Een kris, een Sulukris, gemaakt van gesmeed ijzer. De kris heeft een lang lemmet met zes flauwe bochten en twee middenruggen (dada). Het lemmet is in het midden hol geslepen. Het bovenste gedeelte van het lemmet is versierd met ingelegde koperen blad- en bloemenfiguren. Aan één kant van het lemmet een krul (telale gajah) met een gat in het midden. Naast de krul een band, die om het opzetstuk van het lemmet loopt. Het opzetstuk van het lemmet (ganja) heeft aan één kant scherpe punten (greneng). De steelring (mendak) is van zilver gemaakt en versierd met kruisfiguren. De licht gebogen ronde greep heeft een zilveren hoes, die met een schubvormig patroon is versierd. De greep heeft een knopvormig uiteinde en is van donkerbruin gepolijst hout gemaakt. De schede (gandar) bestaat uit twee delen en is waarschijnlijk van de bladschede van een palmboom gemaakt. De schede is aan de bovenkant aan één kant open. De bootvormige opening (wrangka) is van gevlamd hout gemaakt.