Portrait of the Turkish governor of the Hijaz, Othman Nuri Pasha (term of office: 1882-1886)

De Turkse gouverneur van de Hidjaz, Othman Nuri Pasja, bleek Snouck Hurgronje's ticket naar de heilige stad te zijn. Na diens aankomst in Jeddah op 6 januari kwam de realisering van Snouck Hurgronje's wens al snel dichterbij. Vol trots bracht intermediair Si Aziz de gouverneur op de hoogte van de bekering van zijn westerse vriend. Aan Snouck Hurgronje schreef hij een verslag van het gesprek: 'Mijn vriend in Jeddah over wie ik u verteld heb zal een portret van u maken. Hij was christen, maar vandaag is hij moslim geworden en een broeder van ons in de islam, en nu zult u door een moslim gefotografeerd worden.' Volgens Si Aziz antwoordde de gouverneur zeer verheugd: 'Nu zullen wij ons zeker bij hem laten fotograferen, als God het wil.' Op 18 januari bracht Snouck Hurgronje een bezoek aan de pasja waarin deze hem 'slechte van hem gemaakte photographieën zien en wenscht gaarne betere'. Drie dagen later, op woensdag 21 januari, vereerde de pasja Snouck Hurgronje met een tegenbezoek in zijn eigen woning en liet zich daarna naar tevredenheid fotograferen in het Consulaatgebouw. <BR> <BR> In Jeddah fotografeerde Snouck Hurgronje in verschillende sessies Othman Nuri Pasja gekleed in verschillende outfits. Deze foto van de gouverneur in ambtskostuum is gemaakt in Mekka. <BR> <BR> De portretten van de groot-sherif van Mekka Aun ar-Rafiq en de Turkse gouverneur van de Hidjaz Othman Nuri Pasja behoren tot de eerste portretten die Snouck Hurgronje samen met zijn compagnon, de Mekkaanse arts Abd al-Ghaffar in diens fotostudio in Mekka maakte. <BR> <BR> Op 21 februari 1885 vertrok Snouck Hurgronje per kameel van Jeddah naar Mekka en hij kwam op 22 februari in de heilige stad aan. Op aanraden van Mekkaanse vrienden liet hij in eerste instantie zijn fotografische apparatuur achter in Jeddah. In de kosmopolitsche havenplaats Jeddah had het fotograferen geen noemenswaardige problemen opgeleverd, maar in het heiligste der heiligste kon Snouck Hurgronje volgens zijn kennis Si Aziz maar beter geen enkel risico nemen: 'Als ik u een goede raad mag geven: als u het toestel waarmee u foto's maakt hierheen brengt, transporteert u het dan in kisten, opdat niemand weet wat het is. Een paar dagen na uw aankomst kunt u de kisten openmaken met de toestemming van de gouverneur. Zorgt dan ook dat niet iedereen het weet, alleen maar de kleine groep mensen die een portret willen hebben. Die kunnen dan naar uw huis komen, en dan blijft het een beschaafde bezigheid.' Voor sommige Mekkanen was de fotografie aanvaardbaar, maar het was zeker niet onomstreden. Voorzichtigheid bleef geboden. <BR> <BR> Tijdens een bezoek aan de groot-sherif van Mekka Aun ar-Rafiq werden de te verwachten moeilijkheden aangaande de fotografie besproken. In verband met de 'booze menschen' adviseerde men Snouck Hurgronje voorlopig zijn fotografische werkzaamheden voor zich te houden. Later zou er wel gelegenheid voor komen. De Mekkaanse bestuurlijke elite reageerde coulant en zelfs nieuwsgierig op de fotografische plannen van hun westerse gast, maar waarschuwde echter tegen de te verwachten weerstand van de streng-religieuze inwoners.