In dit werk van de Afrikaans-Amerikaanse Renée Stout (1958) lijkt de vrouw in de prent één te worden met een slang. De vrouw stelt de roemruchte mambo (vodoupriesteres) Marie Laveau uit New Orleans voor, waarbij uit haar kroesharen een gifgroene slang kruipt.<BR> Van Marie Laveau (1794-1881) bestaan portretten die eerder een blanke dame tonen; ze was de dochter van een blanke plantage-eigenaar en een vrije creoolse, getinte vrouw. Ze trouwde een Haïtiaan, een vrije gekleurde man, met wie ze een dochter kreeg die haar in haar activiteiten zou steunen.<BR> Van Marie Laveau wordt gezegd dat ze een slang had met de naam Zombi. Minder belangrijk dan de historische Marie Laveau, lijkt in het werk van Stout haar interpretatie van de Afrikaanse identiteit die vodou, een mengvorm van de Afrikaanse vodun levensbeschouwing waarin natuurkrachten als geestwezens worden ervaren en katholieke heiligen, als product van de slaventijd kenmerkt. De Laveau van Stout is een zelfverzekerde vrouw die over mysterieuze kennis beschikt - de slang bevindt zich in haar haar, de kop gericht op haar oor, dus gereed om geheimen in te fluisteren.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Prent van een vrouwelijke figuur. Haar kin gaat verscholen achter een waaier en uit haar haar komt de kop van een slang.