De op Sumatra kain sembagi genoemde heup- en omslagdoeken met hun geometrisch of regelmatig geordende bloem- en rankenmotieven en twee rijen driehoeken (tumpals) werden vervaardigd op de oostkust van India (in VOC-jargon de kust van Coromandel geheten, een gebied dat zich uitstrekte over de huidige deelstaten Tamil Nadu en Andhra Pradesh). De geïmporteerde doeken werden op Sumatra beplakt met bladgoud wat de drager van de doek meer prestige verleende. Alleen het deel dat bij het dragen zichtbaar was werd van goudfolie voorzien.<BR> <BR> De meeste Indiase export textiel voor Zuidoost-Azië was ofwel simpel in een of twee kleuren geverfd, in een verfbad, ofwel beschilderd met motieven die op verschillende wijzen waren aangebracht zoals handmatig of met stempels. <BR> De beschilderde doeken uit Coromandel excelleerden in technische en esthetische verfijning. Hun zeer duurzame kleuren rood en blauw, gemaakt van lokale meekrap en indigo, vervaagden niet, ook niet na jarenlang dragen en herhaaldelijk wassen.<BR> <BR> Vgl. litt. 1, p.117.<BR> <BR> <BR> <BR>