'Laila en Madjnoen'

Olieverfschilderij 'Laila en Madjnoen'. De voorstelling op het schilderij is een eigen interpretatie van het verhaal over Laila en Madjnoen door de Azerbeidzjaanse kunstenaar Orkhan Huseynov. <BR> Laila en Madjnoen gaat over de onvoorwaardelijke, maar onmogelijke liefde tussen Laila en Madjnoen. Het verhaal is één van de bekendste en populairste liefdesverhalen in het Midden-Oosten en wordt vaak vergeleken met Shakespeare's Romeo en Julia. <BR> Voor dit schilderij heeft Orkhan de scène van Madjnoen in de woestijn gekozen. Orkhan werd hiervoor geïnspireerd door een gedicht over Madjnoen van Seyid Azim Shirvani. Shirvani is een negentiende eeuwse, Azerbeidzjaanse Azeri dichter uit Centraal Azerbeidzjaan. Het gedicht luidt als volgt (in de vertaling van Prof. Th. Eekman):<BR> <BR> EEN VOORVAL MET MEDZJNOEN<BR> <BR> Een reiziger kwam ergens Medzjnoen tegen,<BR> Die was vol droefheid, en hij droeg een hond.<BR> Hij liep te huilen, zag niets voor zich uit,<BR> De hond had hij geklemd tegen zijn borst.<BR> Hij krabbelde het hondje achter zijn oor<BR> En kuste 't goedig op zijn natte neus,<BR> En zei tot hem: 'Jij trouwe ruige vriend,<BR> Jij lenigt mijn geheime zielenpijn.<BR> Opdat ik reek'nen kan op hondenpoten<BR> Heb jij de drempel van mijn liefste ingenomen.<BR> Laat mij een slaaf van vlammend' ogen wezen - <BR> Jij hebt de kwaliteiten van Lejli gezien.<BR> Blaf dag en nacht, jij hond, en word niet stil,<BR> Jouw kwade blaffen is een balsem voor het hart.<BR> Je huid en haar, ze wasemen de geur van amber,<BR> Je hoektanden, ze glanzen net als parels,<BR> Ik breng je zeven jonklieden ten offer,<BR> Zo'n hond kend' Adam niet in 't paradijs!'<BR> <BR> De reiziger sprak tot Medzjnoen: 'O dwaas,<BR> Jij bent een mens, de kroon der schepping, 't is een schande<BR> Je zozeer voor een hond te verootmoedigen!'<BR> Toen zuchtte Medjznoen, met betraande ogen:<BR> 'Ik moet dit schurftig beest zelfs wel beminnen:<BR> 't Is een betrouwbaar waker over Lejli's hof.<BR> Hij heeft geluk, verdient dus grote eer:<BR> Hij kan steeds aan de drempel van mijn liefste zijn,<BR> Kan zorgeloos slapen en zich warmpjes inrollen.<BR> O, waarom heeft de schepper mij geen hond gemaakt?<BR> Er is één onderscheid tussen de aardse kind'ren:<BR> Ik dien een hond, en hij is Lejli's knecht!'<BR> <BR> De achtergrond van de voorstelling is roodgekleurd met witte accenten. De figuren zijn wit met accenten in geel, oranje, zwart en wit. De grootste figuur op het schilderij is Madjnoen. Hij is afgebeeld in een lendendoek, met lang haar en een baard, omdat hij in de woestijn leeft. Zijn leefwijze is ascetisch; hij draagt geen kleren en heeft nauwelijks te eten. Madjnoen is afgebeeld zonder hoofd, omdat hij gek is; hij is zijn hoofd kwijtgeraakt door zijn liefde voor Laila. Hij is afgebeeld op handen en knieën, want hij heeft zo lang temidden van de dieren geleefd dat hij hun animalistische houding en bewegingen over heeft genomen. De mens neemt immers gewoontes over van degenen met wie hij leeft. Tevens geeft dit meer uitdrukking aan zijn wens om te zijn zoals de hond die Laila dient. Ook de halsband die hij draagt wijst hierop. <BR> Op de achtergrond zien we Laila gesluierd afgebeeld. Ze is duidelijk zichtbaar op de achtergrond, omdat ze altijd aanwezig is in Madjnoens gedachten. <BR> Rondom Madjnoen zijn verschillende wilde dieren te zien. Helemaal rechts staat een gazelle (een veelvoorkomend dier in oriëntaalse dichtkunst), links daarvan is een wilde kat afgebeeld en daarnaast een cheetah. Op Madjnoens rug zijn twee vogels staand afgebeeld, twee andere vogels lijken net van zijn rug weggevlogen te zijn. Bij Madjnoens voeten zijn twee schildpadden afgebeeld. Al deze dieren leven in de woestijn of op andere droge plaatsen. Deze dieren eten elkaar niet op, omdat ze dezelfde ellende delen, ze zitten in hetzelfde schuitje. <BR> (Info: Orkhan Huseynov 2005)<BR> <BR> Inhoud van het verhaal Laila en Madjnoen<BR> Een stamhoofd krijgt een mooie zoon, met een gouden toekomst: Qais. Op school wordt hij verliefd op Laila en de liefde blijkt wederzijds. Qais' verliefdheid is zo heftig dat liefdesgedichten schrijft die iedereen mag horen. Hiermee bezoedelt hij Laila's naam en eer. Hij gaat zo op in zijn verliefdheid dat mensen hem Madjnoen (de bezetene) beginnen te noemen. Ondanks dat doet Qais' vader Laila's vader een huwelijksaanzoek. Laila's vader weigert het verzoek om Madjnoens krankzinnigheid.