<BR> <BR> Na een verblijf van zeven weken in de heilige stad was de lokale bevolking in voldoende mate vertrouwd geraakt met de aanwezigheid van een westerse moslim in hun midden. Op 11 april 1885 verzocht Snouck Hurgronje Van der Chijs zijn fotografische apparaten op te sturen. Verschillende Mekkanen wensten gefotografeerd te worden en een genieofficier had zelfs aangegeven dat hij samen met Snouck Hurgronje in het hoger gelegen Taïf wilde fotograferen.Na de aankomst van zijn fotografische apparatuur in Mekka op 18 april 1885 installeerde Snouck Hurgronje zijn apparatuur in de fotostudio van zijn Mekkaanse naamgenoot, arts en tevens fotograaf Abd al-Ghaffar en beginnen ze samen direct met het nemen van proeven. Al op 8 mei 1885 schreef Snouck Hurgronje aan zijn vriend in Jeddah Van der Chijs dat ze voortvarend van start waren gegaan met fotograferen en zelfs de gouverneur en de groot-sherif al hadden geportretteerd. Over de kwaliteit van de portretten was Snouck Hurgronje gematigd enthousiast. Hij vatte voor Van der Chijs zijn werkzaamheden beknopt samen: 'we zijn druk aan het photographeeren ten huize van mijn vriend den hakiem. De beide groote heeren zijn redelijk uitgevallen, niet op zijn best daar tijd noch plaats door ons gekozen waren. Als dank ontving Snouck Hurgronje van de Turkse gouverneur Othman Nuri Pasja een gebedssnoer, die werd gebruikt bij het beoefenen van zikr, een vorm van meditatie.<BR> <BR> Naar een ideaal beeld. In Nederland bewerkte Snouck Hurgronje de glasplaten en afdrukken rigoureus om tot een zo contextloos mogelijke presentatie van de studioportretten te komen. Door het aanbrengen van een papieren sjabloon op de glasplaat werd bij het afdrukken de oorspronkelijke, afleidende achtergrond van de Mekkaanse studiofoto's weggewerkt. Door deze ingreep stonden de geportretteerden nu plat tegen een nieuwe, kale achtergrond. Na het afdrukken van het 'aangepaste' beeld werden de randen geaccentueerd om de ingreep te verdoezelen. Ter 'verbetering' van de afbeeldingen werden ook retouches aangebracht, vooral in de gezichten en de lichte delen. Door de beeldbewerking werd het oorspronkelijke karakter van de foto flink gewijzigd. De geportretteerde kwam los van zijn achtergrond te staan als ware het een met de klare lijn getekend stripfiguur. Het sjabloon-achtige karakter van de portretten sloot nauw aan bij de essentialistische opvattingen van Snouck Hurgronje. <BR> <BR> Wetenschappers gingen indertijd behoorlijk ver om de verschillen tussen de diverse rassen in kaart te brengen. Snouck Hurgronje's gedecontextualiseerde portretten in Bilderatlas zu Mekka werd beïnvloed door de antropometrische fotografie waar de verschillende beschavingsniveaus van volken werden gekoppeld aan specifieke raskenmerken. Volgens vaste richtlijnen werd de geportretteerde staand of zittend naast een meetlat als een levenloos studieobject en tegen een neutrale achtergrond van verschillende zijden gefotografeerd. Onder de gevoelige omstandigheden in Mekka had Snouck Hurgronje zich tevreden moeten stellen met het 'traditionele' studioportret. Er was geen sprake van geweest dat hij de hoogwaardigheidsbekleders, religieuze voormannen en pelgrims van divers pluimage had kunnen portretteren in hun natuurlijke omgeving of ontkleed voor een meetlat. Wellicht besloot Snouck Hurgronje bij gebrek aan 'werkelijke' context de artificiële context van de fotostudio te verwijderen. Deze onnatuurlijke en overdreven decoratieve omgeving deed niet ter zake. Door het weghalen van de overbodige context kon het westerse wetenschappelijke publiek zich beter concentreren op de verschillende Mekkaanse typen. <BR> <BR> Snouck Hurgronje's voorkeur voor de rationele, antropometrische beeldtaal sloot nauw aan op zijn eigen westerse superioriteitsdenken. De zakelijke foto's symboliseren de zelfingenomen, westerse denkwijze over de eigen beschaving in relatie tot anderen. Bijna alle individuele portretten in Bilderatlas zu Mekka zijn voorzien van een neutrale achtergrond. (Van der Wal, 2010)<BR>

