Vislijnen

Vishaken van been en steen en later van metaal werden aan lijnen gebonden en vanuit de kano aan een stok in het water gehangen. Om tonijn te vangen werd aas aan de haken gebonden. Een steen liet de haak zinken. Zodra een vis toehapte liet de steen los. Soms werden meerdere haken aan één lijn gebonden. Vis was één van de belangrijkste voedselbronnen in de pre- koloniale periode totdat Europeanen schapen en ander vee op het eiland introduceerden. Zelfs de koning ging met een kano uit vissen en naast wapentuig was visgerei het kostbaarst. De meeste vis kwam voor tussen de eilanden Motu-kaokao en Motu-nui en bijna alle geschikte visgronden hadden hun eigen naam. Vissers werden "rava- ika" genoemd en de besten onder hen "maori" of "rava- ika- maa" dat 'visser met kennis' betekent. In de winter was de zee te ruig om te bevaren en was het taboe om te vissen. Van vis die toch in deze periode was gevangen werd geloofd dat hij giftig was. Degenen die tijdens de winterse taboe vis hadden gegeten moesten in afzondering in aparte hutten wonen want zelfs hun uitwerpselen zouden giftig zijn. Gedurende de taboe in de winter mocht alleen de koninklijke kano met een bemanning van hooggeplaatste personen uit vissen gaan. De door hun gevangen vis mocht alleen door de koning en de oudsten gegeten worden.

Vislijnen

Vishaken van been en steen en later van metaal werden aan lijnen gebonden en vanuit de kano aan een stok in het water gehangen. Om tonijn te vangen werd aas aan de haken gebonden. Een steen liet de haak zinken. Zodra een vis toehapte liet de steen los. Soms werden meerdere haken aan één lijn gebonden. Vis was één van de belangrijkste voedselbronnen in de pre- koloniale periode totdat Europeanen schapen en ander vee op het eiland introduceerden. Zelfs de koning ging met een kano uit vissen en naast wapentuig was visgerei het kostbaarst. De meeste vis kwam voor tussen de eilanden Motu-kaokao en Motu-nui en bijna alle geschikte visgronden hadden hun eigen naam. Vissers werden "rava- ika" genoemd en de besten onder hen "maori" of "rava- ika- maa" dat 'visser met kennis' betekent. In de winter was de zee te ruig om te bevaren en was het taboe om te vissen. Van vis die toch in deze periode was gevangen werd geloofd dat hij giftig was. Degenen die tijdens de winterse taboe vis hadden gegeten moesten in afzondering in aparte hutten wonen want zelfs hun uitwerpselen zouden giftig zijn. Gedurende de taboe in de winter mocht alleen de koninklijke kano met een bemanning van hooggeplaatste personen uit vissen gaan. De door hun gevangen vis mocht alleen door de koning en de oudsten gegeten worden.