Gitaar

Dit object is aan het museum geschonken door de in Oranjestad wonende priester. In 1885 schonk de rooms katholieke priester Antonius Johannes van Koolwijk (1836-1913), van de Orde der Redemptoren deze 'guitara' aan het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden, 20 jaar later is het object, samen met de rest van de Amerika collecties, overgedragen aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Het gitaartje is gemaakt van kalebas en werd door van Koolwijk als volgt beschreven: "ruwe guitaar van Inlandsch maaksel met vijf snaren, klankbodem van kalebas." Pastoor Koolwijk verzamelde op Aruba etnografica, planten, schelpen, wordt beschouwd als de eerste archeoloog van de Benedenwindse eilanden. Hij verrichtte daar opgravingen in Aruba en Curacao. Hoewel van Koolwijk vooral bekend staat om zijn archeologische werk, verzamelde hij ook zeer belangrijke etnografische collecties waaronder een selectie voorwerpen voor de Internationale Koloniale Tentoonstelling' te Amsterdam in 1883. Voor dit laatste verzamelwerk kreeg hij zelfs een gouden medaille toebedeeld (zie ook Coomans, in Hartog, 1997).

Gitaar

Dit object is aan het museum geschonken door de in Oranjestad wonende priester. In 1885 schonk de rooms katholieke priester Antonius Johannes van Koolwijk (1836-1913), van de Orde der Redemptoren deze 'guitara' aan het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden, 20 jaar later is het object, samen met de rest van de Amerika collecties, overgedragen aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Het gitaartje is gemaakt van kalebas en werd door van Koolwijk als volgt beschreven: "ruwe guitaar van Inlandsch maaksel met vijf snaren, klankbodem van kalebas." Pastoor Koolwijk verzamelde op Aruba etnografica, planten, schelpen, wordt beschouwd als de eerste archeoloog van de Benedenwindse eilanden. Hij verrichtte daar opgravingen in Aruba en Curacao. Hoewel van Koolwijk vooral bekend staat om zijn archeologische werk, verzamelde hij ook zeer belangrijke etnografische collecties waaronder een selectie voorwerpen voor de Internationale Koloniale Tentoonstelling' te Amsterdam in 1883. Voor dit laatste verzamelwerk kreeg hij zelfs een gouden medaille toebedeeld (zie ook Coomans, in Hartog, 1997).