'Bakru'

Het werk van Jungerman (Suriname 1959) put zowel uit de Marroncultuur van Suriname als uit de westerse kunsttraditie waarmee hij door zijn opleiding (Gerrit Rietveld academie) vertrouwd is. Jungerman heeft zich intensief bezig gehouden met zijn Afrikaanse roots, met voorouderrituelen en de winti religie. Bakru behoort tot de boswinti en zou ideaal zijn voor alle vormen van negatieve magie. De bosgeestwezens in Afrika behoren tot het 'wilde domein' en worden beschouwd als gevaarlijke krachten. In dit werk verschijnt Bakru als een Europese tuinkabouter met een schattig hertje aan zijn voeten, maar wel voorzien van een Afrikaans masker (een Salampasu masker uit de Dem. Rep. Congo) en een dolk in de hand. De figuur is aangebracht op een latwerk - deels beplakt met blauwe stof en kaarten van Nederland - dat als achtergrond een abstracte compositie vormt, waarvan de dakvormen de beschouwer uitnodigen om naderbij te komen, terwijl de x-vormen tegelijkertijd de toegang belemmeren. Enerzijds lijkt de abstracte compositie een toespeling op Mondriaan, maar anderzijds betreft het een verwijzing naar het dikenga motief, een West-Afrikaans kosmogram dat in veel diaspora kunst een rol speelt. We zien een plankje met flessen en zout en een plankje met een kokosnoot en gouddraad. Er zijn een tweetal foto's. Op één ervan is een blauwe jurk te zien aan een waslijn, die te drogen hangt als voorbereiding op een winti-ritueel. Op de andere foto is een pad afgebeeld, in het werk van Jungerman een vaker voorkomend symbool van transformatie. Op palen bewaken kikkers soms de ingang van erven in Suriname. In 'Bakru' komt alles samen: geschiedenis (slavernij), spiritualiteit, migratie.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Installatie bestaande uit zwart, blauw en witgekleurd latwerk dat in kruisvormige patronen over elkaar is aangebracht. De latten zijn deels beplakt met blauwe stof en kaarten van Nederland. Op het latwerk zijn diverse schapjes gemonteerd. Links bevindt zich een plankje met diverse flessen en zout, daaronder een plankje met een kokosnoot en gouddraad. Op een derde plankje bevindt zich een plastic tuinkabouter, met een hertje aan de voeten. De kabouter draagt een Afrikaans Salampasu masker en heeft een dolk in zijn hand. In het latwerk frame zijn ook een tweetal foto's aangebracht. Op de ene foto is een blauwe jurk aan een waslijn te zien, op de andere foto staat een pad afgebeeld.

'Bakru'

Het werk van Jungerman (Suriname 1959) put zowel uit de Marroncultuur van Suriname als uit de westerse kunsttraditie waarmee hij door zijn opleiding (Gerrit Rietveld academie) vertrouwd is. Jungerman heeft zich intensief bezig gehouden met zijn Afrikaanse roots, met voorouderrituelen en de winti religie. Bakru behoort tot de boswinti en zou ideaal zijn voor alle vormen van negatieve magie. De bosgeestwezens in Afrika behoren tot het 'wilde domein' en worden beschouwd als gevaarlijke krachten. In dit werk verschijnt Bakru als een Europese tuinkabouter met een schattig hertje aan zijn voeten, maar wel voorzien van een Afrikaans masker (een Salampasu masker uit de Dem. Rep. Congo) en een dolk in de hand. De figuur is aangebracht op een latwerk - deels beplakt met blauwe stof en kaarten van Nederland - dat als achtergrond een abstracte compositie vormt, waarvan de dakvormen de beschouwer uitnodigen om naderbij te komen, terwijl de x-vormen tegelijkertijd de toegang belemmeren. Enerzijds lijkt de abstracte compositie een toespeling op Mondriaan, maar anderzijds betreft het een verwijzing naar het dikenga motief, een West-Afrikaans kosmogram dat in veel diaspora kunst een rol speelt. We zien een plankje met flessen en zout en een plankje met een kokosnoot en gouddraad. Er zijn een tweetal foto's. Op één ervan is een blauwe jurk te zien aan een waslijn, die te drogen hangt als voorbereiding op een winti-ritueel. Op de andere foto is een pad afgebeeld, in het werk van Jungerman een vaker voorkomend symbool van transformatie. Op palen bewaken kikkers soms de ingang van erven in Suriname. In 'Bakru' komt alles samen: geschiedenis (slavernij), spiritualiteit, migratie.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Installatie bestaande uit zwart, blauw en witgekleurd latwerk dat in kruisvormige patronen over elkaar is aangebracht. De latten zijn deels beplakt met blauwe stof en kaarten van Nederland. Op het latwerk zijn diverse schapjes gemonteerd. Links bevindt zich een plankje met diverse flessen en zout, daaronder een plankje met een kokosnoot en gouddraad. Op een derde plankje bevindt zich een plastic tuinkabouter, met een hertje aan de voeten. De kabouter draagt een Afrikaans Salampasu masker en heeft een dolk in zijn hand. In het latwerk frame zijn ook een tweetal foto's aangebracht. Op de ene foto is een blauwe jurk aan een waslijn te zien, op de andere foto staat een pad afgebeeld.