Deze tas heeft waarschijnlijk toebehoord aan een Chippewa sjamaan die toebehoorde aan het Midéwiwin- genootschap. De tas is gemaakt uit de huid van een otter en is met kleine kwastjes versierd. Dit soort tassen werden gebruikt om medicinale kruiden, schelpen en amuletten in op te bergen en hadden hierdoor een belangrijke ceremoniële functie. De leden van de Midéwiwin konden verschillende niveaus behalen die elk herkenbaar waren door een kenmerkend type tas waaruit de behaalde graad van de eigenaar bleek. Het dragen van de "midé"-tasis verbonden met de legende over de vier "midé"- goden die verschenen uit de oostelijke hemel met elk een levende otter in de hand. Zij gebruikten hun otters op dezelfde wijze waarop de "midé"- tassen worden gebruikt in ceremonies en wekten op deze manier een jongeman die al acht dagen dood was weer tot leven. Zij droegen de Midéwiwin op de traditie voort te zetten. De Midéwiwin zijn sjamanen die toegewijd zijn aan de verlenging van het leven en een veilige reis naar het hiernamaals. Tijdens de vroeg- koloniale periode werden veel Indiaanse gemeenschappen bedreigd door nieuwe en vooral dodelijke ziektes waardoor genezers of sjamanen veel harder dan voorheen streden voor de genezing en preventie van ziekte. Hoewel de basisprincipes van de geneeswijzen en het geloof van de Midéwiwin veel ouder zijn werden de organisatorische structuur en een aantal nieuwe visuele elementen zoals een pictografisch schrift op rollen berkenbast in de zeventiende eeuw ontwikkeld.