<BR> Madjnoen gaat met zijn vader op pelgrimstocht naar Mekka om te genezen van zijn verliefdheid, maar zijn liefde voor Laila wordt alleen maar sterker. Wanneer hij terugkomt gedraagt hij zich zo vreemd dat kinderen hem met stenen bekogelen. Uiteindelijk zondert hij zich van de mensen af en gaat hij naakt in een grot in de woestijn leven. In de woestijn blijft hij dichten en is zijn liefde zo groot dat hij met zijn liefde wilde dieren tam maakt en met ze gaat leven. Als een echte asceet slaapt en eet hij niet. Niets doet er meer toe behalve zijn liefde voor Laila. <BR> Laila wordt tegen haar zin uitgehuwelijkt aan Ibn Salam, een Arabier. Ze waarschuwt hem ervoor dat het nooit tot fysiek contact tussen hen zal komen. Ibn Salam respecteert haar wens. Op een gegeven moment kunnen Madjnoen en Laila elkaar ontmoeten. Madjnoen valt flauw tijdens deze gebeurtenis. Wanneer hij bijkomt zingt hij op een afstand gedichten voor Laila, maar plotseling rent hij terug de woestijn in. <BR> Op een gegeven moment sterft Ibn Salam aan liefdesverdriet. Laila moet de gebruikelijke periode van twee jaar van rouw in acht nemen. Ze wordt ziek in deze periode en sterft uiteindelijk. Als Madjnoen hoort dat Laila gestorven is gaat hij regelmatig naar haar graf. Uiteindelijk sterft hij daar, in het bijzijn van zijn dieren. <BR> Na de dood van Laila en Madjnoen heeft Zaid, een goede vriend van Laila en Madjnoen, een droom. Hij ziet een schitterend paradijs, waar twee geliefden lopen: Laila en Madjnoen.

'Laila en Madjnoen'

Olieverfschilderij 'Laila en Madjnoen'. De voorstelling op het schilderij is een eigen interpretatie van het verhaal over Laila en Madjnoen door de Azerbeidzjaanse kunstenaar Orkhan Huseynov. <BR> Laila en Madjnoen gaat over de onvoorwaardelijke, maar onmogelijke liefde tussen Laila en Madjnoen. Het verhaal is één van de bekendste en populairste liefdesverhalen in het Midden-Oosten en wordt vaak vergeleken met Shakespeare's Romeo en Julia. <BR> Voor dit schilderij heeft Orkhan de scène van Madjnoen in de woestijn gekozen. Orkhan werd hiervoor geïnspireerd door een gedicht over Madjnoen van Seyid Azim Shirvani. Shirvani is een negentiende eeuwse, Azerbeidzjaanse Azeri dichter uit Centraal Azerbeidzjaan. Het gedicht luidt als volgt (in de vertaling van Prof. Th. Eekman):<BR> <BR> EEN VOORVAL MET MEDZJNOEN<BR> <BR> Een reiziger kwam ergens Medzjnoen tegen,<BR> Die was vol droefheid, en hij droeg een hond.<BR> Hij liep te huilen, zag niets voor zich uit,<BR> De hond had hij geklemd tegen zijn borst.<BR> Hij krabbelde het hondje achter zijn oor<BR> En kuste 't goedig op zijn natte neus,<BR> En zei tot hem: 'Jij trouwe ruige vriend,<BR> Jij lenigt mijn geheime zielenpijn.<BR> Opdat ik reek'nen kan op hondenpoten<BR> Heb jij de drempel van mijn liefste ingenomen.<BR> Laat mij een slaaf van vlammend' ogen wezen - <BR> Jij hebt de kwaliteiten van Lejli gezien.<BR> Blaf dag en nacht, jij hond, en word niet stil,<BR> Jouw kwade blaffen is een balsem voor het hart.<BR> Je huid en haar, ze wasemen de geur van amber,<BR> Je hoektanden, ze glanzen net als parels,<BR> Ik breng je zeven jonklieden ten offer,<BR> Zo'n hond kend' Adam niet in 't paradijs!'<BR> <BR> De reiziger sprak tot Medzjnoen: 'O dwaas,<BR> Jij bent een mens, de kroon der schepping, 't is een schande<BR> Je zozeer voor een hond te verootmoedigen!'<BR> Toen zuchtte Medjznoen, met betraande ogen:<BR> 'Ik moet dit schurftig beest zelfs wel beminnen:<BR> 't Is een betrouwbaar waker over Lejli's hof.