A pair of boots

Omdat dit paar laarzen uit Russisch Alaska stamt, komen zij hoogstwaarschijnlijk uit een gebied ten zuiden van de denkbeeldige lijn Kotzebue - St. Michael - Tanana Rivier - Sitka, het leefgebied van de meest westelijke Inupiaq, de Yup'ik en de Sugpiaq. De culturele herkomst en de gebruikte leersoort zijn nog niet precies vastgesteld, zodat voorlopig volstaan moet worden met een algemene opmerking.<BR> <BR> Er bestond een groot aantal verschillende soorten laarzen. De Kotzebue Inuit, die tot de Inupiaq behoren, maakten behalve laarzen van kariboe-, wolfs- en elandshuid ook laarzen van zeehondenleer. Voor de zolen werd meestal de huid van de baardrob gebruikt, terwijl in de regel voor de schacht de huid van de Largha-rob benut werd. De laarzen werden soms vervaardigd uit zeehondenleer dat al eerder als een zak dienst had gedaan om bessen, klein wild, handschoenen of laarzen in te dragen. Er waren laarzen van zeehondenhuid die tot dij- of kniehoogte reikten. <BR> <BR> De Inuit van Little Diomede Island en King Island kenden zowel jachtlaarzen van zeehondenhuid die tot enkelhoogte reikten, als laarzen die tot kniehoogte kwamen. Ook hier werd voor de zool het leer van de baardrob gebruikt. Nu nog worden er winterlaarzen voor de jacht gemaakt met een naar buiten gekeerde huid van de ringelrob of Largha-rob, en met een naar binnen gekeerde huid van de Largha-rob. Ze kunnen tot enkel- of kniehoogte komen. De meest voorkomende laarzen voor vrouwen hadden een zool van baardrob-leer, een schacht van ringelrob of Largha-rob leer, en een rand van een of andere soort gebleekte zeehondenhuid. De vrouwen hadden ze aan bij werk rondom de woning en in de winter bij het vissen op kabeljauw en krab op het ijs. Voor mannen bestond er een vrijwel gelijk type, dat ook een variant tot kniehoogte kende, voor de jacht in het voorjaar. Verder was er voor vrouwen een laars met gebleekte zeehondenhuid. De zool en het lage deel van de schacht waren gemaakt van de huid van de ringelrob en de Largha-rob, het hogere deel van gebleekt zeehondenleer Deze laarzen waren er in een type dat tot midden- scheenbeen reikte, of tot de knie. Ze werden gedragen bij het plukken van eetbare groene planten. <BR> De Inuit van het Seward Schiereiland en Norton Sound kenden kniehoge en dijhoge, waterdichte laarzen van zeehondenleer die gedragen werden bij het jagen, vissen, rendieren hoeden of woudlopen. De schacht was van het leer van de ringelrob, de zool van dat van de baardrob. Ook treft men hier de laarzen aan die van het zeehondenleer van een oude zak zijn gemaakt, en winterlaarzen met de behaarde huid van de ringelrob of Largha-rob, met zolen van de baardrob. Deze worden gedragen bij de jacht of werk buitenshuis. <BR> <BR> Een andere groep wordt gevormd door de Yup'ik van Nunivak Island en Nelson Island, en de Yup'ik van Zuidwest-Alaska (soms ook Centraal-Alaska genoemd), tussen de zuidkant van het Seward Schiereiland en het Alaskaans Schiereiland. We komen hier de bekende winterlaarzen met zolen van het leer van de baardrob en schachten met dat van de ringelrob of Largha-rob tegen, zowel op het vasteland als op Nunivak Island. Er bestonden en bestaan ook waterdichte laarzen met het haar van de zeehondenhuid naar binnen; men deed ze aan bij het jagen op zeehonden en het vissen bij koud en nat weer. De zool is gemaakt van de huid van de baardrob. De buitenkant van de laars werd met zeehondenvet ingevet. Tenslotte treffen we de van oude zakken van zeehondenleer gemaakte laarzen aan. Dit type laars werd door mannen gedragen bij de jacht op muskusossen of het zetten van vossenvallen. <BR> <BR> Tegenwoordig worden er steeds vaker gewone sportschoenen, rubber laarzen en legerlaarzen gebruikt die in de supermarkt gekocht of per post order besteld worden. Bij het maken van min of meer traditionele laarzen worden soms andere materialen gebruikt, zoals rendier- of kalfsleer in plaats van kariboeleer. Dit heeft tot gevolg dat vormen en kleuren iets verschillen van die van vroeger. Een aantal vrouwen in Shishmaref heeft rond 1960 de zolen van rubber laarzen gesneden en daaraan schachten van zeehondenleer genaaid.

