Bijbel geschreven in het Gheez of Ge'ez. Het Gheez schrift stamt af van een alfabet dat in de zesde eeuw voor Christus via Arabië in Etiopië (toen nog Abbesinië) terecht is gekomen. De vroege Etiopische christenen hebben dit schrift in de vierde eeuw na Christus aangepast, waarbij elk symbool bestond uit een klinker en een medeklinker. Hoewel het Gheez sinds de 13de eeuw geen gesproken taal meer is, wordt het nog altijd gebruikt binnen de liturgie van de Etiopische kerk en heeft het in aangepaste vorm een weg gevonden in onder andere het Amhaars, de nationale taal van Etiopië.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Bijbel met een houten kaft bespannen met leer. Het leer is bewerkt met geometrische versieringen. Aan de binnenzijde van het kaft aan zowel de voor- als de achterzijde bevindt zich een lapje textiel, rood-goud van kleur.<BR> De beginpagina's van de bijbel zijn versierd met afbeeldingen van antropomorfe figuren. De eerste afbeelding toont een drietal mannelijke antropomorfe figuren, in de hoeken bevinden zich linksboven een engel, rechtsboven een zoömorfe figuur in de vorm van een vogel, linksonder een zoömorfe figuur in de vorm van een leeuw en rechtsonder een zoömorfe figuur in de vorm van een dier met hoorns. De volgende pagina toont een afbeelding van verschillende antropomorfe figuren rondom één centrale figuur, Jezus. De daaropvolgende bladzijden tonen respectievelijk een vrouwelijke antropomorfe figuur met kind, Maria met het kind Jezus, met aan weerszijden een antropomorfe figuur. En een mannelijke antropomorfe figuur gezeten op een zoömorfe figuur, in de vorm van een paard waar vanaf de antropomorfe figuur een zoömorfe figuur, in de vorm van een draak, doodt.<BR> De tekst is in rode en zwarte inkt en wordt hier en daar opgesierd met zich herhalende vlechtpatronen. De laatste bladzijde bestaat werderom uit een afbeelding van een groep antropomorfe figuren, waarbij één figuur gezeten is in een stoel en waarvan de voeten worden gewassen.