'Atelier Woodbury', het huis en de fotostudio van Woodbury & Page in Batavia

Op deze carte de visite is "Atelier Woodbury" te zien, het woonhuis en de eerste permanente fotostudio van Woodbury & Page in Batavia (Jakarta). De foto is gemaakt in 1861-1862.<BR> <BR> Midden negentiende eeuw stond het ‘schrijven met licht’ in Nederlands-Indië nog in de kinderschoenen. Proefondervindelijk moest er nog veel worden uitgevonden. Zo bleek fotograferen onder tropische omstandigheden heel wat ingewikkelder dan in het koelere West Europa. Hoewel het aantal potentiële klanten uit de Europese koloniale en inheemse elite gering was en de overheid uit financiële overwegingen niet erg scheutig was met opdrachten, durfde een commerciële firma, die zich uitsluitend bezighield met fotografie en verkoop van fotografische materialen, het toch aan om zich in Batavia en andere grote steden op Java te vestigen. In 1857 vestigde de Britse fotostudio Woodbury & Page zich in Batavia en bleef tot 1908 werkzaam. Zij pakten het groots aan, gingen vaak zelf op pad of stuurden verschillende fotografen erop uit om de archipel visueel te ontsluiten. Hun landschappen, stadsbeelden en volkstypen zijn terug te vinden in diverse souveniralbums van Indië-gangers. Woodbury & Page hebben daarmee duidelijk hun stempel gedrukt op de beeldvorming over het negentiende-eeuwse Nederlands-Indië, ook in letterlijke zin: zij signeerden hun afdrukken. (1) Als commerciële fotografen legden ze ook de gevolgen van natuurgeweld vast en boden die ter verkoop aan. (2) Tevens gaven ze les aan amateurfotografen en verkochten fototoestellen en andere fotobenodigdheden.<BR> <BR> Walter Bentley Woodbury (1834-1885) en James Page (1833-1865) zetten op 18 mei 1857 voet aan wal in Batavia. De Britten waren vier weken eerder uit Melbourne vertrokken na een jarenlang en weinig succesvol verblijf in Australië op zoek naar goud. Wel hadden ze daar enige waardering gekend als (amateur)fotograaf. Vastbesloten om het te gaan maken in Nederlands-Indië openden ze op 5 juni 1857 een portretstudio (fotografisch atelier) in Weltevreden in het huis van mevrouw Bain aan de zuidzijde van het Koningsplein. Na een paar maanden sloten ze hun studio in Batavia om elders op Java aan het werk te gaan. In de begindagen van de fotografie in Nederlands-Indië waren dergelijke rondreizende fotografen een normaal verschijnsel. Ze vestigden zich een paar maanden in een plaats, en lieten dat weten via de lokale krant in de hoop dat zoveel mogelijk mensen van hun diensten gebruik zouden maken. In 1858 keerden Woodbury en Page weer terug in Batavia en openden een tijdelijke studio op Rijswijk, maar ze bleven voortdurend op pad. Het ging de heren dusdanig voor de wind dat Walter B. Woodbury zijn broer Henry James Woodbury (1836-1873) verzocht om zich bij hen te voegen. Die arriveerde op 22 april 1859 in Batavia en nam de plaats in van Walter die in de herfst van dat jaar naar Europa vertrok om vanuit Engeland een gegarandeerde levering van fotografische materialen te regelen. In januari 1860 was hij weer terug op Java en bestond de fotostudio weer uit een driemanschap. Tegen het einde van het jaar was het de beurt van Page om naar Europa te gaan. Om onbekende reden werd de fotostudio onder de naam ‘Woodbury & Page’ opgeheven en opende Walter B. Woodbury op 18 maart 1861 het ‘Photographisch Atelier van Walter Woodbury’ (afgekort ‘Atelier Woodbury’ - zoals op deze foto te lezen is boven de deur van de fotostudio) op de hoek van Gang Secretarie en Rijswijk. Dit werd de eerste permanente fotostudio van ‘Woodbury & Page’, nadat voorheen altijd tijdelijke ruimte was gehuurd in Batavia en tijdens de reizen over Java en Sumatra. Buiten Batavia zou dat tijdens de rondreizen blijven gebeuren, daar vestigde de firma tijdelijke studio’s in hotels of bijvoorbeeld in huizen van particulieren of andere fotografen: men maakte gebruik van elkaars faciliteiten.<BR> <BR> Henry James Woodbury was ondertussen een eigen fotostudio begonnen in Surabaya, waar hij werkte van juli tot oktober 1861 om zich daarna weer bij de studio van zijn broer te voegen. James Page arriveerde op 9 december weer in de kolonie, maar keerde niet terug naar het atelier, de broers gingen alleen verder. Ze werden korte tijd vergezeld door hun jongste broer Albert Woodbury (1840-1900), die medio januari 1862 in Batavia arriveerde, maar het boterde niet zo tussen hem en zijn broers en hij verliet Nederlands-Indië korte tijd later. Op een schip van Surabaya naar Batavia ontmoette Walter Woodbury in augustus 1862 zijn toekomstige echtgenote, met wie hij in 1863 definitief naar Engeland vertrok, waar hij een fotostudio opende en met foto- en fotomechanische technieken experimenteerde. Hij zou later grote furore maken met de ’Woodburytypie’. Nog voor zijn vertrek was bekend gemaakt dat vanaf 1 januari 1863 het ‘Photographisch Atelier van Walter Woodbury’ wederom ‘Woodbury & Page’ zou gaan heten. Rond die tijd sloot James Page zich weer bij de firma aan, nu geleid door hem en Henry James Woodbury. Het lijkt erop dat wanneer afwisselend de een werkte in de studio te Batavia, de ander een studio elders leidde. In 1864 werd James Page zo ziek dat hij nog datzelfde jaar naar Engeland repatrieerde om er een jaar later te sterven.