Het aardewerk van de Xhosa is tamelijk breekbaar maar door de porositeit bleven water en andere vloeistoffen koel door de verdamping. Aardewerk werd verder gebruikt om in te koken, voor het halen van water, het bewaren van voedsel, opslag van graan en voor het brouwen van bier. Omdat geen goede oude beschrijvingen bestaan van het productieproces van aardewerk wordt aangenomen dat de pot zonder pottenbakkersschijf met de hand gevormd werd met als enige werktuig een benen spatel om het oppervlak glad af te werken. Nadat de pot enige tijd in de zon was gedroogd werd hij met andere potten buiten in een kuil geplaatst, bedekt met mest en aangestoken. De productie van aardewerk was bij de Xhosa het werk van specialisten en werd traditioneel gezien alleen door de vrouwen gedaan. Het ambacht werd gewoonlijk van moeder op dochter doorgegeven maar eigenlijk kon iedereen het leren. Tegenwoordig wordt geen aardewerk meer gemaakt door de Xhosa en waarschijnlijk ging deze traditie al aan het einde van de negentiende eeuw achteruit.