Ebotita

De oostelijke Kuyu beschouwen de mythische slang, Djo, als de schepper van de eerste mensen en hun beschermer. Indertijd werd de slang vereerd in ceremoniële dansen waarin maskers optraden die uit een lang raffiakleed en een cefalomorfe (met een antropomorf hoofd) dansknuppel bestonden. Deze laatste was met veren getooid en werd door de danser boven zijn hoofd gehouden. De plastische hoofden op deze knuppels stellen doorgaans de mythische slang of het mythische voorouderpaar voor en vertonen grote gelijkenis met dit beeld.<BR> <BR> Beelden, okue genaamd, uit licht hout werden in ceremonies van het geheime mannengenootschappen gebruikt. De stijl wordt gekenmerkt door een breed gezicht met samengedrukte trekken, een open mond waarin de scherpe tanden duidelijk zichtbaar zijn en een brede nek. Het gelaat, de nek, armen, romp en heupen zijn rijkelijk voorzien van geometrische scarificaties die de reliëftatoeëringen van de volwassenen voorstellen. Doorgaans treft men sporen van polychromie aan: zwart, wit, oker, rood en soms blauw.<BR> <BR> De aanwezigheid van een kleine menselijke gestalte aan de rechterzijde van de figuur doet vermoeden dat dit beeld de mythische oermoeder (Ebotika) voorstelt. Maar of het ook om een echt moeder-en-kindbeeld gaat, is niet met zekerheid te zeggen.<BR> <BR> <BR> <BR> Beschrijving<BR> Houten antropomorf beeld met de armen neerhangend langs het lichaam, geen handen. Aan de linkerzijde van het bovenlichaam is in reliëf een kleinere figuur, voorstelling van een kind, aangebracht. Afbeelding van het kind is bijna identiek aan dat van de moederfiguur, alleen liggen de armen gevouwen tegen het lichaam. Het moederbeeld heeft de armen gestrekt langs het lichaam hangen. De benen zijn relatief dik. Voeten ontbreken. Op diverse plaatsen op het lichaam zijn tatoeages te zien. Van nek tot schaamstreek loopt een tatoeage. Eveneens van de rechter- en linkerschouder schuin naar beneden richting borstbeen een visgraat motief. Rondom de romp ter hoogte van de navel ingekerfde driehoekjes en ruiten. Links en rechts op de romp nog een versiering van een kruis, op de linkerheup een pijlvormige tatoeage. Rondom de nek een in hoogreliëf aangebrachte versiering bestaande uit kleine rechthoeken. Eenzelfde versiering ter hoogte van de slapen. In het gelaat een platte, driehoekvormige neus, openstaande mond waarin de tanden duidelijk te zien zijn. De ogen zijn smal en aangebracht in reliëf. Wenkbrauwen in een hoge boog, doorlopend tot aan de slaap. Haartooi in een donkerder kleur, uitgevoerd in twee rondgevormde kammen.<BR> Rond het middel draagt de figuur een gordel van kauri-schelpen.

Ebotita

De oostelijke Kuyu beschouwen de mythische slang, Djo, als de schepper van de eerste mensen en hun beschermer. Indertijd werd de slang vereerd in ceremoniële dansen waarin maskers optraden die uit een lang raffiakleed en een cefalomorfe (met een antropomorf hoofd) dansknuppel bestonden. Deze laatste was met veren getooid en werd door de danser boven zijn hoofd gehouden. De plastische hoofden op deze knuppels stellen doorgaans de mythische slang of het mythische voorouderpaar voor en vertonen grote gelijkenis met dit beeld.<BR> <BR> Beelden, okue genaamd, uit licht hout werden in ceremonies van het geheime mannengenootschappen gebruikt. De stijl wordt gekenmerkt door een breed gezicht met samengedrukte trekken, een open mond waarin de scherpe tanden duidelijk zichtbaar zijn en een brede nek. Het gelaat, de nek, armen, romp en heupen zijn rijkelijk voorzien van geometrische scarificaties die de reliëftatoeëringen van de volwassenen voorstellen. Doorgaans treft men sporen van polychromie aan: zwart, wit, oker, rood en soms blauw.<BR> <BR> De aanwezigheid van een kleine menselijke gestalte aan de rechterzijde van de figuur doet vermoeden dat dit beeld de mythische oermoeder (Ebotika) voorstelt. Maar of het ook om een echt moeder-en-kindbeeld gaat, is niet met zekerheid te zeggen.<BR> <BR> <BR> <BR> Beschrijving<BR> Houten antropomorf beeld met de armen neerhangend langs het lichaam, geen handen. Aan de linkerzijde van het bovenlichaam is in reliëf een kleinere figuur, voorstelling van een kind, aangebracht. Afbeelding van het kind is bijna identiek aan dat van de moederfiguur, alleen liggen de armen gevouwen tegen het lichaam. Het moederbeeld heeft de armen gestrekt langs het lichaam hangen. De benen zijn relatief dik. Voeten ontbreken. Op diverse plaatsen op het lichaam zijn tatoeages te zien. Van nek tot schaamstreek loopt een tatoeage. Eveneens van de rechter- en linkerschouder schuin naar beneden richting borstbeen een visgraat motief. Rondom de romp ter hoogte van de navel ingekerfde driehoekjes en ruiten. Links en rechts op de romp nog een versiering van een kruis, op de linkerheup een pijlvormige tatoeage. Rondom de nek een in hoogreliëf aangebrachte versiering bestaande uit kleine rechthoeken. Eenzelfde versiering ter hoogte van de slapen. In het gelaat een platte, driehoekvormige neus, openstaande mond waarin de tanden duidelijk te zien zijn. De ogen zijn smal en aangebracht in reliëf. Wenkbrauwen in een hoge boog, doorlopend tot aan de slaap. Haartooi in een donkerder kleur, uitgevoerd in twee rondgevormde kammen.<BR> Rond het middel draagt de figuur een gordel van kauri-schelpen.