Houten stoel met siersnijwerk uit de V.O.C.-tijd, aangepast aan de eisen van de nieuwe tijd

Deze stoel is een voorbeeld de latere aanpassingen van een oud meubel. De sierlijsten zijn in de periode van 1650 t/m 1710 vervaardigd. Tussen 1850 en 1930, een periode van een herwaardering van de ‘oude’ ebbenhouten meubelen, is de stoel aangepast aan de wensen van de tijdgenoten. <BR> <BR> Deze stoel is later verhoogd door de poten direct onder de dwars liggende sierlijsten te verlengen. De spiraalvormige poten zijn verlengd met balustervormige stijlen, om de normale Europese zithoogte te verkrijgen. Hoewel onderdelen, vooral sierlijsten en spiraalvormige poten uit de tijd tussen 1650 en 1710 komen, heeft de stoel nu een verschijningsvorm, die in vanaf 1850 populair was. (Van Gompel e.a. 2013, 97).<BR> <BR> Deze oude onderdelen van de stoel is zeer waarschijnlijk gemaakt van sandelhout en niet van ebben. De donkerkleurige afwerking van de huidige stoel is niet origineel, maar een latere toevoeging. Die deklaag had ten doel om de diverse ‘oude’ en ‘nieuwe’ houtsoorten van dit intussen nieuwe meubel te maskeren en het op ebbenhout te laten lijken. De natuurlijke kleur van sandelhout was vroeger in de V.O.C.-tijd gewaardeerd, en padoek- en sandelhout waren al toen prijzige houtsoorten. Hoving en Klusener denken om die reden, dat die donkere afwerking ook van latere datum is. Zeker had die latere afwerking ook het doel om het gebruik van goedkoper hout voor de restauratie te verbergen (Van Gompel e.a. 2013, 39-40 & 88-90).

Houten stoel met siersnijwerk uit de V.O.C.-tijd, aangepast aan de eisen van de nieuwe tijd

Deze stoel is een voorbeeld de latere aanpassingen van een oud meubel. De sierlijsten zijn in de periode van 1650 t/m 1710 vervaardigd. Tussen 1850 en 1930, een periode van een herwaardering van de ‘oude’ ebbenhouten meubelen, is de stoel aangepast aan de wensen van de tijdgenoten. <BR> <BR> Deze stoel is later verhoogd door de poten direct onder de dwars liggende sierlijsten te verlengen. De spiraalvormige poten zijn verlengd met balustervormige stijlen, om de normale Europese zithoogte te verkrijgen. Hoewel onderdelen, vooral sierlijsten en spiraalvormige poten uit de tijd tussen 1650 en 1710 komen, heeft de stoel nu een verschijningsvorm, die in vanaf 1850 populair was. (Van Gompel e.a. 2013, 97).<BR> <BR> Deze oude onderdelen van de stoel is zeer waarschijnlijk gemaakt van sandelhout en niet van ebben. De donkerkleurige afwerking van de huidige stoel is niet origineel, maar een latere toevoeging. Die deklaag had ten doel om de diverse ‘oude’ en ‘nieuwe’ houtsoorten van dit intussen nieuwe meubel te maskeren en het op ebbenhout te laten lijken. De natuurlijke kleur van sandelhout was vroeger in de V.O.C.-tijd gewaardeerd, en padoek- en sandelhout waren al toen prijzige houtsoorten. Hoving en Klusener denken om die reden, dat die donkere afwerking ook van latere datum is. Zeker had die latere afwerking ook het doel om het gebruik van goedkoper hout voor de restauratie te verbergen (Van Gompel e.a. 2013, 39-40 & 88-90).