Lage stoel van rood sandelhout, versierd met snijwerk

Lage stoel, zeer waarschijnlijk vervaardigd van het waardevolle rode sandelhout en versierd met lotusbloem- en rankenmotieven, wat typerend is voor het snijwerk van Batavia. Deze stoel dateert uit de tweede helft van de 17de eeuw. De meubelen uit die tijd eeuw kenmerken zich door een curieuze mix van Europese en Aziatische stijlen. Er kunnen de volgende vervaardigingscentra worden aangewezen voor dit soort meubels: de Coromandelkust in India, Sri Lanka en Batavia, Makassar en Ambon in Indonesië. De stijl van Batavia volgt grotendeels de vormgeving van de meubels van de Coromandelkust, heeft echter iets dikkere stijlen en regels en het snijwerk is volumineuzer (Van Gompel e.a. 2013, 45). <BR> <BR> Deze stoel heeft slechts minimale wijzigingen ondergaan in de loop van de tijd. Er zijn geen wijzigingen ontdekt m.b.t. de afmetingen (zithoogte) en de afwerking (kleur) van de stoel. Dit is opmerkelijk, want een groot aantal van de zogenoemde oude V.O.C.-stoelen in de collectie van het Tropenmuseum (en vermoedelijk ook van andere Nederlandse musea) bleek in de tweede helft van de 19de eeuw te zijn vervaardigd. Vaak werden hierbij onderdelen van die oude meubelen in verwerkt; het komt voor dat een oude sierlijst een geheel nieuw meubel werd gebruikt (Van Gompel e.a. 2013, o.m. blz. 11 & 76; ook 40 & 43 en 87-92).<BR> <BR> Volgens de oude beschrijvingskaart van het Tropenmuseum, gaat het hier om een zogenoemde ‘vrouwenstoel’. (Bijna) identieke stoelen in het Gemeentemuseum Den Haag, worden daar ook als ‘vrouwenstoelen’ aangeduid. <BR> <BR> Van de Wall verklaart het lage zitvlak van de vrouwenstoelen als volgt: De Europese vrouwen zouden dit hebben afgekeken van Indonesische vrouwen van hoge rang, die met gekruiste benen lage krukjes plachten te zitten. Omdat die krukjes onder de “forsch gebouwde Hollandsche vrouwen” zouden bezwijken, moesten er stevige stoelen komen, dit soort vrouwenstoelen dus. Op die lage stoelen konden de Europese vrouwen ook “op z’n snijders” zitten, tenminste als ze zich op een “Indische wijze” gekleed hadden. En dit zouden ze in huiselijke kring tenminste graag doen, want het draagt lekkerder in de tropische hitte, dan de Nederlandse kleding. Slechts bij deftig bezoek zouden de dames zich volgens de Nederlandse manier hebben gekleed en op stoelen van ‘normale’ hoogte hebben gezeten. (Van de Wall 2939, 82-83).<BR> <BR> Terwen-de Loos stelt een andere interpretatie voor. Hij verklaart het lage zitvlak uit het idee van de troon. In de maatschappij die de Nederlanders in Indonesië aantroffen, werd de stoel als een troon beschouwd, waar slechts een vorst op mocht zitten. En zo’n troon hoeft niet hoog te zijn, want de hele hofhouding zat sowieso al eerbiedig op de grond. De Javaanse en Balinese meubelmakers zouden naar zijn idee die tronen in hun hoofd hebben gehad bij het vervaardigen van de stoelen voor de Europeanen. Hij haalt de troon ook aan, als hij uitlegt waarom lage stoelen ook als ‘besnijdenisstoelen’ worden aangewezen. Lage stoeltjes werden bij besnijdenissen gebruikt, waar het te besnijden jongetje als hoofdpersoon op troont. (Terwen-de Loos 1985, 22-25).<BR> <BR> <BR> Snijwerk uit de Bataviase school.

