Zilveren zeefhouder

Dit is een Yogya zilveren bak voor een theezeef. <BR> <BR> Belangrijke kenmerken van het Yogya zilver waren onder andere:<BR> • een zilvergehalte met een legering van 800. De zilverlegering van 800 is een norm die schijnt ingevoerd te zijn door de Pakarjan Ngajogjakarta stichting in Yogyakarta in de jaren dertig. Het is een wettelijk laag erkend zilvergehalte.<BR> • zilver dat naast het getal 800 (soms 900) een merk heeft met de initialen van de zilversmid<BR> • het drijfwerk van de motieven<BR> • de decoratie van bloemen, vooral de lotus<BR> • de gemaakte voorwerpen zijn in het algemeen luxe gebruiksvoorwerpen voor de Europeanen<BR> <BR> <BR> De lotusbloem<BR> De rand van het bakje is versierd met ranken en lotusbloemen. Ze lijken sterk op die van de theepot, de melkkan en suikerpot, maar verschillen er van. In de jaren dertig was de lotusbloem een motief dat veelvuldig op Yogya zilver werd toegepast. De bloemen zijn in knopvorm, of met half of geheel geopend bloembladeren (staand of hangend) uitgebeld. De half open stamper, al dan niet met de zaaddoos en de gekrulde stengel en ranken speelden een rol in de decoraties. De bladeren van de plant waren open of gesloten. <BR> De lotus is het symbool van reinheid en geestelijke verlichting en voor in het Hindoeïsme de zetel van de goden. <BR> Het is niet geheel duidelijk of het hier om een witte, rode of blauwe lotus gaat. <BR> <BR> Deze bloemmotieven vertonen invloeden van decoraties van Hindoeïstische en Boeddhistische tempelcomplexen en heiligdommen. Deze werden door de Javanen gezien als hun cultureel erfgoed. Het ging om de esthetische kant en de culturele waarde en niet zozeer om de symbolische waarde. Een rol in het ontwikkelen van deze decoraties speelde mevrouw Agnes van Gessler Verschuir-Pownall, de echtgenote van de gouverneur van Yogyakarta (1929 – 1932). <BR> <BR> <BR> Techniek<BR> De vervaardigingswijze verwijst naar de periode 1930 – ’42 waarin drijfwerk de meest toegepaste techniek is. Drijven werd gedaan met een hamer en verschillende soorten ponsen, soms ook gewoon een spijker. Het drijven vond vanuit de achterkant plaats. In de jaren dertig werd ook het zwart maken van de achtergrond van de zilveren motieven toegepast. Dat maakte dat het zilver bolle motief nog extra uitstak tegen de matte zwarte achtergrond. Om de zwarte achtergrond te bereiken werden de witte bolle delen met kaarsen was afgedekt. De delen die zwart moesten worden, werden ingesmeerd met potassium bichromide en daarna met zwavel en natrium. Daarna werd alles schoongemaakt en gepolijst. Dit servies heeft geen zwarte achtergrond. <BR> <BR> Deze bak heeft geen merkteken en het is dus onzeker door welke zilversmid het gemaakt is. <BR> <BR>

Zilveren zeefhouder

Dit is een Yogya zilveren bak voor een theezeef. <BR> <BR> Belangrijke kenmerken van het Yogya zilver waren onder andere:<BR> • een zilvergehalte met een legering van 800. De zilverlegering van 800 is een norm die schijnt ingevoerd te zijn door de Pakarjan Ngajogjakarta stichting in Yogyakarta in de jaren dertig. Het is een wettelijk laag erkend zilvergehalte.<BR> • zilver dat naast het getal 800 (soms 900) een merk heeft met de initialen van de zilversmid<BR> • het drijfwerk van de motieven<BR> • de decoratie van bloemen, vooral de lotus<BR> • de gemaakte voorwerpen zijn in het algemeen luxe gebruiksvoorwerpen voor de Europeanen<BR> <BR> <BR> De lotusbloem<BR> De rand van het bakje is versierd met ranken en lotusbloemen. Ze lijken sterk op die van de theepot, de melkkan en suikerpot, maar verschillen er van. In de jaren dertig was de lotusbloem een motief dat veelvuldig op Yogya zilver werd toegepast. De bloemen zijn in knopvorm, of met half of geheel geopend bloembladeren (staand of hangend) uitgebeld. De half open stamper, al dan niet met de zaaddoos en de gekrulde stengel en ranken speelden een rol in de decoraties. De bladeren van de plant waren open of gesloten. <BR> De lotus is het symbool van reinheid en geestelijke verlichting en voor in het Hindoeïsme de zetel van de goden. <BR> Het is niet geheel duidelijk of het hier om een witte, rode of blauwe lotus gaat. <BR> <BR> Deze bloemmotieven vertonen invloeden van decoraties van Hindoeïstische en Boeddhistische tempelcomplexen en heiligdommen. Deze werden door de Javanen gezien als hun cultureel erfgoed. Het ging om de esthetische kant en de culturele waarde en niet zozeer om de symbolische waarde. Een rol in het ontwikkelen van deze decoraties speelde mevrouw Agnes van Gessler Verschuir-Pownall, de echtgenote van de gouverneur van Yogyakarta (1929 – 1932). <BR> <BR> <BR> Techniek<BR> De vervaardigingswijze verwijst naar de periode 1930 – ’42 waarin drijfwerk de meest toegepaste techniek is. Drijven werd gedaan met een hamer en verschillende soorten ponsen, soms ook gewoon een spijker. Het drijven vond vanuit de achterkant plaats. In de jaren dertig werd ook het zwart maken van de achtergrond van de zilveren motieven toegepast. Dat maakte dat het zilver bolle motief nog extra uitstak tegen de matte zwarte achtergrond. Om de zwarte achtergrond te bereiken werden de witte bolle delen met kaarsen was afgedekt. De delen die zwart moesten worden, werden ingesmeerd met potassium bichromide en daarna met zwavel en natrium. Daarna werd alles schoongemaakt en gepolijst. Dit servies heeft geen zwarte achtergrond. <BR> <BR> Deze bak heeft geen merkteken en het is dus onzeker door welke zilversmid het gemaakt is. <BR> <BR>