Lange, cylindrische paal van licht, lichtbruin hout waarvan de bovenzijde is uitgesneden in de vorm van een kleine staande mannelijke figuur met de handen in de zij; daaronder een vis met twee uitstaande kieuwen, en daaronder weer een menselijke figuur, met een gelaat gelijkend op dat van de bovenste. Hij houdt de handen voor de borst en lijkt wat houding betreft op een korwar, een type beeld dat westelijk van het oorsprongsgebied van deze harpoenpaal voorkomt. Naar beneden toe wordt het versierde, uitgesneden deel afgesloten door een brede strook abstracte, meest curvilineaire figuren. De figuren zijn beschilderd in zwart (hootskool) en roodachtig bruin (oker). De onderzijde van de paal is glad gelaten.<BR> <BR> Het betreft hier, mogelijk een gedeelte van, de paal waaraan met behulp van vezelkoord en/of rotan bastrepen slanke houten harpoenen met een ijzeren punt zijn bevestigd. Het werktuig werd gebruikt bij de jacht op zeeschildpadden. Bij het treffen van de schildpad breekt waarschijnlijk de speer af, maar de ijzeren punt blijft met een lang, afrollend koord verbonden met de houten paal die door het gewonde dier aanvankelijk naar beneden wordt meesleurd, maar uiteindelijk weer boven komt drijven. De paal, de 'drijver', maakt het lokaliseren van de schildpad eenvoudig zodat hij door de vissers kan worden binnengehaald.<BR> <BR> De figuren op het uitgesneden deel van de drijver hebben waarschijnlijk de functie om het succes van de schildpadjacht te garanderen.<BR> <BR> Afbeeldingen: vgl. De Clercq en Schmeltz 1893, p. 105, no. 518 en Plaat XVII, nr. 4 en 4a.<BR> <BR> Uit een stuk hout gesneden, daarna gekleurd met pigmenten uit houtskool en okerhoudende aarde.<BR> <BR> Mogelijk gesneden door door dezelfde houtsnijder als object 2203-112.<BR> <BR> <BR> <BR> <BR> <BR>