Voetstuk van beeld van Yama, god van de dood

Cultusbeeld van de god Yama.<BR> <BR> Yama is de god van de dood. In de Tibetaanse variant van het mahayana boeddhisme is hij één van de acht dharmapala’s, beschermers van de leer. Gelijk vele goden in het boeddhisme zijn de dharmapala’s ontleend aan het hindoeïsme. In het specifieke geval van de beschermers der leer waren de dharmapala’s oorspronkelijk vijanden van het boeddhisme. Eenmaal bekeerd werd de vaak demonische god een vurig verdediger van zijn nieuwe geloof.<BR> In het hindoeïsme is Yama de heerser van de windrichting zuid. Terwijl het noorden positief is en met rijkdom in verband wordt gebracht is zuid negatief en de regio des doods. Yama, die als rijdier een buffel heeft, regeert over het zuiden als heer van het hiernamaals. Het boeddhisme heeft Yama overgenomen, zij het dat hij anders dan in het hindoeïsme is uitgebeeld met een stierenkop en een eigen iconografie kreeg. <BR> <BR> Legende:<BR> Ooit was Yama een asceet die zich in een grot had teruggetrokken. Op een dag verschenen er twee veedieven die een buffel hadden geroofd. Zij kwamen in de grot waar ze het dier doodden en wilden slachten. Toen ze bezig waren, zagen ze achterin de duistere grot de asceet in stilte mediteren. Om geen getuigen te hebben van hun misdaad doodden zij de vrome man door hem te onthoofden. Yama had een leven lang gemediteerd en penitentie bedreven en was slechts één dag verwijderd van het ultieme inzicht dat hem de Bevrijding of Verlichting zou hebben gebracht. Nadat hij gedood was, kwam hij onmiddellijk tot leven dankzij de enorme hoeveelheid positieve krachten die hij tijdens zijn leven had verzameld. Hij zette de kop van de geslachte buffel op zijn hoofdloze lichaam en doodde het tweetal. In zijn razernij wist hij van geen ophouden en dreigde alles en iedereen in Tibet uit te roeien. In wanhoop riep de bevolking de bodhisattva Manjushri om hulp. Deze nam een woeste gedaante aan en wist als Yamantaka (“De Yama Bedwinger”) Yama tot bedaren te brengen. Beiden worden sterk vereerd.<BR> De woede en heftigheid van een dharmapala moet opgevat worden als metafoor van de individuele strijd van de gelovige tegen allerlei hindernissen. Dharmapala’s zijn ook vaak personificaties van de gebundelde negatieve kwaliteiten van de overledene. In dit geval is Yama als god der dood heel toepasselijk in deze context.<BR> <BR> Handwerk.<BR> Gegoten volgens de verloren vorm of verloren vas (à cire perdue) methode. Vuurverguld.

Voetstuk van beeld van Yama, god van de dood

Cultusbeeld van de god Yama.<BR> <BR> Yama is de god van de dood. In de Tibetaanse variant van het mahayana boeddhisme is hij één van de acht dharmapala’s, beschermers van de leer. Gelijk vele goden in het boeddhisme zijn de dharmapala’s ontleend aan het hindoeïsme. In het specifieke geval van de beschermers der leer waren de dharmapala’s oorspronkelijk vijanden van het boeddhisme. Eenmaal bekeerd werd de vaak demonische god een vurig verdediger van zijn nieuwe geloof.<BR> In het hindoeïsme is Yama de heerser van de windrichting zuid. Terwijl het noorden positief is en met rijkdom in verband wordt gebracht is zuid negatief en de regio des doods. Yama, die als rijdier een buffel heeft, regeert over het zuiden als heer van het hiernamaals. Het boeddhisme heeft Yama overgenomen, zij het dat hij anders dan in het hindoeïsme is uitgebeeld met een stierenkop en een eigen iconografie kreeg. <BR> <BR> Legende:<BR> Ooit was Yama een asceet die zich in een grot had teruggetrokken. Op een dag verschenen er twee veedieven die een buffel hadden geroofd. Zij kwamen in de grot waar ze het dier doodden en wilden slachten. Toen ze bezig waren, zagen ze achterin de duistere grot de asceet in stilte mediteren. Om geen getuigen te hebben van hun misdaad doodden zij de vrome man door hem te onthoofden. Yama had een leven lang gemediteerd en penitentie bedreven en was slechts één dag verwijderd van het ultieme inzicht dat hem de Bevrijding of Verlichting zou hebben gebracht. Nadat hij gedood was, kwam hij onmiddellijk tot leven dankzij de enorme hoeveelheid positieve krachten die hij tijdens zijn leven had verzameld. Hij zette de kop van de geslachte buffel op zijn hoofdloze lichaam en doodde het tweetal. In zijn razernij wist hij van geen ophouden en dreigde alles en iedereen in Tibet uit te roeien. In wanhoop riep de bevolking de bodhisattva Manjushri om hulp. Deze nam een woeste gedaante aan en wist als Yamantaka (“De Yama Bedwinger”) Yama tot bedaren te brengen. Beiden worden sterk vereerd.<BR> De woede en heftigheid van een dharmapala moet opgevat worden als metafoor van de individuele strijd van de gelovige tegen allerlei hindernissen. Dharmapala’s zijn ook vaak personificaties van de gebundelde negatieve kwaliteiten van de overledene. In dit geval is Yama als god der dood heel toepasselijk in deze context.<BR> <BR> Handwerk.<BR> Gegoten volgens de verloren vorm of verloren vas (à cire perdue) methode. Vuurverguld.