Bewerkte olifantstand met uitgesneden mens- en dierfiguren, behorend tot de 'Loango ivories'.

Deze bewerkte tanden staan in de literatuur bekend als de 'Loango-kust ivoren', waarvan er al naar gelang de bron die men raadpleegt rond de duizend (Ross 1992) tot vierhonderd over de gehele wereld bestaan. Deze naam hebben ze te danken aan de regio waaruit ze vermoedelijk stammen. In de negentiende eeuw ontstond er aan de westkust van Kongo, in de omgeving van Loango, Cabinda en Loanda, een professionele ivoorbewerkingscultuur. Kunstenaars aldaar produceerden hoofdzakelijk rijkbesneden hoorns, hele olifants- en nijlpaardtanden en sculpturen van stukjes tand. Deze snijwerken waren bedoeld om verticaal tentoongesteld te worden.<BR> <BR> Voor de bevolkingsgroep waartoe de snijders van deze tanden behoren wordt de algemene groepsnaam 'Bakongo' gehanteerd, maar vaker de sub-groepsnaam 'Vili', die in de negentiende eeuw bekend stonden om hun specialisatie in het weven en ivoorbewerken en het Loango-gebied bewoonden. Van stukken die zonder bijgaande verklaring in musea werden binnengebracht en waarvan soms alleen bekend was dat ze in Afrika waren verzameld, werd op grond van de uiterlijke kenmerken op de archiefkaarten vastgelegd dat ze uit het Neder-Kongo gebied moesten komen en door de Vili gesneden waren. Alle musea, zowel nationaal als internationaal, kampen met dit grote gebrek aan voldoende achtergronddocumentatie van hun voorwerpen uit de 19e eeuw (en eerder). De gegevens die in catalogi worden opgenomen zijn daarom vaak gebaseerd op een vergelijking met overeenkomstige objecten waarvan wel iets meer bekend is. Wereldwijd wordt nu aangenomen dat deze tanden afkomstig zijn van de Loango-kust, die van Cape Lopez in Gabon tot Luanda in Angola loopt (Nicolls 1998). <BR> <BR> In alle documentatie over deze tanden wordt gesuggereerd dat ze speciaal voor de verkoop aan Europeanen vervaardigd zijn. "Kongo artists around the mouth of the Zaire River along the Loango coast carved numerous ivory products for foreign consumption. Most impressive are ivory tusks, relief-carved in a spiral band climbing from base to tip. These range in length from eight inches to three feet..." (Ross 1992: 160). De museumcatalogi omschrijven de stukken soms voorzichtig en soms stellig als zijnde een vorm van toeristenkunst, over een olifantstand schrijft het Erbacher Elfenbeinmuseum bijvoorbeeld dat het een "Beispiel afrikanischer Schnitzkunst für Europäer während des ausgehenden neunzehnten Jahrhunderts. Kongo-Gebiet" (Müller 1969: 21) is. In andere gevallen wordt er niet uitdrukkelijk gesteld dat de voorwerpen voor Europeanen bedoeld waren, maar blijkt er uit de tekst wel dat het om een speciale categorie voorwerpen gaat, "Geschnitzter Flubpferdzahn, moderne Arbeit. Loango" (Krieger 1969: 158) en in de catalogus van Tardy worden ze gepresenteerd onder het kopje 'Influence Européenne' (1977: 421-423).<BR> <BR> Naast verslagen over de productie en verkoop van deze tanden beschikken we natuurlijk ook nog over de tand zelf, met name zijn uiterlijke kenmerken, waarvan we kunnen afleiden dat het hier toeristenkunst betreft. Zoals de meeste objecten die door Vili-kunstenaars vervaardigd zijn getuigen ook de tanden van een bijzonder oog voor detail (zowel in anatomisch als decoratief opzicht) en realisme (Lehuard 1989). De voorstellingen zijn uitzonderlijk gedetailleerd, er is veel zorg besteed aan het zo natuurgetrouw mogelijk weergeven van mens en dier; gelaatsuitdrukkingen, sieraden, kleding en vachtpatronen zijn voor zowel de Afrikaan als de Westerling herkenbaar. De afbeeldingen zijn specifiek voor ivoren, worden op geen enkel ander voorwerp en in geen enkel andere materiaalsoort aangetroffen. Deze voorstellingen komen uitsluitend op de tanden voor en zijn zelfs niet verwerkt in het meest favoriete Afrikaanse