Lage stoel van ebbenhout, vervaardigd uit twee oudere stoelen uit de V.O.C.-tijd

Deze stoel is samengesteld van twee oorspronkelijk aparte stoelen. Het gehele rugpand en het onderstel zijn afkomstig van twee verschillende stoelen uit de tweede helft van de 17de eeuw. (Info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002487). Het snijwerk van beide onderdelen is in de Singhalese stijl uit Sri Lanka gesneden (Van Gompel e.a., 102-103). Deze stoel is zeer waarschijnlijk in de tweede helft van de 19de of het begin van de 20ste eeuw uit die twee onderdelen samengesteld. Op de stoel zijn sporen van rode, zwarte en gele pigmenten gevonden. Door rode en zwarte pigmenten toe te voegen aan de coating, gaf men het zwart van het ebbenhout meer diepte ((info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002487 & Van Gompel e.a. 2013, 89). De stoel hoort bij de stoel inv.nr. 1436-5, die hetzelfde verbouwingslot heeft ondervonden (Van Gompel e.a. 98 & info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002500).<BR> <BR> Het prototype van deze ebbenhouten stoelen is ontstaan aan de Coromandelkust in India. In de loop van de 17de eeuw maakte het zijn weg oostwaarts via Sri Lanka, Batavia naar Ambon, alle met hun eigen stijl (Van Gompel e.a. 2013, 103). Deze meubelen kenmerken zich door een curieuze mix van Europese en Aziatische stijlen uit die tijd. De meubels die in het hindoeïstische gebied zijn vervaardigd zoals Sri Lanka, tonen naast Europees vormgevoel figuren uit hindoeïstische verhalen.<BR> <BR> In de koloniale tijd van de 19de en de vroege 20ste eeuw maakten de ebbenhouten meubels van de 17de eeuw een heropleving door. Men begon om opnieuw meubelen in die stijl van de 17de eeuw te maken. Vaak werden hierbij onderdelen van verschillende meubelen in verwerkt, zoals het bij dit meubel ook het geval was. Bovendien werden de stijlen en sierlijsten van 17de-eeuwse meubelen verwerkt in meubelen die toen in die vorm helemaal niet bestonden. (Van Gompel e.a. 2013, o.m. p. 87-92).<BR> <BR> Volgens de oude beschrijvingskaart van het Tropenmuseum, gaat het hier om een zogenoemde ‘vrouwenstoel’. Volgens Van de Wall zouden de Europese vrouwen er met gekruiste benen op zitten, een manier van zitten die ze zouden hebben afgekeken van Indonesische vrouwen van hoge rang. (Van de Wall 2939, 82-83). Deze lage stoelen hebben echter ook tot andere interpretaties geleid, waaronder ‘kinderstoelen’ of ‘besnijdenisstoelen’, waar het te besnijden jongetje als hoofdpersoon op troont (Terwen-de Loos 1985, 22-25). Hoewel Van Gompel herkent dat in de 17de eeuw lage stoelen bestonden, wijst hij erop dat alle onderzochte ‘vrouwenstoelen’ van het Tropenmuseum oorspronkelijk hoger waren (Van Gompel e.a. 2013, 103, & info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002487).<BR> <BR> Die oude V.O.C.-meubelen zijn tijdens hun herwaardering in de koloniale tijd niet alleen fysiek verbouwd en gereconstrueerd. In die tijd met haar groeiende belangstelling in die ebbenhouten meubelen op de antiekmarkt, begon men ook om het geschiedkundig verhaal van die meubels te construeren. Het begrip ‘vrouwenstoel’ alsook ‘besnijdenisstoel’ voor die lage stoelen komen uit die tijd.

Lage stoel van ebbenhout, vervaardigd uit twee oudere stoelen uit de V.O.C.-tijd

Deze stoel is samengesteld van twee oorspronkelijk aparte stoelen. Het gehele rugpand en het onderstel zijn afkomstig van twee verschillende stoelen uit de tweede helft van de 17de eeuw. (Info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002487). Het snijwerk van beide onderdelen is in de Singhalese stijl uit Sri Lanka gesneden (Van Gompel e.a., 102-103). Deze stoel is zeer waarschijnlijk in de tweede helft van de 19de of het begin van de 20ste eeuw uit die twee onderdelen samengesteld. Op de stoel zijn sporen van rode, zwarte en gele pigmenten gevonden. Door rode en zwarte pigmenten toe te voegen aan de coating, gaf men het zwart van het ebbenhout meer diepte ((info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002487 & Van Gompel e.a. 2013, 89). De stoel hoort bij de stoel inv.nr. 1436-5, die hetzelfde verbouwingslot heeft ondervonden (Van Gompel e.a. 98 & info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002500).<BR> <BR> Het prototype van deze ebbenhouten stoelen is ontstaan aan de Coromandelkust in India. In de loop van de 17de eeuw maakte het zijn weg oostwaarts via Sri Lanka, Batavia naar Ambon, alle met hun eigen stijl (Van Gompel e.a. 2013, 103). Deze meubelen kenmerken zich door een curieuze mix van Europese en Aziatische stijlen uit die tijd. De meubels die in het hindoeïstische gebied zijn vervaardigd zoals Sri Lanka, tonen naast Europees vormgevoel figuren uit hindoeïstische verhalen.<BR> <BR> In de koloniale tijd van de 19de en de vroege 20ste eeuw maakten de ebbenhouten meubels van de 17de eeuw een heropleving door. Men begon om opnieuw meubelen in die stijl van de 17de eeuw te maken. Vaak werden hierbij onderdelen van verschillende meubelen in verwerkt, zoals het bij dit meubel ook het geval was. Bovendien werden de stijlen en sierlijsten van 17de-eeuwse meubelen verwerkt in meubelen die toen in die vorm helemaal niet bestonden. (Van Gompel e.a. 2013, o.m. p. 87-92).<BR> <BR> Volgens de oude beschrijvingskaart van het Tropenmuseum, gaat het hier om een zogenoemde ‘vrouwenstoel’. Volgens Van de Wall zouden de Europese vrouwen er met gekruiste benen op zitten, een manier van zitten die ze zouden hebben afgekeken van Indonesische vrouwen van hoge rang. (Van de Wall 2939, 82-83). Deze lage stoelen hebben echter ook tot andere interpretaties geleid, waaronder ‘kinderstoelen’ of ‘besnijdenisstoelen’, waar het te besnijden jongetje als hoofdpersoon op troont (Terwen-de Loos 1985, 22-25). Hoewel Van Gompel herkent dat in de 17de eeuw lage stoelen bestonden, wijst hij erop dat alle onderzochte ‘vrouwenstoelen’ van het Tropenmuseum oorspronkelijk hoger waren (Van Gompel e.a. 2013, 103, & info Joost Hoving & Reinier Klusener, zie mediakoppeling TXT002487).<BR> <BR> Die oude V.O.C.-meubelen zijn tijdens hun herwaardering in de koloniale tijd niet alleen fysiek verbouwd en gereconstrueerd. In die tijd met haar groeiende belangstelling in die ebbenhouten meubelen op de antiekmarkt, begon men ook om het geschiedkundig verhaal van die meubels te construeren. Het begrip ‘vrouwenstoel’ alsook ‘besnijdenisstoel’ voor die lage stoelen komen uit die tijd.