A pair of boots

Omdat dit paar laarzen uit Russisch Alaska stamt, komen zij hoogstwaarschijnlijk uit een gebied ten zuiden van de denkbeeldige lijn Kotzebue - St. Michael - Tanana Rivier - Sitka, het leefgebied van de meest westelijke Inupiaq, de Yup'ik en de Sugpiaq. De culturele herkomst en de gebruikte leersoort zijn nog niet precies vastgesteld, zodat voorlopig volstaan moet worden met een algemene opmerking.<BR> <BR> Er bestond een groot aantal verschillende soorten laarzen. De Kotzebue Inuit, die tot de Inupiaq behoren, maakten behalve laarzen van kariboe-, wolfs- en elandshuid ook laarzen van zeehondenleer. Voor de zolen werd meestal de huid van de baardrob gebruikt, terwijl in de regel voor de schacht de huid van de Largha-rob benut werd. De laarzen werden soms vervaardigd uit zeehondenleer dat al eerder als een zak dienst had gedaan om bessen, klein wild, handschoenen of laarzen in te dragen. Er waren laarzen van zeehondenhuid die tot dij- of kniehoogte reikten. <BR> <BR> De Inuit van Little Diomede Island en King Island kenden zowel jachtlaarzen van zeehondenhuid die tot enkelhoogte reikten, als laarzen die tot kniehoogte kwamen. Ook hier werd voor de zool het leer van de baardrob gebruikt. Nu nog worden er winterlaarzen voor de jacht gemaakt met een naar buiten gekeerde huid van de ringelrob of Largha-rob, en met een naar binnen gekeerde huid van de Largha-rob. Ze kunnen tot enkel- of kniehoogte komen. De meest voorkomende laarzen voor vrouwen hadden een zool van baardrob-leer, een schacht van ringelrob of Largha-rob leer, en een rand van een of andere soort gebleekte zeehondenhuid. De vrouwen hadden ze aan bij werk rondom de woning en in de winter bij het vissen op kabeljauw en krab op het ijs. Voor mannen bestond er een vrijwel gelijk type, dat ook een variant tot kniehoogte kende, voor de jacht in het voorjaar. Verder was er voor vrouwen een laars met gebleekte zeehondenhuid. De zool en het lage deel van de schacht waren gemaakt van de huid van de ringelrob en de Largha-rob, het hogere deel van gebleekt zeehondenleer Deze laarzen waren er in een type dat tot midden- scheenbeen reikte, of tot de knie. Ze werden gedragen bij het plukken van eetbare groene planten. <BR> De Inuit van het Seward Schiereiland en Norton Sound kenden kniehoge en dijhoge, waterdichte laarzen van zeehondenleer die gedragen werden bij het jagen, vissen, rendieren hoeden of woudlopen. De schacht was van het leer van de ringelrob, de zool van dat van de baardrob. Ook treft men hier de laarzen aan die van het zeehondenleer van een oude zak zijn gemaakt, en winterlaarzen met de behaarde huid van de ringelrob of Largha-rob, met zolen van de baardrob. Deze worden gedragen bij de jacht of werk buitenshuis. <BR> <BR> Een andere groep wordt gevormd door de Yup'ik van Nunivak Island en Nelson Island, en de Yup'ik van Zuidwest-Alaska (soms ook Centraal-Alaska genoemd), tussen de zuidkant van het Seward Schiereiland en het Alaskaans Schiereiland. We komen hier de bekende winterlaarzen met zolen van het leer van de baardrob en schachten met dat van de ringelrob of Largha-rob tegen, zowel op het vasteland als op Nunivak Island. Er bestonden en bestaan ook waterdichte laarzen met het haar van de zeehondenhuid naar binnen; men deed ze aan bij het jagen op zeehonden en het vissen bij koud en nat weer. De zool is gemaakt van de huid van de baardrob. De buitenkant van de laars werd met zeehondenvet ingevet. Tenslotte treffen we de van oude zakken van zeehondenleer gemaakte laarzen aan. Dit type laars werd door mannen gedragen bij de jacht op muskusossen of het zetten van vossenvallen. <BR> <BR> Tegenwoordig worden er steeds vaker gewone sportschoenen, rubber laarzen en legerlaarzen gebruikt die in de supermarkt gekocht of per post order besteld worden. Bij het maken van min of meer traditionele laarzen worden soms andere materialen gebruikt, zoals rendier- of kalfsleer in plaats van kariboeleer. Dit heeft tot gevolg dat vormen en kleuren iets verschillen van die van vroeger. Een aantal vrouwen in Shishmaref heeft rond 1960 de zolen van rubber laarzen gesneden en daaraan schachten van zeehondenleer genaaid.