materiaal: hout. <BR> <BR> De hoofdmotieven, die gedurende de 19e eeuw praktisch ongewijzigd bleven, zijn mens- en dierfiguren. Ze werden in een lange, spiraalvormige rij van bodem tot top om de tand heen gesneden. Er staan zowel lokale als buitenlandse individuen op afgebeeld. Het uiterlijk van de mensfiguren vormt een afspiegeling van de tijdsperiode en wereld waarin de maker en de koper leefden. Zo worden Afrikanen zelden in 'traditionele' kleding afgebeeld, meestal dragen ze een mengeling van traditionele en Europese kleding. Deze, soms wat vreemd aandoende combinaties troffen de toenmalige Europese bezoekers ook in werkelijkheid bij de kustbevolking aan. Verder zijn de Europeanen te herkennen aan de kleding die bij hun specifieke functie behoorde, als missiekleding en het tropenpak van de handelaar. De figuren worden altijd van de zijkant, en profil, weergegeven. Alleen op de top bevindt zich meestal een drie-dimensionaal figuur.<BR> De voorstellingen spelen rond bepaalde thema's uit het dagelijkse leven in de regio en ze vertellen een verhaal. Handel, slavernij, visvangst, jacht, de lokale fauna, Europeanen (koloniale ambtenaren, reizigers, handelaren, missionarissen, militairen, maar zelden Europese dames) en de kenmerken van hun aanwezigheid (de factorijhouder wordt met een sleutel in de hand afgebeeld), de Afrikaanse gewoonten en levenswijze nemen allen een belangrijke plaats in. Op de meeste tanden staat echter het economisch verkeer tussen Europeanen en Afrikanen centraal. Men ziet scènes van het transport van olifantstanden, het aanbrengen van producten naar de markten, de onderhandelingen tussen factorijagenten en lokale handelaren, het vervoer per boot van een Europeaan, enzovoorts. Allemaal scènes die uit het leven gegrepen zijn. <BR> Deze voorstellingen zijn echter niet zomaar een neutrale afspiegeling van de werkelijkheid. Als men de afbeeldingen goed beschouwt bemerkt men een commentaar van de kunstenaar op de wereld om hem heen, welke soms humoristisch en soms ronduit beschuldigend kan zijn.<BR> <BR> Bij het snijden van een tand hield de kunstenaar echter ook vaak rekening met de wensen van de koper. Zo verzamelde Professor Dr. E. Pechuël-Loesche eind vorige eeuw in Loango een besneden nijlpaardentand met de naam 'Miguell' erin gesneden en een Europeaan met hond op schoot aan de top (1907: 76). Het snijden van een naam op een voorwerp is typisch een aanpassing van Afrikaanse kant aan de Europese behoeften. Sommige tanden verwijzen naar de spelen die Europeanen speelden om de tijd te verdrijven en tonen ons afbeeldingen van kaartfiguren als harten, klavers, ruiten en schoppen. Andere tanden stellen de symbolen van het beroep van de koper centraal, zoals bij de zeeman kabels en ankers. <BR> <BR> Het feit dat de tanden soms ook scènes verbeelden die alleen door de inheemse bevolking op juiste waarde geschat konden worden en welke vaak symbolen bevatten die ook alleen door hen begrepen/gelezen konden worden doet sommigen nu vermoeden dat de tanden niet alleen voor buitenlandse, maar ook voor inheemse kopers bedoeld moeten zijn geweest. "...eighteenth- and nineteenth-century Kongolese ivories which were made for wealthy local or European patrons as souvenirs" (Blier 1998: 214). Bewijs hiervoor is echter nog niet geleverd. Het feit dat de voorstellingen een mengsel zijn van Afrikaanse en Europese onderwerpen en figuren kan wel betekenen dat de tand een totaal andere betekenis had voor de maker als voor de koper. Helaas kunnen we deze betekenissen niet meer achterhalen. Dat de maker zijn inspiratie uit het dagelijks leven om hem heen haalde suggereert echter dat hij wel op een doelgroep mikte die bekend was met deze omgeving. Dit konden zowel Afrikanen als Europeanen zijn.<BR>

Bewerkte olifantstand met uitgesneden mens- en dierfiguren, behorend tot de 'Loango ivories'.

