Muziekrasp

362-132, 134<BR> Rasping sticks, San Juan Pueblo; mwo-áy (TK); wood, pigments; 362-132: l. 105.5 cm., w. 5.3 cm., th. 2 cm.; 362-134: l. 34.5 cm., w. 6.5 cm., th. 1.2 cm.; ca. 1880.<BR> A variety of carved wooden serrated rods were used as rasping sticks during dances and singing. These were played with a second stick being pressed against and moved up and down the serrated rod in a rhythmic manner. To reinforce the sound, rasping sticks were pressed against a dried hollow squash or an upturned bowl-shaped basket, acting as an amplifier. Ten Kate noted that this rasping stick he collected was used during the performance of the Matachinas Dance. As he did not specify that it was used to make music, it could also have been used as a dance wand during the ceremony. Rasping stick made from wood, bone, and antler have been excavated in prehistoric sites of the Pueblos' ancestors, the Anasazis (cf. Brown 1967:77; Kurath and Garcia 1970:290; Lange 1979a:381; see also: 362-134).<BR> Ten Kate recorded that specimen 362-134 was played by women during the Xicara (Jicara) or Gourd Dance, held at the time of the vernal equinox in February or March, in which men reverse roles, dress as women and perform a parody of the behavior of the opposite sex. They are referred to as Pinin Kossa, fake clowns (Ortiz 1969:169-170).<BR> 362-131, 132, 133, 136, 137, 139, 199, 200, 201 Matachina and other dance artifacts<BR> The Matachina Dance is of Spanish origin and was introduced into the American Southwest by the Spaniards through Mexico. According to the people of San Juan the dance was introduced to them by the early Franciscan missionaries from Spain. There is some debate as to the original narrative underlying the dance. Those favoring a completely European origin regard the dance as a depiction of the battle between Christians and Moors who invaded the Iberian peninsula in the 8th century. Others don't dispute the Spanish origins of the music (Iberian Polka and Basque tunes), instruments (violin and guitar) and dance steps, but regard the historical episode of the Spanish conquest of Mexico and its Aztec ruler Montezuma as original impetus for the dance. However, a fusion of the two in the Meso-American melting pot of Native Indian and Hispanic cultures cannot be ruled out and Kurath and Garcia (1970:265-268) have outlined the complexity of the origins discussion. In Tewa mythology the culture hero Poseyemu is credited with instituting the Matachina Dance, and Parmentier (1979) has argued that the figure of Montezuma has been used in Pueblo ceremonial context to communicate between two religious traditions. Matachina Dances are performed in Pueblo Indian and Hispanic communities in the American Southwest, at Pascua by the Yaqui (see chapter on Mexico) and in Mexican non-Indian and Indian (Yaqui, Tarahumara, Huichol, and other) villages (Champe 1983; Rodriguez 1996). In different societies the dance and its constituent parts and roles can have more or less divergent meanings as comparative studies have shown (e.g. Kurath 1957; Robb 1961; Lea 1964; Saldaña 1966; Champe 1983).<BR> Interestingly, the Indians of Santo Domingo Pueblo believed that this dance was instituted by Montezuma so that the Indians can mock their conquerors (Dumarest 1919:186). The Matachina Dance, integrated into the calendrical cycle of Pueblo ceremonies (Ortiz 1969:104,143), is generally performed during wintertime, in San Juan usually on December 24 and 25. There, a series of eight performances are given: in front of the church, the priest's house, the homes of the principal characters, Monanca and Malinche, the homes of the Summer and Winter caciques, and on the north and south plaza (Parsons and Beals 1934:498,509-510; Parsons 1939:852-855; Kurath 1958; Kurath and Garcia 1970:38-45; Sweet 1985:42,89-90; Rodriguez 1996:97-101).