Afweerbeeld dat planten moet beschermen tegen kwade invloeden en diefstal

Een beeld dat tegen diefstal van aanplant moet beschermen. Op het houten beeld is een gezicht uitgesneden en twee grote handen zijn aan het beeldje bevestigd. Op het hoofd is een hoofddoek bevestigd en om de romp is ook een doek bevestigd. Een gevlochten stuk mat dient als heupbedekking. Onder het hoofd, ter hoogte van de borst van het beeld is een vierkante opening, waarin pupuk kon worden toegevoegd. Pupuk was een substantie, waaraan magische krachten werden toegedicht. Dit gat werd gedicht door een houten stop. Zo verdween de stof niet tijdens regenbuien. <BR> De toen 55 jarige A. Tobok uit Lumban Sitapongan, negeri Unte Mungkur, Muara Toba, gaf de volgende beschrijving van het gebruik:<BR> <BR> Een pohung werd op verzoek gemaakt door een datu (een priester met magische krachten) van een gewoon soort hout. De officiële naam van een pohung is pohung tu suansuanan, pangingan ni pantangan. Het diende als een waarschuwingsteken, zodat niemand gewassen of aanplant zou stelen en was in oorlogstijd een afweermiddel zodat het huis van de datu niet aangevallen zou worden. Dit beeldje is waarschijnlijk een versie van een pohung. <BR> Andere werden gemaakt van pangulubalang-aarde en leem dat werd vermengd. daaruit werd een beeldje gekneed, dat door de datu beschilderd werd, nadat het in de zon gedroogd was. De verf was vervaardigd uit zogenaamde 'toverbrij'. Het beeldje werd bekleed met bira-bladeren en rangen van de baliang (een slingerplant). <BR> Een derde variant was een pohung van gebeeldhouwd steen. <BR> Sommige pohung bezaten ook een uit bamboe gesneden mes, dat in het huis van de eigenaar werd bewaard. <BR> <BR> Na het uitspreken van formules werd het beeldje in gebruik genomen, door het op een paal te plaatsen. Er waren dus drie factoren die het beeldje kracht gaven:<BR> • Het beeldje zelf<BR> • De in het gat gestopte substantie<BR> • De door de datu uitgesproken formule<BR> <BR> Zo is het beeld te vergelijken met een pangulubalang beeld, maar dan uitsluitend voor het gewas. <BR> <BR> Het beeldje kon ziektes veroorzaken, zoals gangreen, barsten in de eelt op de voetzolen, krankzinnigheid of verlammingen. Door dit laatste kon een eventuele dief worden aangehouden. In de ultieme vorm kon het beeldje de dood veroorzaken. Hoe de werking was hing af van de magische potentie, die altijd op de vijand was gericht en nooit op de eigenaar van het beeld. <BR> <BR> Na de oogst kon het beeldje weer worden opgeborgen totdat het bij de volgende aanplant weer nodig was. De eigenaar van een pohung waarschuwde zijn omgeving altijd wanneer hij het beeldje weer had opgesteld, zodat mensen uit zijn omgeving geen gevaar zouden lopen. Ze liepen overigens alleen gevaar als zij opzettelijk de aanplant vernielden of stalen. <BR> En mensen die de aanplant stalen op grond van pencuri raja of tangko tangko raja liepen ook geen gevaar. Deze termen verwijzen naar het recht van iemand die hongerig was, om iets van de aanplant te nemen om zijn honger te stillen. Dat moest dan wel later worden kenbaar gemaakt aan de eigenaar van de aanplant. <BR> <BR> Gewone mensen konden geen nep pohung maken, een zogenaamde pohung simadangadang. Dit zou zich namelijk tegen de maker kunnen keren. <BR> <BR> Uit de foto in de literatuur blijkt dat aan dit beeld vroeger een koordje was bevestigd op de knobbel op het hoofd en dat er aan de rechterhand van het beeld vijf vingers waren en een afgebroken. Nu zijn er nog maar vier vingers en twee afgebroken. <BR> <BR> De tekst op de oude kaart is mogelijk overgenomen uit Cultureel Indië. Beide teksten drukken zich nogal veroordelende wijze uit over het voorwerp. "Een allerprimitiefst huten beeldje, ...waarop op onbeholpen wijze een gelaats is gekerfd." "...twee wanstaltig groote handen." "...een goor vod als bedekkking van het bovenlijf..."<BR> <BR>