Deze bewerkte tanden staan in de literatuur bekend als de 'Loango-kust ivoren', waarvan er al naar gelang de bron die men raadpleegt rond de duizend (Ross 1992) tot vierhonderd over de gehele wereld bestaan. Deze naam hebben ze te danken aan de regio waaruit ze vermoedelijk stammen. In de negentiende eeuw ontstond er aan de westkust van Kongo, in de omgeving van Loango, Cabinda en Loanda, een professionele ivoorbewerkingscultuur. Kunstenaars aldaar produceerden hoofdzakelijk rijkbesneden hoorns, hele olifants- en nijlpaardtanden en sculpturen van stukjes tand. Deze snijwerken waren bedoeld om verticaal tentoongesteld te worden.<BR> <BR> Voor de bevolkingsgroep waartoe de snijders van deze tanden behoren wordt de algemene groepsnaam 'Bakongo' gehanteerd, maar vaker de sub-groepsnaam 'Vili', die in de negentiende eeuw bekend stonden om hun specialisatie in het weven en ivoorbewerken en het Loango-gebied bewoonden. Van stukken die zonder bijgaande verklaring in musea werden binnengebracht en waarvan soms alleen bekend was dat ze in Afrika waren verzameld, werd op grond van de uiterlijke kenmerken op de archiefkaarten vastgelegd dat ze uit het Neder-Kongo gebied moesten komen en door de Vili gesneden waren. Alle musea, zowel nationaal als internationaal, kampen met dit grote gebrek aan voldoende achtergronddocumentatie van hun voorwerpen uit de 19e eeuw (en eerder). De gegevens die in catalogi worden opgenomen zijn daarom vaak gebaseerd op een vergelijking met overeenkomstige objecten waarvan wel iets meer bekend is. Wereldwijd wordt nu aangenomen dat deze tanden afkomstig zijn van de Loango-kust, die van Cape Lopez in Gabon tot Luanda in Angola loopt (Nicolls 1998). <BR> <BR> In alle documentatie over deze tanden wordt gesuggereerd dat ze speciaal voor de verkoop aan Europeanen vervaardigd zijn. "Kongo artists around the mouth of the Zaire River along the Loango coast carved numerous ivory products for foreign consumption. Most impressive are ivory tusks, relief-carved in a spiral band climbing from base to tip. These range in length from eight inches to three feet..." (Ross 1992: 160). De museumcatalogi omschrijven de stukken soms voorzichtig en soms stellig als zijnde een vorm van toeristenkunst, over een olifantstand schrijft het Erbacher Elfenbeinmuseum bijvoorbeeld dat het een "Beispiel afrikanischer Schnitzkunst für Europäer während des ausgehenden neunzehnten Jahrhunderts. Kongo-Gebiet" (Müller 1969: 21) is. In andere gevallen wordt er niet uitdrukkelijk gesteld dat de voorwerpen voor Europeanen bedoeld waren, maar blijkt er uit de tekst wel dat het om een speciale categorie voorwerpen gaat, "Geschnitzter Flubpferdzahn, moderne Arbeit. Loango" (Krieger 1969: 158) en in de catalogus van Tardy worden ze gepresenteerd onder het kopje 'Influence Européenne' (1977: 421-423).<BR> <BR> Naast verslagen over de productie en verkoop van deze tanden beschikken we natuurlijk ook nog over de tand zelf, met name zijn uiterlijke kenmerken, waarvan we kunnen afleiden dat het hier toeristenkunst betreft. Zoals de meeste objecten die door Vili-kunstenaars vervaardigd zijn getuigen ook de tanden van een bijzonder oog voor detail (zowel in anatomisch als decoratief opzicht) en realisme (Lehuard 1989). De voorstellingen zijn uitzonderlijk gedetailleerd, er is veel zorg besteed aan het zo natuurgetrouw mogelijk weergeven van mens en dier; gelaatsuitdrukkingen, sieraden, kleding en vachtpatronen zijn voor zowel de Afrikaan als de Westerling herkenbaar. De afbeeldingen zijn specifiek voor ivoren, worden op geen enkel ander voorwerp en in geen enkel andere materiaalsoort aangetroffen. Deze voorstellingen komen uitsluitend op de tanden voor en zijn zelfs niet verwerkt in het meest favoriete Afrikaanse