<BR> (Hovens 2008-09)<BR> <BR> <BR> <BR> Kachinas zijn bovennatuur-lijke wezens, geesten maar geen goden, die ieder een of meer-dere specifieke kenmerken bezit-ten. Deze komen tot uiting in vormen, kleuren en symbolen zoals lichaamsbeschildering, geweven en geborduurde kleding, voorwer-pen die zij bij zich dragen (dansstokken, dansplanken), geluiden die zij maken, de vorm van het hoofd of delen daarvan, e.d. Zij bren-gen regen en zonneschijn, helpen mensen persoonlijk, straffen overtreders en verbinden de mensen met de goden door als boodschappers tussen twee werel-den op te treden. De kachinas worden tijdens ceremonies gere-presenteerd door gemaskerde dansers die tijdens het ritueel door de geest die zij uitbeel-den in bezit worden genomen. De letterlijke betekenis van kachina is "levensvader" of "geest vader". De kachina cultus, bestaande uit een reeks gemaskerde dansen in het eerste halfjaar, is de belangrijkste in de ceremoniële jaarkalender van de Hopis. Tot de opmerkelijkste kachina-figuren horen de verschillende clowns zoals de bruine modderhoofden (mudheads) en de zwart-wit gestreepte potsenmakers. Zij tonen hoe mensen zich juist niet moeten gedragen, vermaken het publiek tussen de verschillende dansen, assisteren de dansers en zien erop toe dat de toeschouwers zich respectvol gedragen.<BR> <BR> De poppen die kachinas voorstellen worden door mannen gemaakt, zijn 25-30 centimeter lang. De poppen worden samen met andere geschenken tijdens de pauzes van de kachina dansen aan de kinderen uitgedeeld, vooral aan meisjes die niet in religieuze genootschappen worden geïnitieerd. De poppen worden thuis aan een touw aan het plafond of de muur gehangen. Door de verhalen van hun ouders en familie over de kachinas worden kinderen geleidelijk ingewijd in hun betekenis voor de stam. De poppen worden door de Hopis "tihü" of "kachintihü" genoemd, hetgeen "pop" of "figuur" betekent.<BR> <BR> Waarschijnlijk werden kachina poppen voor het eerst in de achttiende eeuw vervaardigd. Zij kunnen zijn ontwikkeld uit de zogenaamde "pahos", kleine houten gebedsstokjes die met veren en maisblad zijn versierd, vaak beschilderd zijn en waarin soms ook de vorm van een gezicht is gesneden. De oudste vormen van kachina poppen zijn eenvoudig van vorm en uitvoering. Zij zijn meestal plat en vertonen weinig detail behalve het hoofd en het masker. Later werden de poppen rond. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de poppen verzameld door blanken.<BR> <BR> Door het interesse van blanken in dergelijke poppen en het seculiere karakter ervan voor de Indianen, nam de productie ervan geleidelijk aan toe. Het opkomend toerisme droeg aan die ontwikkeling bij en leidde tot het maken van eenvoudige houten poppen en miniatuur kachinas. Het lichaam van de kachina poppen was aanvankelijk meestal statisch uitgebeeld maar vormen en beschildering werden in de loop der tijd steeds meer naturalistisch. Poppen die beweging uitbeeldden, de zogenaamde "action dolls", brachten ook meer geld op. Behalve beweging kreeg ook de detaillering steeds meer aan-dacht, zowel wat betreft houtsnijwerk en beschildering, als het toevoegen van accessoires. Recentelijk gingen enkele houtsnijders weer over tot het maken van kachina poppen in traditi-onele stijl, zoals Manfred Susunkewa. Verzame-laars en musea stimu-leerden het vervaardi-gen van hoogwaardige artistieke poppen die door een beperkt aantal kunstenaars worden ge-maakt. Zij signe-ren hun werk en verkopen dit vaak via de reguliere kunsthandel en museumwinkels. Tot de prominente verzamelaars van kachina-pop-pen behoren senator Barry Goldwater en acteur John Wayne.