Afweerbeeld dat planten moet beschermen tegen kwade invloeden en diefstal

Een beeld dat tegen diefstal van aanplant moet beschermen. Op het houten beeld is een gezicht uitgesneden en twee grote handen zijn aan het beeldje bevestigd. Op het hoofd is een hoofddoek bevestigd en om de romp is ook een doek bevestigd. Een gevlochten stuk mat dient als heupbedekking. Onder het hoofd, ter hoogte van de borst van het beeld is een vierkante opening, waarin pupuk kon worden toegevoegd. Pupuk was een substantie, waaraan magische krachten werden toegedicht. Dit gat werd gedicht door een houten stop. Zo verdween de stof niet tijdens regenbuien. <BR> De toen 55 jarige A. Tobok uit Lumban Sitapongan, negeri Unte Mungkur, Muara Toba, gaf de volgende beschrijving van het gebruik:<BR> <BR> Een pohung werd op verzoek gemaakt door een datu (een priester met magische krachten) van een gewoon soort hout. De officiële naam van een pohung is pohung tu suansuanan, pangingan ni pantangan. Het diende als een waarschuwingsteken, zodat niemand gewassen of aanplant zou stelen en was in oorlogstijd een afweermiddel zodat het huis van de datu niet aangevallen zou worden. Dit beeldje is waarschijnlijk een versie van een pohung. <BR> Andere werden gemaakt van pangulubalang-aarde en leem dat werd vermengd. daaruit werd een beeldje gekneed, dat door de datu beschilderd werd, nadat het in de zon gedroogd was. De verf was vervaardigd uit zogenaamde 'toverbrij'. Het beeldje werd bekleed met bira-bladeren en rangen van de baliang (een slingerplant). <BR> Een derde variant was een pohung van gebeeldhouwd steen. <BR> Sommige pohung bezaten ook een uit bamboe gesneden mes, dat in het huis van de eigenaar werd bewaard. <BR> <BR> Na het uitspreken van formules werd het beeldje in gebruik genomen, door het op een paal te plaatsen. Er waren dus drie factoren die het beeldje kracht gaven:<BR> • Het beeldje zelf<BR> • De in het gat gestopte substantie<BR> • De door de datu uitgesproken formule<BR> <BR> Zo is het beeld te vergelijken met een pangulubalang beeld, maar dan uitsluitend voor het gewas. <BR> <BR> Het beeldje kon ziektes veroorzaken, zoals gangreen, barsten in de eelt op de voetzolen, krankzinnigheid of verlammingen. Door dit laatste kon een eventuele dief worden aangehouden. In de ultieme vorm kon het beeldje de dood veroorzaken. Hoe de werking was hing af van de magische potentie, die altijd op de vijand was gericht en nooit op de eigenaar van het beeld. <BR> <BR> Na de oogst kon het beeldje weer worden opgeborgen totdat het bij de volgende aanplant weer nodig was. De eigenaar van een pohung waarschuwde zijn omgeving altijd wanneer hij het beeldje weer had opgesteld, zodat mensen uit zijn omgeving geen gevaar zouden lopen. Ze liepen overigens alleen gevaar als zij opzettelijk de aanplant vernielden of stalen. <BR> En mensen die de aanplant stalen op grond van pencuri raja of tangko tangko raja liepen ook geen gevaar. Deze termen verwijzen naar het recht van iemand die hongerig was, om iets van de aanplant te nemen om zijn honger te stillen. Dat moest dan wel later worden kenbaar gemaakt aan de eigenaar van de aanplant. <BR> <BR> Gewone mensen konden geen nep pohung maken, een zogenaamde pohung simadangadang. Dit zou zich namelijk tegen de maker kunnen keren. <BR> <BR> Uit de foto in de literatuur blijkt dat aan dit beeld vroeger een koordje was bevestigd op de knobbel op het hoofd en dat er aan de rechterhand van het beeld vijf vingers waren en een afgebroken. Nu zijn er nog maar vier vingers en twee afgebroken. <BR> <BR> De tekst op de oude kaart is mogelijk overgenomen uit Cultureel Indië. Beide teksten drukken zich nogal veroordelende wijze uit over het voorwerp. "Een allerprimitiefst huten beeldje, ...waarop op onbeholpen wijze een gelaats is gekerfd." "...twee wanstaltig groote handen." "...een goor vod als bedekkking van het bovenlijf..."<BR> <BR>