Ibeji

Bij de Yoruba worden om een nog onduidelijk samenstel van redenen meer tweelingen (ibeji) geboren dan bij andere volken. De geboorte van tweelingen is een bewijs van de buitengewone levenskracht van de familie en wordt dan ook met vreugde en trots begroet. Tweelingen zijn echter kwetsbaarder dan gewone babies en de sterfte is dan ook groot.<BR> De status van overleden kinderen vormt een probleem, ze zijn te jong, te 'onvolledig' om al onder de voorouders te worden opgenomen. In geval van overlijden van één of beide tweelingen doen de Yoruba er alles aan om hen bij de familie te blijven betrekken. Men laat een soort herdenkindsbeeldje (ere ibeji) van zo'n kindje maken. De ere ibeji blijft dan met het gezin meeleven als ware het nog een levend kind. Het beeldje wordt gewassen, gevoed en krijgt sieraden.<BR> De meeste ere ibeji zijn tussen de 23 en 30 cm hoog. Het overleden kind wordt als een rechtopstaande volwassene met ontwikkelde geslachtskenmerken voorgesteld, alsof de levenskracht ondanks het feit dat het kind extra klein was bij de geboorte, binnen de familie toch tot ontwikkeling is gekomen. Het lijkt erop alsof men wil voorkomen dat gestorven leden van een tweeling tot dolende geesten in de wildernis worden.<BR> Omdat kinderen geen begrafenisriten krijgen en daarom ook niet bij de voorouders opgenomen kunnen worden, wordt door de ibeji- cultus de dood van tweelingen in zekere zin ontkend. De vruchtbaarheid van de familie, die in de geboorte van tweelingen pregnant tot uiting kwam, wordt zo door hun dood niet in gevaar gebracht.<BR> <BR> Beide figuren hebben om het middel twee snoeren van zwarte schijfjes van de palmnoot als afweermiddel tegen abiku-geesten, die kinderen overhalen zich bij hen te voeren en zo jong te sterven. De enigszins ongebruikelijke snoeren van op textiel genaaide kauri's die aan hun armen zijn vastgemaakt en die vooral aan dansstaven voor Eshu worden bevestigd, verwijzen volgens Vogelzang (l.c.) naar rijkdom en naar de dondergod Shango. De kleur van de kralen om hals en pols is voornamelijk rood en blauw en symboliseert niet een bepaalde cultus. De geel-groene kralen verwijzen naar Orunmila en het Ifa-orakel. De koperen ringen rond polsen en enkels bij het beeldje rechts wijzen op een relatie met de cultus van Oshun, de riviergodin die zorgt voor een rijke kinderschare.<BR> <BR> Egbe ligt in het Yagba gebied, oostelijk van Osi Ilorin en de Opin-enclave in Noord Ekiti. De Egbe-stijl is eigenlijk alleen bekend van ibeji, die gekenmerkt worden door het bijeenkomen van de handen voor de buik en de hoge kapsels.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Twee antropomorfe beeldjes met uitgewerkte kapsels. De mooi uitgewerkte handen rusten tegen elkaar en ontmoeten elkaar midden op de buik. De gestrekte vingers vormen samen met de uitgestoken duimen een ruit, die de navel omspant. Het kapsel van het linker beeldje bestaat uit vier haarstrengen, die verticaal omhoog rijzen en een iets hogere centrale haarstreng omringen. Het kapsel toont gelijkenis met een kroon. Bij het andere beeldje vormen de vier haarstrengen een soort puntmuts. Beide figuren hebben om het middel twee snoeren van zwarte schijfjes van de palmnoot. Enigszins ongebruikelijke snoeren van op textiel genaaide kauri's die aan hun armen zijn vastgemaakt (en die vooral aan dansstaven voor Eshu worden bevestigd). De kleur van de kralen om hals en pols is voornamelijk rood en blauw en verder geel-groen.<BR> Beide figuren hebben afgesleten gezichtjes.