Portrait of the Turkish governor of the Hijaz, Othman Nuri Pasha (term of office: 1882-1886)

De Turkse gouverneur van de Hidjaz, Othman Nuri Pasja, bleek Snouck Hurgronje's ticket naar de heilige stad te zijn. Na diens aankomst in Jeddah op 6 januari kwam de realisering van Snouck Hurgronje's wens al snel dichterbij. Vol trots bracht intermediair Si Aziz de gouverneur op de hoogte van de bekering van zijn westerse vriend. Aan Snouck Hurgronje schreef hij een verslag van het gesprek: 'Mijn vriend in Jeddah over wie ik u verteld heb zal een portret van u maken. Hij was christen, maar vandaag is hij moslim geworden en een broeder van ons in de islam, en nu zult u door een moslim gefotografeerd worden.' Volgens Si Aziz antwoordde de gouverneur zeer verheugd: 'Nu zullen wij ons zeker bij hem laten fotograferen, als God het wil.' Op 18 januari bracht Snouck Hurgronje een bezoek aan de pasja waarin deze hem 'slechte van hem gemaakte photographieën zien en wenscht gaarne betere'. Drie dagen later, op woensdag 21 januari, vereerde de pasja Snouck Hurgronje met een tegenbezoek in zijn eigen woning en liet zich daarna naar tevredenheid fotograferen in het Consulaatgebouw. <BR> <BR> In Jeddah fotografeerde Snouck Hurgronje in verschillende sessies Othman Nuri Pasja gekleed in verschillende outfits. Deze foto van de gouverneur in ambtskostuum is gemaakt in Mekka. <BR> <BR> De portretten van de groot-sherif van Mekka Aun ar-Rafiq en de Turkse gouverneur van de Hidjaz Othman Nuri Pasja behoren tot de eerste portretten die Snouck Hurgronje samen met zijn compagnon, de Mekkaanse arts Abd al-Ghaffar in diens fotostudio in Mekka maakte. <BR> <BR> Op 21 februari 1885 vertrok Snouck Hurgronje per kameel van Jeddah naar Mekka en hij kwam op 22 februari in de heilige stad aan. Op aanraden van Mekkaanse vrienden liet hij in eerste instantie zijn fotografische apparatuur achter in Jeddah. In de kosmopolitsche havenplaats Jeddah had het fotograferen geen noemenswaardige problemen opgeleverd, maar in het heiligste der heiligste kon Snouck Hurgronje volgens zijn kennis Si Aziz maar beter geen enkel risico nemen: 'Als ik u een goede raad mag geven: als u het toestel waarmee u foto's maakt hierheen brengt, transporteert u het dan in kisten, opdat niemand weet wat het is. Een paar dagen na uw aankomst kunt u de kisten openmaken met de toestemming van de gouverneur. Zorgt dan ook dat niet iedereen het weet, alleen maar de kleine groep mensen die een portret willen hebben. Die kunnen dan naar uw huis komen, en dan blijft het een beschaafde bezigheid.' Voor sommige Mekkanen was de fotografie aanvaardbaar, maar het was zeker niet onomstreden. Voorzichtigheid bleef geboden. <BR> <BR> Tijdens een bezoek aan de groot-sherif van Mekka Aun ar-Rafiq werden de te verwachten moeilijkheden aangaande de fotografie besproken. In verband met de 'booze menschen' adviseerde men Snouck Hurgronje voorlopig zijn fotografische werkzaamheden voor zich te houden. Later zou er wel gelegenheid voor komen. De Mekkaanse bestuurlijke elite reageerde coulant en zelfs nieuwsgierig op de fotografische plannen van hun westerse gast, maar waarschuwde echter tegen de te verwachten weerstand van de streng-religieuze inwoners.