Lage stoel van rood sandelhout, versierd met snijwerk

Lage stoel, zeer waarschijnlijk vervaardigd van het waardevolle rode sandelhout en versierd met lotusbloem- en rankenmotieven, wat typerend is voor het snijwerk van Batavia. Deze stoel dateert uit de tweede helft van de 17de eeuw. De meubelen uit die tijd eeuw kenmerken zich door een curieuze mix van Europese en Aziatische stijlen. Er kunnen de volgende vervaardigingscentra worden aangewezen voor dit soort meubels: de Coromandelkust in India, Sri Lanka en Batavia, Makassar en Ambon in Indonesië. De stijl van Batavia volgt grotendeels de vormgeving van de meubels van de Coromandelkust, heeft echter iets dikkere stijlen en regels en het snijwerk is volumineuzer (Van Gompel e.a. 2013, 45). <BR> <BR> Deze stoel heeft slechts minimale wijzigingen ondergaan in de loop van de tijd. Er zijn geen wijzigingen ontdekt m.b.t. de afmetingen (zithoogte) en de afwerking (kleur) van de stoel. Dit is opmerkelijk, want een groot aantal van de zogenoemde oude V.O.C.-stoelen in de collectie van het Tropenmuseum (en vermoedelijk ook van andere Nederlandse musea) bleek in de tweede helft van de 19de eeuw te zijn vervaardigd. Vaak werden hierbij onderdelen van die oude meubelen in verwerkt; het komt voor dat een oude sierlijst een geheel nieuw meubel werd gebruikt (Van Gompel e.a. 2013, o.m. blz. 11 & 76; ook 40 & 43 en 87-92).<BR> <BR> Volgens de oude beschrijvingskaart van het Tropenmuseum, gaat het hier om een zogenoemde ‘vrouwenstoel’. (Bijna) identieke stoelen in het Gemeentemuseum Den Haag, worden daar ook als ‘vrouwenstoelen’ aangeduid. <BR> <BR> Van de Wall verklaart het lage zitvlak van de vrouwenstoelen als volgt: De Europese vrouwen zouden dit hebben afgekeken van Indonesische vrouwen van hoge rang, die met gekruiste benen lage krukjes plachten te zitten. Omdat die krukjes onder de “forsch gebouwde Hollandsche vrouwen” zouden bezwijken, moesten er stevige stoelen komen, dit soort vrouwenstoelen dus. Op die lage stoelen konden de Europese vrouwen ook “op z’n snijders” zitten, tenminste als ze zich op een “Indische wijze” gekleed hadden. En dit zouden ze in huiselijke kring tenminste graag doen, want het draagt lekkerder in de tropische hitte, dan de Nederlandse kleding. Slechts bij deftig bezoek zouden de dames zich volgens de Nederlandse manier hebben gekleed en op stoelen van ‘normale’ hoogte hebben gezeten. (Van de Wall 2939, 82-83).<BR> <BR> Terwen-de Loos stelt een andere interpretatie voor. Hij verklaart het lage zitvlak uit het idee van de troon. In de maatschappij die de Nederlanders in Indonesië aantroffen, werd de stoel als een troon beschouwd, waar slechts een vorst op mocht zitten. En zo’n troon hoeft niet hoog te zijn, want de hele hofhouding zat sowieso al eerbiedig op de grond. De Javaanse en Balinese meubelmakers zouden naar zijn idee die tronen in hun hoofd hebben gehad bij het vervaardigen van de stoelen voor de Europeanen. Hij haalt de troon ook aan, als hij uitlegt waarom lage stoelen ook als ‘besnijdenisstoelen’ worden aangewezen. Lage stoeltjes werden bij besnijdenissen gebruikt, waar het te besnijden jongetje als hoofdpersoon op troont. (Terwen-de Loos 1985, 22-25).<BR> <BR> <BR> Snijwerk uit de Bataviase school.