Ibeji

Bij de Yoruba worden om een nog onduidelijk samenstel van redenen meer tweelingen (ibeji) geboren dan bij andere volken. De geboorte van tweelingen is een bewijs van de buitengewone levenskracht van de familie en wordt dan ook met vreugde en trots begroet. Tweelingen zijn echter kwetsbaarder dan gewone babies en de sterfte is dan ook groot.<BR> De status van overleden kinderen vormt een probleem, ze zijn te jong, te 'onvolledig' om al onder de voorouders te worden opgenomen. In geval van overlijden van één of beide tweelingen doen de Yoruba er alles aan om hen bij de familie te blijven betrekken. Men laat een soort herdenkindsbeeldje (ere ibeji) van zo'n kindje maken. De ere ibeji blijft dan met het gezin meeleven als ware het nog een levend kind. Het beeldje wordt gewassen, gevoed en krijgt sieraden.<BR> De meeste ere ibeji zijn tussen de 23 en 30 cm hoog. Het overleden kind wordt als een rechtopstaande volwassene met ontwikkelde geslachtskenmerken voorgesteld, alsof de levenskracht ondanks het feit dat het kind extra klein was bij de geboorte, binnen de familie toch tot ontwikkeling is gekomen. Het lijkt erop alsof men wil voorkomen dat gestorven leden van een tweeling tot dolende geesten in de wildernis worden.<BR> Omdat kinderen geen begrafenisriten krijgen en daarom ook niet bij de voorouders opgenomen kunnen worden, wordt door de ibeji- cultus de dood van tweelingen in zekere zin ontkend. De vruchtbaarheid van de familie, die in de geboorte van tweelingen pregnant tot uiting kwam, wordt zo door hun dood niet in gevaar gebracht.<BR> <BR> Beide figuren hebben om het middel twee snoeren van zwarte schijfjes van de palmnoot als afweermiddel tegen abiku-geesten, die kinderen overhalen zich bij hen te voeren en zo jong te sterven. De enigszins ongebruikelijke snoeren van op textiel genaaide kauri's die aan hun armen zijn vastgemaakt en die vooral aan dansstaven voor Eshu worden bevestigd, verwijzen volgens Vogelzang (l.c.) naar rijkdom en naar de dondergod Shango. De kleur van de kralen om hals en pols is voornamelijk rood en blauw en symboliseert niet een bepaalde cultus. De geel-groene kralen verwijzen naar Orunmila en het Ifa-orakel. De koperen ringen rond polsen en enkels bij het beeldje rechts wijzen op een relatie met de cultus van Oshun, de riviergodin die zorgt voor een rijke kinderschare.<BR> <BR> Egbe ligt in het Yagba gebied, oostelijk van Osi Ilorin en de Opin-enclave in Noord Ekiti. De Egbe-stijl is eigenlijk alleen bekend van ibeji, die gekenmerkt worden door het bijeenkomen van de handen voor de buik en de hoge kapsels.<BR> <BR> Beschrijving<BR> Twee antropomorfe beeldjes met uitgewerkte kapsels. De mooi uitgewerkte handen rusten tegen elkaar en ontmoeten elkaar midden op de buik. De gestrekte vingers vormen samen met de uitgestoken duimen een ruit, die de navel omspant. Het kapsel van het linker beeldje bestaat uit vier haarstrengen, die verticaal omhoog rijzen en een iets hogere centrale haarstreng omringen. Het kapsel toont gelijkenis met een kroon. Bij het andere beeldje vormen de vier haarstrengen een soort puntmuts. Beide figuren hebben om het middel twee snoeren van zwarte schijfjes van de palmnoot. Enigszins ongebruikelijke snoeren van op textiel genaaide kauri's die aan hun armen zijn vastgemaakt (en die vooral aan dansstaven voor Eshu worden bevestigd). De kleur van de kralen om hals en pols is voornamelijk rood en blauw en verder geel-groen.<BR> Beide figuren hebben afgesleten gezichtjes.