Snaarinstrument

De bipanchi vina is een bedenksel ontsproten aan de fantasie van Raja Sir Sourindro Mohun Tagore (1840-1914). Tagore stelde de bipanchi vina samen, onder andere, uit de hals van de sitar en een klankkast van de westerse viool. Het snaarinstrument maakt deel uit van de collectie Indiase muziekinstrumenten die Sourindro in 1880 aan Museum Volkenkunde schonk. Indien een bestaand instrument moet de bipanchi vina tot de categorie langnek-luiten (zoals de sitar) worden gerekend en niet tot de categorie van de vina’s die gerekend worden tot de staaf-citers (Hornbostel-Sachs classificatie). De bedenksels en Sanskriet naamgevingen door Sourindro zorgen nog met regelmaat voor de nodige verwarring.<BR> <BR> Aan het einde van de 19e eeuw vond er in Bengalen een Hindu-renaissance plaats wat gepaard ging met een groeiend nationaal bewustzijn, een hernieuwd geloof in de eigen culturele waarden. Sourindro, een familielid van de erudiete en invloedrijke Bengaalse Tagore familie zag het als zijn voornaamste missie, zowel nationaal als internationaal, de kennis over en het respect voor de Indiase klassieke muziek en te vergroten. Hij publiceerde veel over de Indiase muziek in zowel het Engels, Bengaals en Hindi en stichtte in Calcutta de eerste officiële muziekschool van India voor onderricht in de klassieke Indiase muziek. Als onderdeel van zijn missiedrang schonk hij een aantal collecties Indiase muziekinstrumenten aan een aantal Europese musea waaronder Museum Volkenkunde. Vergelijkbare collecties bevinden zich in het Victoria and Albert museum in London en het MIM (muziek instrumenten museum) in Brussel. Om de Indiase muziekgeschiedenis meer “historisch gewicht” toe te bedelen had hij de bizarre gewoonte om bestaande instrumenten oude Sanskriet namen te geven. In zijn enthousiasme ging hij zelfs zo ver om compleet nieuwe instrumenten te bedenken, instrumenten die hij samenstelde uit onderdelen van bestaande of niet-bestaande Indiase maar ook Westerse instrumenten. Op zijn minst een aantal van deze fantasie instrumenten worden beschreven in zijn boek “Yantra Kosha”. Allyn Miner schrijft in haar boek Sitar and Sarod in the 18th and 19th century: “One wonders at his intentions in this endeavour” (Miner , p. 24, 25, fig. 36). <BR> <BR> De missie van Tagore, het promoten van Indiase klassieke muziek in het Westen, belichaamde een vreemde paradox. In het koloniale denken werd de westerse cultuur doorgaans op een hoger plan ingedeeld dan de ‘primitieve’ of ‘etnografische’ kunstuitingen. De Indiase klassieke muziek en dans had een uitzonderingspositie, deze werd door de Westerse academici en critici hooggewaardeerd, gelijkwaardig aan de westerse klassieke muziek en dans. Tagore was exponent van het koloniale denken, maar heeft tegelijkertijd een opvallende rol gespeeld in het aanzien van de Indiase cultuur in post-koloniaal India.<BR>

Snaarinstrument

De bipanchi vina is een bedenksel ontsproten aan de fantasie van Raja Sir Sourindro Mohun Tagore (1840-1914). Tagore stelde de bipanchi vina samen, onder andere, uit de hals van de sitar en een klankkast van de westerse viool. Het snaarinstrument maakt deel uit van de collectie Indiase muziekinstrumenten die Sourindro in 1880 aan Museum Volkenkunde schonk. Indien een bestaand instrument moet de bipanchi vina tot de categorie langnek-luiten (zoals de sitar) worden gerekend en niet tot de categorie van de vina’s die gerekend worden tot de staaf-citers (Hornbostel-Sachs classificatie). De bedenksels en Sanskriet naamgevingen door Sourindro zorgen nog met regelmaat voor de nodige verwarring.<BR> <BR> Aan het einde van de 19e eeuw vond er in Bengalen een Hindu-renaissance plaats wat gepaard ging met een groeiend nationaal bewustzijn, een hernieuwd geloof in de eigen culturele waarden. Sourindro, een familielid van de erudiete en invloedrijke Bengaalse Tagore familie zag het als zijn voornaamste missie, zowel nationaal als internationaal, de kennis over en het respect voor de Indiase klassieke muziek en te vergroten. Hij publiceerde veel over de Indiase muziek in zowel het Engels, Bengaals en Hindi en stichtte in Calcutta de eerste officiële muziekschool van India voor onderricht in de klassieke Indiase muziek. Als onderdeel van zijn missiedrang schonk hij een aantal collecties Indiase muziekinstrumenten aan een aantal Europese musea waaronder Museum Volkenkunde. Vergelijkbare collecties bevinden zich in het Victoria and Albert museum in London en het MIM (muziek instrumenten museum) in Brussel. Om de Indiase muziekgeschiedenis meer “historisch gewicht” toe te bedelen had hij de bizarre gewoonte om bestaande instrumenten oude Sanskriet namen te geven. In zijn enthousiasme ging hij zelfs zo ver om compleet nieuwe instrumenten te bedenken, instrumenten die hij samenstelde uit onderdelen van bestaande of niet-bestaande Indiase maar ook Westerse instrumenten. Op zijn minst een aantal van deze fantasie instrumenten worden beschreven in zijn boek “Yantra Kosha”. Allyn Miner schrijft in haar boek Sitar and Sarod in the 18th and 19th century: “One wonders at his intentions in this endeavour” (Miner , p. 24, 25, fig. 36). <BR> <BR> De missie van Tagore, het promoten van Indiase klassieke muziek in het Westen, belichaamde een vreemde paradox. In het koloniale denken werd de westerse cultuur doorgaans op een hoger plan ingedeeld dan de ‘primitieve’ of ‘etnografische’ kunstuitingen. De Indiase klassieke muziek en dans had een uitzonderingspositie, deze werd door de Westerse academici en critici hooggewaardeerd, gelijkwaardig aan de westerse klassieke muziek en dans. Tagore was exponent van het koloniale denken, maar heeft tegelijkertijd een opvallende rol gespeeld in het aanzien van de Indiase cultuur in post-koloniaal India.<BR>