Ciwara

Sinds de 19de eeuw wordt de Bamana maatschappij gekenmerkt door de aanwezigheid van sterk hiërarchische initiatiegenootschappen voor jongens en mannen, de jo's. De voornaamste functie van de jo's is het bewaren, doorgeven en verrijken van kennis omtrent de relatie tussen mens en kosmos; men begint de initiatie als kleine jongen en kan in zelfkennis en fundamentele wijsheid opklimmen tot de hoogste klasse van de laatste jo.<BR> Elk genootschap hanteert een aantal specifieke maskers, gemaakt door smeden-beeldhouwers. Deze leggen daarbij een zekere orginaliteit aan de dag, afhankelijk van hun persoonlijke ervaringen, expertise en verbeelding; als gevolg daarvan is het voor een buitenstaander niet altijd mogelijk een masker met een bepaalde jo te identificieren. De maskers die tot de enkele esoterische jo's behoren, mogen door niet-ingewijden zelfs helemaal niet worden gezien.<BR> <BR> Het Ciwaramasker, ook wel chiwara of tyiwara genoemd treedt op in het gelijknamige en vijfde grote genootschap. De naam, letterlijk 'werkend dier', komt van de mythische antilope die in de Bamana-mythologie aan de oorsprong van de landbouw staat. Het bewerkte met zijn hoeven en een puntige stok het land, waardoor wild grad, graan werd, en het leerde dit aan de eerste mensen die als eerbetuiging een masker voor Ciwara vervaardigden. Met deze maskers, die doorgaans uit een mannelijke en een vrouwelijk exemplaar bestaan wordt gedanst tijdens zaai- en oogstfeesten; de dansers bootsen daarbij houdingen en sprongen van antilopen na. Het paarsgewijs optreden benadrukt de noodzakelijkheid van samenwerking tussen beide geslachten om de landbouw te doen slagen- alsook om de menselijke vruchtbaarheid te verzekeren.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Masker bestaande uit een gevlochten draagmuts met een bovenbouw bestaande uit een tweetal zoömorfe figuren en een antropomorfe vrouwelijke figuur. De zoömorfe figuren staan op elkaar, waarbij het onderste figuur gekenmerkt wordt door grote, opstaande puntige oren. Het bovenste zoömorfe figuur is abstract van vorm. Er zijn een drietal paar hoorns te onderscheiden, waarvan één paar kort en gekromd. Het lichaam van deze figuur is voorzien van een geografisch zig-zag patroon en een stervormig zilverkleurig beslag aan beide zijden, wellicht de ogen aanduidend. De voorzijde van het gelaat is eveneens voorzien van zilverkleurig beslag waaruit ronde en halve-maanvormige motieven zijn gesneden.<BR> De antropomorfe figuur staat met uitgestrekte armen met de handpalmen naar boven tussen de hoorns van de bovenste zoömorfe figuur. Op de romp en borst bevinden zich verticale inkervingen, zo ook op de wangen. De ogen worden gevormd door spijkers. Het kapsel loopt in een punt naar achteren en de bovenarmen zijn beide voorzien van horizontale inkervingen.

Ciwara

Sinds de 19de eeuw wordt de Bamana maatschappij gekenmerkt door de aanwezigheid van sterk hiërarchische initiatiegenootschappen voor jongens en mannen, de jo's. De voornaamste functie van de jo's is het bewaren, doorgeven en verrijken van kennis omtrent de relatie tussen mens en kosmos; men begint de initiatie als kleine jongen en kan in zelfkennis en fundamentele wijsheid opklimmen tot de hoogste klasse van de laatste jo.<BR> Elk genootschap hanteert een aantal specifieke maskers, gemaakt door smeden-beeldhouwers. Deze leggen daarbij een zekere orginaliteit aan de dag, afhankelijk van hun persoonlijke ervaringen, expertise en verbeelding; als gevolg daarvan is het voor een buitenstaander niet altijd mogelijk een masker met een bepaalde jo te identificieren. De maskers die tot de enkele esoterische jo's behoren, mogen door niet-ingewijden zelfs helemaal niet worden gezien.<BR> <BR> Het Ciwaramasker, ook wel chiwara of tyiwara genoemd treedt op in het gelijknamige en vijfde grote genootschap. De naam, letterlijk 'werkend dier', komt van de mythische antilope die in de Bamana-mythologie aan de oorsprong van de landbouw staat. Het bewerkte met zijn hoeven en een puntige stok het land, waardoor wild grad, graan werd, en het leerde dit aan de eerste mensen die als eerbetuiging een masker voor Ciwara vervaardigden. Met deze maskers, die doorgaans uit een mannelijke en een vrouwelijk exemplaar bestaan wordt gedanst tijdens zaai- en oogstfeesten; de dansers bootsen daarbij houdingen en sprongen van antilopen na. Het paarsgewijs optreden benadrukt de noodzakelijkheid van samenwerking tussen beide geslachten om de landbouw te doen slagen- alsook om de menselijke vruchtbaarheid te verzekeren.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Masker bestaande uit een gevlochten draagmuts met een bovenbouw bestaande uit een tweetal zoömorfe figuren en een antropomorfe vrouwelijke figuur. De zoömorfe figuren staan op elkaar, waarbij het onderste figuur gekenmerkt wordt door grote, opstaande puntige oren. Het bovenste zoömorfe figuur is abstract van vorm. Er zijn een drietal paar hoorns te onderscheiden, waarvan één paar kort en gekromd. Het lichaam van deze figuur is voorzien van een geografisch zig-zag patroon en een stervormig zilverkleurig beslag aan beide zijden, wellicht de ogen aanduidend. De voorzijde van het gelaat is eveneens voorzien van zilverkleurig beslag waaruit ronde en halve-maanvormige motieven zijn gesneden.<BR> De antropomorfe figuur staat met uitgestrekte armen met de handpalmen naar boven tussen de hoorns van de bovenste zoömorfe figuur. Op de romp en borst bevinden zich verticale inkervingen, zo ook op de wangen. De ogen worden gevormd door spijkers. Het kapsel loopt in een punt naar achteren en de bovenarmen zijn beide voorzien van horizontale inkervingen.