<BR> <BR> Na een verblijf van zeven weken in de heilige stad was de lokale bevolking in voldoende mate vertrouwd geraakt met de aanwezigheid van een westerse moslim in hun midden. Op 11 april 1885 verzocht Snouck Hurgronje Van der Chijs zijn fotografische apparaten op te sturen. Verschillende Mekkanen wensten gefotografeerd te worden en een genieofficier had zelfs aangegeven dat hij samen met Snouck Hurgronje in het hoger gelegen Taïf wilde fotograferen.Na de aankomst van zijn fotografische apparatuur in Mekka op 18 april 1885 installeerde Snouck Hurgronje zijn apparatuur in de fotostudio van zijn Mekkaanse naamgenoot, arts en tevens fotograaf Abd al-Ghaffar en beginnen ze samen direct met het nemen van proeven. Al op 8 mei 1885 schreef Snouck Hurgronje aan zijn vriend in Jeddah Van der Chijs dat ze voortvarend van start waren gegaan met fotograferen en zelfs de gouverneur en de groot-sherif al hadden geportretteerd. Over de kwaliteit van de portretten was Snouck Hurgronje gematigd enthousiast. Hij vatte voor Van der Chijs zijn werkzaamheden beknopt samen: 'we zijn druk aan het photographeeren ten huize van mijn vriend den hakiem. De beide groote heeren zijn redelijk uitgevallen, niet op zijn best daar tijd noch plaats door ons gekozen waren. Als dank ontving Snouck Hurgronje van de Turkse gouverneur Othman Nuri Pasja een gebedssnoer, die werd gebruikt bij het beoefenen van zikr, een vorm van meditatie.<BR> <BR> Naar een ideaal beeld. In Nederland bewerkte Snouck Hurgronje de glasplaten en afdrukken rigoureus om tot een zo contextloos mogelijke presentatie van de studioportretten te komen. Door het aanbrengen van een papieren sjabloon op de glasplaat werd bij het afdrukken de oorspronkelijke, afleidende achtergrond van de Mekkaanse studiofoto's weggewerkt. Door deze ingreep stonden de geportretteerden nu plat tegen een nieuwe, kale achtergrond. Na het afdrukken van het 'aangepaste' beeld werden de randen geaccentueerd om de ingreep te verdoezelen. Ter 'verbetering' van de afbeeldingen werden ook retouches aangebracht, vooral in de gezichten en de lichte delen. Door de beeldbewerking werd het oorspronkelijke karakter van de foto flink gewijzigd. De geportretteerde kwam los van zijn achtergrond te staan als ware het een met de klare lijn getekend stripfiguur. Het sjabloon-achtige karakter van de portretten sloot nauw aan bij de essentialistische opvattingen van Snouck Hurgronje. <BR> <BR> Wetenschappers gingen indertijd behoorlijk ver om de verschillen tussen de diverse rassen in kaart te brengen. Snouck Hurgronje's gedecontextualiseerde portretten in Bilderatlas zu Mekka werd beïnvloed door de antropometrische fotografie waar de verschillende beschavingsniveaus van volken werden gekoppeld aan specifieke raskenmerken. Volgens vaste richtlijnen werd de geportretteerde staand of zittend naast een meetlat als een levenloos studieobject en tegen een neutrale achtergrond van verschillende zijden gefotografeerd. Onder de gevoelige omstandigheden in Mekka had Snouck Hurgronje zich tevreden moeten stellen met het 'traditionele' studioportret. Er was geen sprake van geweest dat hij de hoogwaardigheidsbekleders, religieuze voormannen en pelgrims van divers pluimage had kunnen portretteren in hun natuurlijke omgeving of ontkleed voor een meetlat. Wellicht besloot Snouck Hurgronje bij gebrek aan 'werkelijke' context de artificiële context van de fotostudio te verwijderen. Deze onnatuurlijke en overdreven decoratieve omgeving deed niet ter zake. Door het weghalen van de overbodige context kon het westerse wetenschappelijke publiek zich beter concentreren op de verschillende Mekkaanse typen. <BR> <BR> Snouck Hurgronje's voorkeur voor de rationele, antropometrische beeldtaal sloot nauw aan op zijn eigen westerse superioriteitsdenken. De zakelijke foto's symboliseren de zelfingenomen, westerse denkwijze over de eigen beschaving in relatie tot anderen. Bijna alle individuele portretten in Bilderatlas zu Mekka zijn voorzien van een neutrale achtergrond. (Van der Wal, 2010)<BR>