Trom

362-135<BR> Tigua double-headed drum and drumstick; póhojèt and làh (TK); cottonwood, hide, pigment; drum: h. 56.5 cm., w. 30-39.5 cm.; ca. 1880.<BR> Pueblo double-headed drums were made from the cottonwood tree (Populus deltoides). A piece of the stem the length of the desired height of the drum was hollowed out to a thickness of about two inches. The exterior remained raw often or was only superficially treated, with knotholes plugged. Only in the twentieth century Indians in some pueblos (e.g. Santo Domingo, Taos) began to paint drum exteriors. Two pieces of water-soaked hide cut in round sections and with perforated edges were fastened to both sides of the drum by hide thongs running along the sides of the drum, and stretched to keep the surface taut. Elk hide was preferred because it produced a finer sound, but was later replaced by the more easily available cow and mule hides. The drumstick consists of a skin head, fixed to a wooden handle.<BR> The Leiden specimen has remains of red pigment all over the wooden surface. It is double-headed and the covers show remains of painted designs. The top hide exhibits an outer and an inner circle, divided in four sections by a cross. Within each of the sections the remains of additional designs are visible, but they are too faded to interpret. The bottom hide is divided by a cross, and on the rim semi-circles are added to each quarter section. Sun and moon motifs are most frequently encountered on Pueblo drums, and the decoration of drum surfaces has continued in Ysleta del Sur as is shown in a 1968 photograph of the Tigua Pueblo war captain with his drum, showing a star on the upper hide. The wooden hull of the Leiden specimen is artificially perforated, and through this hole the drum is fed, a periodically repeated ritual performed for such drums (Densmore 1938:40-45; 1957:2; Hurt 1952:113-114; Kurath and Garcia 1970:290-291; Houser 1979:337; Wright 1993:20-21; cf. Thompson 1977:220; Eickhoff 1996:104).<BR> (Hovens 2008-09)<BR> <BR> Kachinas zijn bovennatuur-lijke wezens, geesten maar geen goden, die ieder een of meer-dere specifieke kenmerken bezit-ten. Deze komen tot uiting in vormen, kleuren en symbolen zoals lichaamsbeschildering, geweven en geborduurde kleding, voorwer-pen die zij bij zich dragen (dansstokken, dansplanken), geluiden die zij maken, de vorm van het hoofd of delen daarvan, e.d. Zij bren-gen regen en zonneschijn, helpen mensen persoonlijk, straffen overtreders en verbinden de mensen met de goden door als boodschappers tussen twee werel-den op te treden. De kachinas worden tijdens ceremonies gere-presenteerd door gemaskerde dansers die tijdens het ritueel door de geest die zij uitbeel-den in bezit worden genomen. De letterlijke betekenis van kachina is "levensvader" of "geest vader". De kachina cultus, bestaande uit een reeks gemaskerde dansen in het eerste halfjaar, is de belangrijkste in de ceremoniële jaarkalender van de Hopis. Tot de opmerkelijkste kachina-figuren horen de verschillende clowns zoals de bruine modderhoofden (mudheads) en de zwart-wit gestreepte potsenmakers. Zij tonen hoe mensen zich juist niet moeten gedragen, vermaken het publiek tussen de verschillende dansen, assisteren de dansers en zien erop toe dat de toeschouwers zich respectvol gedragen.<BR> <BR> De poppen die kachinas voorstellen worden door mannen gemaakt, zijn 25-30 centimeter lang. De poppen worden samen met andere geschenken tijdens de pauzes van de kachina dansen aan de kinderen uitgedeeld, vooral aan meisjes die niet in religieuze genootschappen worden geïnitieerd. De poppen worden thuis aan een touw aan het plafond of de muur gehangen. Door de verhalen van hun ouders en familie over de kachinas worden kinderen geleidelijk ingewijd in hun betekenis voor de stam. De poppen worden door de Hopis "tihü" of "kachintihü" genoemd, hetgeen "pop" of "figuur" betekent.