Drieluik 'Tales of the Gold Mountain'

Met dit monumentale schilderij, bestaande uit drie houten panelen, verbeeldt kunstenaar Maryanto een door mijnbouw verwoest landschap in West-Papua. In het midden is de volledig afgegraven berg te zien, die deel uitmaakte van land rondom Puncak Jaya dat voor de Papua bevolking heilig was, maar ook de grootste goudafzetting ter wereld bevatte.<BR> <BR> Tussen 1904 en 1939, toen West-Papua nog als "Nederlands-Nieuw-Guinea" onder Nederlands koloniaal bewind viel, ondernamen Nederlandse en internationale geologen, biologen en antropologen met militaire versterking een reeks expedities in dit gebied. In 1936 rapporteerde de Nederlandse geoloog Jean Jacques Dozy, die in dienst was van de Nieuw Guinea Petroleum Maatschappij, onderdeel van Shell, daarbij het bestaan van wat hij de "ertsberg" noemde. Nederlandse koloniale bedrijven ondernamen zelf geen mijnbouw in dit gebied. Maar toen Papua in 1963 werd overgedragen aan de Indonesische regering, was de ertsberg het eerste grondgebied dat, met de beschikbare koloniale rapporten, door het Nieuwe Orde regime van Suharto werd opengesteld voor buitenlandse bedrijven. Tegen het midden van de jaren 1980 had het Amerikaanse mijnbedrijf Freeport de ertsmijn vrijwel geheel uitgeput, en breidde het haar activiteiten uit naar een tweede, grotere mijn in hetzelfde gebied, de Grasberg. De mijnbouw had grote culturele, ecologische en sociaal-economische gevolgen, waartegen de Amungme en Kamoro Papua bevolking en de rebellenbeweging Free Papua Movement geregeld hevig in protest kwamen.<BR> <BR> Maryanto toont met zijn geruïneerde post-industriële landschap in 'Tales of the Gold Mountain' de impact van een lange geschiedenis van economische exploitatie, die in de koloniale periode begon. Op de achtergrond is de uitgegraven mijn te zien. De voorgrond is bezaaid met de restanten van machines en pijpleidingen. Schietloden, verwijzend naar landmeetkundige instrumenten, lijken doordat ze uitvergroot op de voorgrond zijn geplaatst een dreigende macht over het landschap uit te oefenen. De ketenen kunnen worden gezien als symbool voor de onderdrukking van de Papuabevolking. De houten kruisvorm rechts verwijst naar de 'taboo sticks' die de Amungmebevolking bij hun protestacties rondom het Freeport base camp plaatsten.<BR> <BR> Maryanto beschouwt zijn donkere schilderingen van apocalyptische Indonesische landschappen als tegenhanger van de historische "mooi Indië" schilderkunst. "Mooi Indië" schilderijen verbeelden geromantiseerde, paradijslijke Indonesische landschappen, en vormden in de koloniale periode een heel populair genre waarin van de koloniale overheersing en exploitatie uit diezelfde periode niets te zien was (Protschky 2011). Er bevinden zich meerdere schilderijen in het "mooi Indië" genre in de NMVW-collectie.<BR> <BR> Techniek: kenmerkend voor het werk van Maryanto is de gesso-stijl: de afbeelding wordt in een zwart geschilderd doek of paneel uitgekrast, waardoor de onderliggende witte laag zichtbaar wordt.

Drieluik 'Tales of the Gold Mountain'

Met dit monumentale schilderij, bestaande uit drie houten panelen, verbeeldt kunstenaar Maryanto een door mijnbouw verwoest landschap in West-Papua. In het midden is de volledig afgegraven berg te zien, die deel uitmaakte van land rondom Puncak Jaya dat voor de Papua bevolking heilig was, maar ook de grootste goudafzetting ter wereld bevatte.<BR> <BR> Tussen 1904 en 1939, toen West-Papua nog als "Nederlands-Nieuw-Guinea" onder Nederlands koloniaal bewind viel, ondernamen Nederlandse en internationale geologen, biologen en antropologen met militaire versterking een reeks expedities in dit gebied. In 1936 rapporteerde de Nederlandse geoloog Jean Jacques Dozy, die in dienst was van de Nieuw Guinea Petroleum Maatschappij, onderdeel van Shell, daarbij het bestaan van wat hij de "ertsberg" noemde. Nederlandse koloniale bedrijven ondernamen zelf geen mijnbouw in dit gebied. Maar toen Papua in 1963 werd overgedragen aan de Indonesische regering, was de ertsberg het eerste grondgebied dat, met de beschikbare koloniale rapporten, door het Nieuwe Orde regime van Suharto werd opengesteld voor buitenlandse bedrijven. Tegen het midden van de jaren 1980 had het Amerikaanse mijnbedrijf Freeport de ertsmijn vrijwel geheel uitgeput, en breidde het haar activiteiten uit naar een tweede, grotere mijn in hetzelfde gebied, de Grasberg. De mijnbouw had grote culturele, ecologische en sociaal-economische gevolgen, waartegen de Amungme en Kamoro Papua bevolking en de rebellenbeweging Free Papua Movement geregeld hevig in protest kwamen.<BR> <BR> Maryanto toont met zijn geruïneerde post-industriële landschap in 'Tales of the Gold Mountain' de impact van een lange geschiedenis van economische exploitatie, die in de koloniale periode begon. Op de achtergrond is de uitgegraven mijn te zien. De voorgrond is bezaaid met de restanten van machines en pijpleidingen. Schietloden, verwijzend naar landmeetkundige instrumenten, lijken doordat ze uitvergroot op de voorgrond zijn geplaatst een dreigende macht over het landschap uit te oefenen. De ketenen kunnen worden gezien als symbool voor de onderdrukking van de Papuabevolking. De houten kruisvorm rechts verwijst naar de 'taboo sticks' die de Amungmebevolking bij hun protestacties rondom het Freeport base camp plaatsten.<BR> <BR> Maryanto beschouwt zijn donkere schilderingen van apocalyptische Indonesische landschappen als tegenhanger van de historische "mooi Indië" schilderkunst. "Mooi Indië" schilderijen verbeelden geromantiseerde, paradijslijke Indonesische landschappen, en vormden in de koloniale periode een heel populair genre waarin van de koloniale overheersing en exploitatie uit diezelfde periode niets te zien was (Protschky 2011). Er bevinden zich meerdere schilderijen in het "mooi Indië" genre in de NMVW-collectie.<BR> <BR> Techniek: kenmerkend voor het werk van Maryanto is de gesso-stijl: de afbeelding wordt in een zwart geschilderd doek of paneel uitgekrast, waardoor de onderliggende witte laag zichtbaar wordt.