Gugu

Grote gugu worden door twee muzikanten bespeeld, waarvan eentje op de trommel zit en de klank moduleert door met één been de spleet gedeeltelijk te bedekken. De klank wordt geproduceert door op de zijkanten te slaan met twee korte drumsticks waaronder leer of rubber zit. Hoewel dit instrument onontbeerlijk is in elke dans, bracht het oorpronkelijk voornamelijk boodschappen over, vandaar de naam signaaltrom of talking drum, en was het een symbool van politiek gezag. Het 'tweelingsprincipe' zit hem hierin dat de gugu ongelijkmatig is uitgehold, waardoor de wanden twee verschillende tonen voortbrengen (met een interval of een grote terts). Deze komen overeen met de hoge en lage toon van de Zande en Nzakara talen. Geoefende spelers konden op die wijze belangrijke gebeurtenissen aankondigen, jagers oproepen voor de gemeenschappelijke jacht of krijgers voor de strijd, en andere staatkundige bevelen doorgeven. Vandaag wordt de gugu nog altijd gebruikt door hoofdmannen en missionarissen om mensen bij elkaar te roepen. Hoe groter de spleetttrommel, des te verder draagt de boodschap en des te belangrijker de stem uit wiens naam hij spreekt.<BR> <BR> De Dampierre (1991: 31-35) maakt een eerste onderscheid tussen een individueel instrument, dat muzikaal en maatschappelijk apart staat, en het systeem van sociale instrumenten. Dit systeem bevat enerzijds instrumenten die het natuurlijke leven ritmeerden en bij jaarlijkse rituelen de dansers begeleiden: de aan weerszijden met vel overtrokken cilindrische trommel (gaza), en de verschillende soorten metalen dansbellen (anzoro in de hand en anganzara aan de enkels). Anderzijds zijn er instrumenten van het civiele, politieke leven: de spleettrommel, de dubbele klok, de harp en de xylofoon. Deze waren vroeger verbonden met de macht en het prestige van de koning. Maar terwijl de eerste twee de taal van het gezag spraken, hadden harp en xylofoon een meer subversieve stem. De professionele spelers van deze twee leverden vaak kritiek op alles wat er in het rijk gebeurde. De civiele instrumenten zijn volgens eenzelfde principe ontworpen en hebben gemeen dat elk van hen een tweeling vormt.<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Beschrijving<BR> Houten spleettrom op vier poten. De trom is van onder vlak en van boven convex, en heeft doorgaans een zoömorf uiterlijk. Hier zijn de kop en de staart eerder schematisch weergegeven. Het geheel wordt uit een enkel stuk boomstronk gesneden. Dit exemplaar is uit het zeer harde hout van de bakaikpo (Terminalia glaucescens). Bovenaan is over de hele lengte een spleet waarlangs bij het vervaardigen de binnenkant wordt uitgehold.

Gugu

Grote gugu worden door twee muzikanten bespeeld, waarvan eentje op de trommel zit en de klank moduleert door met één been de spleet gedeeltelijk te bedekken. De klank wordt geproduceert door op de zijkanten te slaan met twee korte drumsticks waaronder leer of rubber zit. Hoewel dit instrument onontbeerlijk is in elke dans, bracht het oorpronkelijk voornamelijk boodschappen over, vandaar de naam signaaltrom of talking drum, en was het een symbool van politiek gezag. Het 'tweelingsprincipe' zit hem hierin dat de gugu ongelijkmatig is uitgehold, waardoor de wanden twee verschillende tonen voortbrengen (met een interval of een grote terts). Deze komen overeen met de hoge en lage toon van de Zande en Nzakara talen. Geoefende spelers konden op die wijze belangrijke gebeurtenissen aankondigen, jagers oproepen voor de gemeenschappelijke jacht of krijgers voor de strijd, en andere staatkundige bevelen doorgeven. Vandaag wordt de gugu nog altijd gebruikt door hoofdmannen en missionarissen om mensen bij elkaar te roepen. Hoe groter de spleetttrommel, des te verder draagt de boodschap en des te belangrijker de stem uit wiens naam hij spreekt.<BR> <BR> De Dampierre (1991: 31-35) maakt een eerste onderscheid tussen een individueel instrument, dat muzikaal en maatschappelijk apart staat, en het systeem van sociale instrumenten. Dit systeem bevat enerzijds instrumenten die het natuurlijke leven ritmeerden en bij jaarlijkse rituelen de dansers begeleiden: de aan weerszijden met vel overtrokken cilindrische trommel (gaza), en de verschillende soorten metalen dansbellen (anzoro in de hand en anganzara aan de enkels). Anderzijds zijn er instrumenten van het civiele, politieke leven: de spleettrommel, de dubbele klok, de harp en de xylofoon. Deze waren vroeger verbonden met de macht en het prestige van de koning. Maar terwijl de eerste twee de taal van het gezag spraken, hadden harp en xylofoon een meer subversieve stem. De professionele spelers van deze twee leverden vaak kritiek op alles wat er in het rijk gebeurde. De civiele instrumenten zijn volgens eenzelfde principe ontworpen en hebben gemeen dat elk van hen een tweeling vormt.<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR> Beschrijving<BR> Houten spleettrom op vier poten. De trom is van onder vlak en van boven convex, en heeft doorgaans een zoömorf uiterlijk. Hier zijn de kop en de staart eerder schematisch weergegeven. Het geheel wordt uit een enkel stuk boomstronk gesneden. Dit exemplaar is uit het zeer harde hout van de bakaikpo (Terminalia glaucescens). Bovenaan is over de hele lengte een spleet waarlangs bij het vervaardigen de binnenkant wordt uitgehold.