Pruik gemaakt van mensenhaar, bevestigd op een net van vezeltouw.<BR> <BR> Op Fiji besteedde de inheemse bevolking veel tijd aan hun kapsels. Meestal werd het haar zodanig bewerkt met een naald dat het uit zichzelf overeind bleef staan. Speciale daarvoor aangestelde kapsters die als enige taak hadden het haar omhoog te werken. Het haar van de hoofdman mocht alleen aangeraakt worden met speciale toestemming en om zijn kapsel helemaal goed te krijgen kostte twee dagen werk. Vaak werd het haar ook rood of blond geverfd, en soms bestond één kapsel uit deze twee kleuren. Regen en dauw konden het kapsel verpesten en er werd alles aan gedaan om dat te voorkomen. Thomas Williams, die in de negentiende eeuw als missionaris dertien jaar op Fiji had gewoond, vertelde dat men op Fiji uitblonk in het maken van enorme pruiken. Hoe groter en onnatuurlijker de pruik eruitzag, hoe beter het was. Hij schreef ook dat sommige pruiken zelfs bakkebaarden en snorren hadden. Er was ook een speciale pruik die door krijgers in de strijd gedragen werd. Alleen op Fiji werden pruiken gemaakt. Haarversieringen zoals kammen konden aan het kapsel toegevoegd worden.