<BR> <BR> Waarschijnlijk werden kachina poppen voor het eerst in de achttiende eeuw vervaardigd. Zij kunnen zijn ontwikkeld uit de zogenaamde "pahos", kleine houten gebedsstokjes die met veren en maisblad zijn versierd, vaak beschilderd zijn en waarin soms ook de vorm van een gezicht is gesneden. De oudste vormen van kachina poppen zijn eenvoudig van vorm en uitvoering. Zij zijn meestal plat en vertonen weinig detail behalve het hoofd en het masker. Later werden de poppen rond. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de poppen verzameld door blanken.<BR> <BR> Door het interesse van blanken in dergelijke poppen en het seculiere karakter ervan voor de Indianen, nam de productie ervan geleidelijk aan toe. Het opkomend toerisme droeg aan die ontwikkeling bij en leidde tot het maken van eenvoudige houten poppen en miniatuur kachinas. Het lichaam van de kachina poppen was aanvankelijk meestal statisch uitgebeeld maar vormen en beschildering werden in de loop der tijd steeds meer naturalistisch. Poppen die beweging uitbeeldden, de zogenaamde "action dolls", brachten ook meer geld op. Behalve beweging kreeg ook de detaillering steeds meer aan-dacht, zowel wat betreft houtsnijwerk en beschildering, als het toevoegen van accessoires. Recentelijk gingen enkele houtsnijders weer over tot het maken van kachina poppen in traditi-onele stijl, zoals Manfred Susunkewa. Verzame-laars en musea stimu-leerden het vervaardi-gen van hoogwaardige artistieke poppen die door een beperkt aantal kunstenaars worden ge-maakt. Zij signe-ren hun werk en verkopen dit vaak via de reguliere kunsthandel en museumwinkels. Tot de prominente verzamelaars van kachina-pop-pen behoren senator Barry Goldwater en acteur John Wayne.

Trom

362-135<BR> Tigua double-headed drum and drumstick; póhojèt and làh (TK); cottonwood, hide, pigment; drum: h. 56.5 cm., w. 30-39.5 cm.; ca. 1880.<BR> Pueblo double-headed drums were made from the cottonwood tree (Populus deltoides). A piece of the stem the length of the desired height of the drum was hollowed out to a thickness of about two inches. The exterior remained raw often or was only superficially treated, with knotholes plugged. Only in the twentieth century Indians in some pueblos (e.g. Santo Domingo, Taos) began to paint drum exteriors. Two pieces of water-soaked hide cut in round sections and with perforated edges were fastened to both sides of the drum by hide thongs running along the sides of the drum, and stretched to keep the surface taut. Elk hide was preferred because it produced a finer sound, but was later replaced by the more easily available cow and mule hides. The drumstick consists of a skin head, fixed to a wooden handle.<BR> The Leiden specimen has remains of red pigment all over the wooden surface. It is double-headed and the covers show remains of painted designs. The top hide exhibits an outer and an inner circle, divided in four sections by a cross. Within each of the sections the remains of additional designs are visible, but they are too faded to interpret. The bottom hide is divided by a cross, and on the rim semi-circles are added to each quarter section. Sun and moon motifs are most frequently encountered on Pueblo drums, and the decoration of drum surfaces has continued in Ysleta del Sur as is shown in a 1968 photograph of the Tigua Pueblo war captain with his drum, showing a star on the upper hide. The wooden hull of the Leiden specimen is artificially perforated, and through this hole the drum is fed, a periodically repeated ritual performed for such drums (Densmore 1938:40-45; 1957:2; Hurt 1952:113-114; Kurath and Garcia 1970:290-291; Houser 1979:337; Wright 1993:20-21; cf. Thompson 1977:220; Eickhoff 1996:104).