Muziekrasp

362-132, 134<BR> Rasping sticks, San Juan Pueblo; mwo-áy (TK); wood, pigments; 362-132: l. 105.5 cm., w. 5.3 cm., th. 2 cm.; 362-134: l. 34.5 cm., w. 6.5 cm., th. 1.2 cm.; ca. 1880.<BR> A variety of carved wooden serrated rods were used as rasping sticks during dances and singing. These were played with a second stick being pressed against and moved up and down the serrated rod in a rhythmic manner. To reinforce the sound, rasping sticks were pressed against a dried hollow squash or an upturned bowl-shaped basket, acting as an amplifier. Ten Kate noted that this rasping stick he collected was used during the performance of the Matachinas Dance. As he did not specify that it was used to make music, it could also have been used as a dance wand during the ceremony. Rasping stick made from wood, bone, and antler have been excavated in prehistoric sites of the Pueblos' ancestors, the Anasazis (cf. Brown 1967:77; Kurath and Garcia 1970:290; Lange 1979a:381; see also: 362-134).<BR> Ten Kate recorded that specimen 362-134 was played by women during the Xicara (Jicara) or Gourd Dance, held at the time of the vernal equinox in February or March, in which men reverse roles, dress as women and perform a parody of the behavior of the opposite sex. They are referred to as Pinin Kossa, fake clowns (Ortiz 1969:169-170).<BR> 362-131, 132, 133, 136, 137, 139, 199, 200, 201 Matachina and other dance artifacts<BR> The Matachina Dance is of Spanish origin and was introduced into the American Southwest by the Spaniards through Mexico. According to the people of San Juan the dance was introduced to them by the early Franciscan missionaries from Spain. There is some debate as to the original narrative underlying the dance. Those favoring a completely European origin regard the dance as a depiction of the battle between Christians and Moors who invaded the Iberian peninsula in the 8th century. Others don't dispute the Spanish origins of the music (Iberian Polka and Basque tunes), instruments (violin and guitar) and dance steps, but regard the historical episode of the Spanish conquest of Mexico and its Aztec ruler Montezuma as original impetus for the dance. However, a fusion of the two in the Meso-American melting pot of Native Indian and Hispanic cultures cannot be ruled out and Kurath and Garcia (1970:265-268) have outlined the complexity of the origins discussion. In Tewa mythology the culture hero Poseyemu is credited with instituting the Matachina Dance, and Parmentier (1979) has argued that the figure of Montezuma has been used in Pueblo ceremonial context to communicate between two religious traditions. Matachina Dances are performed in Pueblo Indian and Hispanic communities in the American Southwest, at Pascua by the Yaqui (see chapter on Mexico) and in Mexican non-Indian and Indian (Yaqui, Tarahumara, Huichol, and other) villages (Champe 1983; Rodriguez 1996). In different societies the dance and its constituent parts and roles can have more or less divergent meanings as comparative studies have shown (e.g. Kurath 1957; Robb 1961; Lea 1964; Saldaña 1966; Champe 1983).<BR> Interestingly, the Indians of Santo Domingo Pueblo believed that this dance was instituted by Montezuma so that the Indians can mock their conquerors (Dumarest 1919:186). The Matachina Dance, integrated into the calendrical cycle of Pueblo ceremonies (Ortiz 1969:104,143), is generally performed during wintertime, in San Juan usually on December 24 and 25. There, a series of eight performances are given: in front of the church, the priest's house, the homes of the principal characters, Monanca and Malinche, the homes of the Summer and Winter caciques, and on the north and south plaza (Parsons and Beals 1934:498,509-510; Parsons 1939:852-855; Kurath 1958; Kurath and Garcia 1970:38-45; Sweet 1985:42,89-90; Rodriguez 1996:97-101).