deze mantels werden ook geel of oranje geverfd met kurkuma. De lengte van de mantel hing af van de status van de drager. Die van de hoofdmannen reikten tot aan de knieën. Europese kleding was erg geliefd onder de inheemse bevolking die ondanks de kou zelf weinig soorten warme kledingstukken tot hun beschikking had en nam westerse kledij graag over.<BR>