<BR> (Hovens 2008-09)<BR> <BR> Kachinas zijn bovennatuur-lijke wezens, geesten maar geen goden, die ieder een of meer-dere specifieke kenmerken bezit-ten. Deze komen tot uiting in vormen, kleuren en symbolen zoals lichaamsbeschildering, geweven en geborduurde kleding, voorwer-pen die zij bij zich dragen (dansstokken, dansplanken), geluiden die zij maken, de vorm van het hoofd of delen daarvan, e.d. Zij bren-gen regen en zonneschijn, helpen mensen persoonlijk, straffen overtreders en verbinden de mensen met de goden door als boodschappers tussen twee werel-den op te treden. De kachinas worden tijdens ceremonies gere-presenteerd door gemaskerde dansers die tijdens het ritueel door de geest die zij uitbeel-den in bezit worden genomen. De letterlijke betekenis van kachina is "levensvader" of "geest vader". De kachina cultus, bestaande uit een reeks gemaskerde dansen in het eerste halfjaar, is de belangrijkste in de ceremoniële jaarkalender van de Hopis. Tot de opmerkelijkste kachina-figuren horen de verschillende clowns zoals de bruine modderhoofden (mudheads) en de zwart-wit gestreepte potsenmakers. Zij tonen hoe mensen zich juist niet moeten gedragen, vermaken het publiek tussen de verschillende dansen, assisteren de dansers en zien erop toe dat de toeschouwers zich respectvol gedragen.<BR> <BR> De poppen die kachinas voorstellen worden door mannen gemaakt, zijn 25-30 centimeter lang. De poppen worden samen met andere geschenken tijdens de pauzes van de kachina dansen aan de kinderen uitgedeeld, vooral aan meisjes die niet in religieuze genootschappen worden geïnitieerd. De poppen worden thuis aan een touw aan het plafond of de muur gehangen. Door de verhalen van hun ouders en familie over de kachinas worden kinderen geleidelijk ingewijd in hun betekenis voor de stam. De poppen worden door de Hopis "tihü" of "kachintihü" genoemd, hetgeen "pop" of "figuur" betekent.<BR> <BR> Waarschijnlijk werden kachina poppen voor het eerst in de achttiende eeuw vervaardigd. Zij kunnen zijn ontwikkeld uit de zogenaamde "pahos", kleine houten gebedsstokjes die met veren en maisblad zijn versierd, vaak beschilderd zijn en waarin soms ook de vorm van een gezicht is gesneden. De oudste vormen van kachina poppen zijn eenvoudig van vorm en uitvoering. Zij zijn meestal plat en vertonen weinig detail behalve het hoofd en het masker. Later werden de poppen rond. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de poppen verzameld door blanken.<BR> <BR> Door het interesse van blanken in dergelijke poppen en het seculiere karakter ervan voor de Indianen, nam de productie ervan geleidelijk aan toe. Het opkomend toerisme droeg aan die ontwikkeling bij en leidde tot het maken van eenvoudige houten poppen en miniatuur kachinas. Het lichaam van de kachina poppen was aanvankelijk meestal statisch uitgebeeld maar vormen en beschildering werden in de loop der tijd steeds meer naturalistisch. Poppen die beweging uitbeeldden, de zogenaamde "action dolls", brachten ook meer geld op. Behalve beweging kreeg ook de detaillering steeds meer aan-dacht, zowel wat betreft houtsnijwerk en beschildering, als het toevoegen van accessoires. Recentelijk gingen enkele houtsnijders weer over tot het maken van kachina poppen in traditi-onele stijl, zoals Manfred Susunkewa. Verzame-laars en musea stimu-leerden het vervaardi-gen van hoogwaardige artistieke poppen die door een beperkt aantal kunstenaars worden ge-maakt. Zij signe-ren hun werk en verkopen dit vaak via de reguliere kunsthandel en museumwinkels. Tot de prominente verzamelaars van kachina-pop-pen behoren senator Barry Goldwater en acteur John Wayne.