Hals van surbahara

De hals en enkele onderdelen van de surbahar ofwel bas sitar. De surbahar is een snaarinstrument uit de Noord-Indiase klassieke Hindoestaanse muziek. Het is eind 19e eeuw ontwikkeld uit de sitar en heeft een lager toonspectrum dan de sitar. De relatief eenvoudig te bespelen surbahar werd ontwikkeld ter vervanging van de moeilijk te bespelen bin of rudra vina (252-1) voor het uitvoeren van de Noord-Indiase klassieke dhrupad-stijl (Miner, p.54). De surbahar is ongeveer 130 cm lang. De klankkast is gemaakt van een uitgeholde kalebas, de hals van hardhout. Het instrument telt 4 melodiesnaren, 4 chikari (ritmische- of temposnaren) en 15 tot 17 resonantiesnaren (dit zijn snaren die niet worden bespeeld maar die resoneren ofwel meeklinken bij het bespelen van de melodiesnaren en chikari). De surbahar heeft XXXX frets. Het wordt bespeeld met een metalen plectrum (mizrab) die aan de wijsvinger van de rechterhand wordt bevestigd.<BR> De dhrupad-stijl is het oudst overgeleverde klassieke Indiase muziekgenre en dateert uit de 16e eeuw. De dhrupad kan beschreven worden als een langzame, sobere en meditatieve muziekstijl. Dhrupad is afgeleid van het sanskriet dhruvapada en is combinatie van de woorden dhruva (gestructureerd, rigide) en pada (woord). Het is in de eerste plaats een vocale tempelmuziek voor het ten gehore brengen van Vedische teksten. Onder invloed van de Mogol en Rajput hofcultuur evalueerde de dhrupad tot een meer seculiere hofmuziek.

Hals van surbahara

De hals en enkele onderdelen van de surbahar ofwel bas sitar. De surbahar is een snaarinstrument uit de Noord-Indiase klassieke Hindoestaanse muziek. Het is eind 19e eeuw ontwikkeld uit de sitar en heeft een lager toonspectrum dan de sitar. De relatief eenvoudig te bespelen surbahar werd ontwikkeld ter vervanging van de moeilijk te bespelen bin of rudra vina (252-1) voor het uitvoeren van de Noord-Indiase klassieke dhrupad-stijl (Miner, p.54). De surbahar is ongeveer 130 cm lang. De klankkast is gemaakt van een uitgeholde kalebas, de hals van hardhout. Het instrument telt 4 melodiesnaren, 4 chikari (ritmische- of temposnaren) en 15 tot 17 resonantiesnaren (dit zijn snaren die niet worden bespeeld maar die resoneren ofwel meeklinken bij het bespelen van de melodiesnaren en chikari). De surbahar heeft XXXX frets. Het wordt bespeeld met een metalen plectrum (mizrab) die aan de wijsvinger van de rechterhand wordt bevestigd.<BR> De dhrupad-stijl is het oudst overgeleverde klassieke Indiase muziekgenre en dateert uit de 16e eeuw. De dhrupad kan beschreven worden als een langzame, sobere en meditatieve muziekstijl. Dhrupad is afgeleid van het sanskriet dhruvapada en is combinatie van de woorden dhruva (gestructureerd, rigide) en pada (woord). Het is in de eerste plaats een vocale tempelmuziek voor het ten gehore brengen van Vedische teksten. Onder invloed van de Mogol en Rajput hofcultuur evalueerde de dhrupad tot een meer seculiere hofmuziek.