materiaal: hout. <BR> <BR> De hoofdmotieven, die gedurende de 19e eeuw praktisch ongewijzigd bleven, zijn mens- en dierfiguren. Ze werden in een lange, spiraalvormige rij van bodem tot top om de tand heen gesneden. Er staan zowel lokale als buitenlandse individuen op afgebeeld. Het uiterlijk van de mensfiguren vormt een afspiegeling van de tijdsperiode en wereld waarin de maker en de koper leefden. Zo worden Afrikanen zelden in 'traditionele' kleding afgebeeld, meestal dragen ze een mengeling van traditionele en Europese kleding. Deze, soms wat vreemd aandoende combinaties troffen de toenmalige Europese bezoekers ook in werkelijkheid bij de kustbevolking aan. Verder zijn de Europeanen te herkennen aan de kleding die bij hun specifieke functie behoorde, als missiekleding en het tropenpak van de handelaar. De figuren worden altijd van de zijkant, en profil, weergegeven. Alleen op de top bevindt zich meestal een drie-dimensionaal figuur.<BR> De voorstellingen spelen rond bepaalde thema's uit het dagelijkse leven in de regio en ze vertellen een verhaal. Handel, slavernij, visvangst, jacht, de lokale fauna, Europeanen (koloniale ambtenaren, reizigers, handelaren, missionarissen, militairen, maar zelden Europese dames) en de kenmerken van hun aanwezigheid (de factorijhouder wordt met een sleutel in de hand afgebeeld), de Afrikaanse gewoonten en levenswijze nemen allen een belangrijke plaats in. Op de meeste tanden staat echter het economisch verkeer tussen Europeanen en Afrikanen centraal. Men ziet scènes van het transport van olifantstanden, het aanbrengen van producten naar de markten, de onderhandelingen tussen factorijagenten en lokale handelaren, het vervoer per boot van een Europeaan, enzovoorts. Allemaal scènes die uit het leven gegrepen zijn. <BR> Deze voorstellingen zijn echter niet zomaar een neutrale afspiegeling van de werkelijkheid. Als men de afbeeldingen goed beschouwt bemerkt men een commentaar van de kunstenaar op de wereld om hem heen, welke soms humoristisch en soms ronduit beschuldigend kan zijn.<BR> <BR> Bij het snijden van een tand hield de kunstenaar echter ook vaak rekening met de wensen van de koper. Zo verzamelde Professor Dr. E. Pechuël-Loesche eind vorige eeuw in Loango een besneden nijlpaardentand met de naam 'Miguell' erin gesneden en een Europeaan met hond op schoot aan de top (1907: 76). Het snijden van een naam op een voorwerp is typisch een aanpassing van Afrikaanse kant aan de Europese behoeften. Sommige tanden verwijzen naar de spelen die Europeanen speelden om de tijd te verdrijven en tonen ons afbeeldingen van kaartfiguren als harten, klavers, ruiten en schoppen. Andere tanden stellen de symbolen van het beroep van de koper centraal, zoals bij de zeeman kabels en ankers. <BR> <BR> Het feit dat de tanden soms ook scènes verbeelden die alleen door de inheemse bevolking op juiste waarde geschat konden worden en welke vaak symbolen bevatten die ook alleen door hen begrepen/gelezen konden worden doet sommigen nu vermoeden dat de tanden niet alleen voor buitenlandse, maar ook voor inheemse kopers bedoeld moeten zijn geweest. "...eighteenth- and nineteenth-century Kongolese ivories which were made for wealthy local or European patrons as souvenirs" (Blier 1998: 214). Bewijs hiervoor is echter nog niet geleverd. Het feit dat de voorstellingen een mengsel zijn van Afrikaanse en Europese onderwerpen en figuren kan wel betekenen dat de tand een totaal andere betekenis had voor de maker als voor de koper. Helaas kunnen we deze betekenissen niet meer achterhalen. Dat de maker zijn inspiratie uit het dagelijks leven om hem heen haalde suggereert echter dat hij wel op een doelgroep mikte die bekend was met deze omgeving. Dit konden zowel Afrikanen als Europeanen zijn.<BR>