Karinding

Een mondharp gemaakt van palmhout. Het instrument is aan één kant recht afgesneden en loopt geleidelijk in een punt uit. Op het rechte uiteinde staat een groot driehoekig uitsteeksel. Vervolgens een groot rondlopend uitsteeksel met twee gleuven in de lengte. Naast het midden een tweede, kleiner driehoekig uitsteeksel. In het gedeelte onder deze vormen zijn twee spleten in de lengte te zien met de tong waarvan het uiteinde in drie punten is verdeeld. Deze punten vallen in uitsparingen van het frame van de harp. Aan de kant waar de tong aan het frame van de harp vastzit, is een klein nokje gesneden waaraan een eindje touw is vastgebonden. De buitenkant van het instrument is donker gekleurd. Om de harp een lengte gedraaid touw. Het uitsteeksel aan het uiteinde van de harp dient om de harp aan te slaan.<BR> Bij het instrument een lange bamboekoker die versierd is met twee banden met zeer lange, in elkaar geschoven, driehoeksvormen in zwart en naturel. Tussen deze banden twee banden met kruislijnen in zwart. Deze banden worden van elkaar gescheiden door drie smalle zwarte banden. Eén uiteinde van de koker is onversierd, maar van een uitgesneden inham voorzien. De koker dient om het geluid te versterken.

Karinding

Een mondharp gemaakt van palmhout. Het instrument is aan één kant recht afgesneden en loopt geleidelijk in een punt uit. Op het rechte uiteinde staat een groot driehoekig uitsteeksel. Vervolgens een groot rondlopend uitsteeksel met twee gleuven in de lengte. Naast het midden een tweede, kleiner driehoekig uitsteeksel. In het gedeelte onder deze vormen zijn twee spleten in de lengte te zien met de tong waarvan het uiteinde in drie punten is verdeeld. Deze punten vallen in uitsparingen van het frame van de harp. Aan de kant waar de tong aan het frame van de harp vastzit, is een klein nokje gesneden waaraan een eindje touw is vastgebonden. De buitenkant van het instrument is donker gekleurd. Om de harp een lengte gedraaid touw. Het uitsteeksel aan het uiteinde van de harp dient om de harp aan te slaan.<BR> Bij het instrument een lange bamboekoker die versierd is met twee banden met zeer lange, in elkaar geschoven, driehoeksvormen in zwart en naturel. Tussen deze banden twee banden met kruislijnen in zwart. Deze banden worden van elkaar gescheiden door drie smalle zwarte banden. Eén uiteinde van de koker is onversierd, maar van een uitgesneden inham voorzien. De koker dient om het geluid te versterken.