<BR> (Hovens 2008-09)<BR> <BR> <BR> <BR> Kachinas zijn bovennatuur-lijke wezens, geesten maar geen goden, die ieder een of meer-dere specifieke kenmerken bezit-ten. Deze komen tot uiting in vormen, kleuren en symbolen zoals lichaamsbeschildering, geweven en geborduurde kleding, voorwer-pen die zij bij zich dragen (dansstokken, dansplanken), geluiden die zij maken, de vorm van het hoofd of delen daarvan, e.d. Zij bren-gen regen en zonneschijn, helpen mensen persoonlijk, straffen overtreders en verbinden de mensen met de goden door als boodschappers tussen twee werel-den op te treden. De kachinas worden tijdens ceremonies gere-presenteerd door gemaskerde dansers die tijdens het ritueel door de geest die zij uitbeel-den in bezit worden genomen. De letterlijke betekenis van kachina is "levensvader" of "geest vader". De kachina cultus, bestaande uit een reeks gemaskerde dansen in het eerste halfjaar, is de belangrijkste in de ceremoniële jaarkalender van de Hopis. Tot de opmerkelijkste kachina-figuren horen de verschillende clowns zoals de bruine modderhoofden (mudheads) en de zwart-wit gestreepte potsenmakers. Zij tonen hoe mensen zich juist niet moeten gedragen, vermaken het publiek tussen de verschillende dansen, assisteren de dansers en zien erop toe dat de toeschouwers zich respectvol gedragen.<BR> <BR> De poppen die kachinas voorstellen worden door mannen gemaakt, zijn 25-30 centimeter lang. De poppen worden samen met andere geschenken tijdens de pauzes van de kachina dansen aan de kinderen uitgedeeld, vooral aan meisjes die niet in religieuze genootschappen worden geïnitieerd. De poppen worden thuis aan een touw aan het plafond of de muur gehangen. Door de verhalen van hun ouders en familie over de kachinas worden kinderen geleidelijk ingewijd in hun betekenis voor de stam. De poppen worden door de Hopis "tihü" of "kachintihü" genoemd, hetgeen "pop" of "figuur" betekent.<BR> <BR> Waarschijnlijk werden kachina poppen voor het eerst in de achttiende eeuw vervaardigd. Zij kunnen zijn ontwikkeld uit de zogenaamde "pahos", kleine houten gebedsstokjes die met veren en maisblad zijn versierd, vaak beschilderd zijn en waarin soms ook de vorm van een gezicht is gesneden. De oudste vormen van kachina poppen zijn eenvoudig van vorm en uitvoering. Zij zijn meestal plat en vertonen weinig detail behalve het hoofd en het masker. Later werden de poppen rond. Pas vanaf het midden van de negentiende eeuw werden de poppen verzameld door blanken.<BR> <BR> Door het interesse van blanken in dergelijke poppen en het seculiere karakter ervan voor de Indianen, nam de productie ervan geleidelijk aan toe. Het opkomend toerisme droeg aan die ontwikkeling bij en leidde tot het maken van eenvoudige houten poppen en miniatuur kachinas. Het lichaam van de kachina poppen was aanvankelijk meestal statisch uitgebeeld maar vormen en beschildering werden in de loop der tijd steeds meer naturalistisch. Poppen die beweging uitbeeldden, de zogenaamde "action dolls", brachten ook meer geld op. Behalve beweging kreeg ook de detaillering steeds meer aan-dacht, zowel wat betreft houtsnijwerk en beschildering, als het toevoegen van accessoires. Recentelijk gingen enkele houtsnijders weer over tot het maken van kachina poppen in traditi-onele stijl, zoals Manfred Susunkewa. Verzame-laars en musea stimu-leerden het vervaardi-gen van hoogwaardige artistieke poppen die door een beperkt aantal kunstenaars worden ge-maakt. Zij signe-ren hun werk en verkopen dit vaak via de reguliere kunsthandel en museumwinkels. Tot de prominente verzamelaars van kachina-pop-pen behoren senator Barry Goldwater en acteur John Wayne.