<BR> Hij heeft geluk, verdient dus grote eer:<BR> Hij kan steeds aan de drempel van mijn liefste zijn,<BR> Kan zorgeloos slapen en zich warmpjes inrollen.<BR> O, waarom heeft de schepper mij geen hond gemaakt?<BR> Er is één onderscheid tussen de aardse kind'ren:<BR> Ik dien een hond, en hij is Lejli's knecht!'<BR> <BR> De achtergrond van de voorstelling is roodgekleurd met witte accenten. De figuren zijn wit met accenten in geel, oranje, zwart en wit. De grootste figuur op het schilderij is Madjnoen. Hij is afgebeeld in een lendendoek, met lang haar en een baard, omdat hij in de woestijn leeft. Zijn leefwijze is ascetisch; hij draagt geen kleren en heeft nauwelijks te eten. Madjnoen is afgebeeld zonder hoofd, omdat hij gek is; hij is zijn hoofd kwijtgeraakt door zijn liefde voor Laila. Hij is afgebeeld op handen en knieën, want hij heeft zo lang temidden van de dieren geleefd dat hij hun animalistische houding en bewegingen over heeft genomen. De mens neemt immers gewoontes over van degenen met wie hij leeft. Tevens geeft dit meer uitdrukking aan zijn wens om te zijn zoals de hond die Laila dient. Ook de halsband die hij draagt wijst hierop. <BR> Op de achtergrond zien we Laila gesluierd afgebeeld. Ze is duidelijk zichtbaar op de achtergrond, omdat ze altijd aanwezig is in Madjnoens gedachten. <BR> Rondom Madjnoen zijn verschillende wilde dieren te zien. Helemaal rechts staat een gazelle (een veelvoorkomend dier in oriëntaalse dichtkunst), links daarvan is een wilde kat afgebeeld en daarnaast een cheetah. Op Madjnoens rug zijn twee vogels staand afgebeeld, twee andere vogels lijken net van zijn rug weggevlogen te zijn. Bij Madjnoens voeten zijn twee schildpadden afgebeeld. Al deze dieren leven in de woestijn of op andere droge plaatsen. Deze dieren eten elkaar niet op, omdat ze dezelfde ellende delen, ze zitten in hetzelfde schuitje. <BR> (Info: Orkhan Huseynov 2005)<BR> <BR> Inhoud van het verhaal Laila en Madjnoen<BR> Een stamhoofd krijgt een mooie zoon, met een gouden toekomst: Qais. Op school wordt hij verliefd op Laila en de liefde blijkt wederzijds. Qais' verliefdheid is zo heftig dat liefdesgedichten schrijft die iedereen mag horen. Hiermee bezoedelt hij Laila's naam en eer. Hij gaat zo op in zijn verliefdheid dat mensen hem Madjnoen (de bezetene) beginnen te noemen. Ondanks dat doet Qais' vader Laila's vader een huwelijksaanzoek. Laila's vader weigert het verzoek om Madjnoens krankzinnigheid.<BR> Madjnoen gaat met zijn vader op pelgrimstocht naar Mekka om te genezen van zijn verliefdheid, maar zijn liefde voor Laila wordt alleen maar sterker. Wanneer hij terugkomt gedraagt hij zich zo vreemd dat kinderen hem met stenen bekogelen. Uiteindelijk zondert hij zich van de mensen af en gaat hij naakt in een grot in de woestijn leven. In de woestijn blijft hij dichten en is zijn liefde zo groot dat hij met zijn liefde wilde dieren tam maakt en met ze gaat leven. Als een echte asceet slaapt en eet hij niet. Niets doet er meer toe behalve zijn liefde voor Laila. <BR> Laila wordt tegen haar zin uitgehuwelijkt aan Ibn Salam, een Arabier. Ze waarschuwt hem ervoor dat het nooit tot fysiek contact tussen hen zal komen. Ibn Salam respecteert haar wens. Op een gegeven moment kunnen Madjnoen en Laila elkaar ontmoeten. Madjnoen valt flauw tijdens deze gebeurtenis. Wanneer hij bijkomt zingt hij op een afstand gedichten voor Laila, maar plotseling rent hij terug de woestijn in. <BR> Op een gegeven moment sterft Ibn Salam aan liefdesverdriet. Laila moet de gebruikelijke periode van twee jaar van rouw in acht nemen. Ze wordt ziek in deze periode en sterft uiteindelijk. Als Madjnoen hoort dat Laila gestorven is gaat hij regelmatig naar haar graf. Uiteindelijk sterft hij daar, in het bijzijn van zijn dieren. <BR> Na de dood van Laila en Madjnoen heeft Zaid, een goede vriend van Laila en Madjnoen, een droom. Hij ziet een schitterend paradijs, waar twee geliefden lopen: Laila en Madjnoen.