Boogschieten was naast paarderennen en worstelen een belangrijk tijdsverdrijf voor Mongoolse mannen. Wanneer men op feestdagen samenkwam bij kloosters, of als men op de grote nationale feestdagen bij elkaar kwam, hield men graag wedstrijden in deze drie takken van sport. Net zoals paarderennen en worstelen was boogschieten vroeger een belangrijk onderdeel van de militaire opleiding van strijders. Later kreeg het meer een sportief karakter.<BR> Bij deze boogschutterswedstrijden moest de schutter op kleine houten of leren doelen schieten op een afstand van 60 of 80 meter.