<BR> <BR> Nu beide oprichters van de firma van het toneel verdwenen waren, werd de firma verkocht aan de Duitse fotograaf Carl Krüger. Henry James Woodbury ging korte tijd aan de slag als zelfstandig fotograaf, maar keerde later weer terug bij de firma ‘Woodbury & Page’, tot ook hij Nederlands-Indië zou verlaten, in 1866. Hij werkte in die periode in tijdelijke ‘Woodbury & Page’ fotostudios in Surabaya, Pasururan en Malang. Na zijn vertrek uit Pasururan bleef de studio in die plaats nog een maand open onder leiding van A. Kortz. Voorafgaand aan zijn vertrek naar Europa sloot Woodbury een overeenkomst met Henry James Potter waarbij laatstgenoemde de leiding kreeg over een reizende fotostudio met de naam ‘H.J. Woodbury & Co’, die de glasnegatieven bezat die Woodbury de laatste maanden namens ‘Woodbury & Page’ had gemaakt. Het opereren van de twee fotostudio’s onder vergelijkbare firmanamen zorgde regelmatig voor verwarring. Dat duurde niet lang: twee jaar later, na de dood van zijn vrouw, stopte Potter met de vanuit Semarang geleide fotostudio en verhuisden al de negatiefbestanden van de geliquideerde firma naar ‘Woodbury & Page’.<BR> <BR> In 1866 was Albert Woodbury teruggekeerd om de plaats van zijn vertrekkende broer in te nemen. Hij bleef vier jaar voor ‘Woodbury & Page’ werken – waarbij hij de gehele archipel doorkruiste, slechts onderbroken door korte verblijven in Batavia - voordat hij in 1870 de firma overnam van Krüger. Tot de beginjaren tachtig zou de firma de grootste bloeiperiode uit haar bestaan doormaken. Veel pas uit Europa gearriveerde fotografen vonden er emplooi, zoals Henry Schuren, Johann von Petz, A. Wühlisch (later gevolgd door zijn broer Carl), die - volgens advertenties in de kranten - de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van fotografie meebrachten. Ze zouden na hun beginperiode allemaal een eigen fotostudio openen.<BR> Naar aanleiding van een schenking van een fotoalbum over Aceh aan Koning Willem III vroeg de studio om het predikaat Hofleverancier, dat haar uiteindelijk werd vergund. (3) Vanaf 1879 begon Woodbury & Page te adverteren met het bijbehorende wapenschild van het Koninklijk Huis. Nog datzelfde jaar verscheen er een catalogus met 693 verschillende foto’s die bij de firma aangeschaft konden worden. De foto’s waren gemaakt in bijna de gehele archipel, van Aceh in het westen tot Ternate in het oosten. Daarnaast kon er gekozen worden uit 500 verschillende foto’s van niet nader genoemde ‘volkstypen’.<BR> <BR> Begin jaren tachtig verkocht Albert Woodbury de firma aan Adolf Grothe en verliet Nederlands-Indië. Eén van bij Woodbury & Page werkende fotografen was de in 1860 geboren Duitser Felix Busenbender. Hij zou onder meer foto’s van het eiland Krakatau maken in 1886, in opdracht van de koloniale overheid. Ook die foto’s belandden in de commerciële verkoop. Busenbender leidde vanaf 1888 een W&P-studio in Amsterdam (Damstraat 23). Het Amsterdamse filiaal werd gesloten in de herfst van 1892 nadat bekend was geworden dat het moederbedrijf in Batavia in financieel zwaar weer terecht was gekomen. De firma zou de klap nooit meer te boven komen. Na de dood van Groth in november 1901, zou ze nog tot 1908 blijven voortbestaan onder de naam ‘Busenbender & Co., voorheen Woodbury & Page’. Daarmee kwam een einde aan een periode van vijftig jaar waarin de foto’s van de firma Woodbury & Page - onder verschillende eigenaars - een begrip waren geworden in Nederlands-Indië. Onder meer via souveniralbums en de latere verspreiding via ansichtkaarten zouden hun foto’s nog lange tijd in belangrijke mate het beeld van het negentiende-eeuwse Nederlands-Indië blijven bepalen.<BR> <BR> Rob Jongmans<BR> <BR> (1) Woodbury & Page stuurden ook materiaal in naar diverse wereldtentoonstellingen, waaronder de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling die in 1883 in Amsterdam werd gehouden.<BR> (2) Zie bijvoorbeeld de catalogus van de firma uit 1879 in Wachlin 1994: 201-209. De collectie van het Tropenmuseum bevat foto’s van de gevolgen van de tsunami na de uitbarsting van de vulkaan Krakatau in 1883.<BR> (3) Waarschijnlijk betreft dit Alb-1461 in de Tropenmuseum-collectie. Wachlin 1994: 24 schrijft dat de begeleidende brief is gedateerd op 19 oktober 1877 en zich in het Koninklijk Huis Archief bevindt. Er was in dat jaar een fotograaf van W&P actief in Atjeh (mogelijk W. Schmedes, zie noot 113). Bemiddeling om het predikaat Hofleverancier te verkrijgen kwam van gouverneur-generaal J.W. van Lansberge die een lovende aanbevelingsbrief schreef.

'Atelier Woodbury', het huis en de fotostudio van Woodbury & Page in Batavia

Op deze carte de visite is "Atelier Woodbury" te zien, het woonhuis en de eerste permanente fotostudio van Woodbury & Page in Batavia (Jakarta). De foto is gemaakt in 1861-1862.<BR> <BR> Midden negentiende eeuw stond het ‘schrijven met licht’ in Nederlands-Indië nog in de kinderschoenen. Proefondervindelijk moest er nog veel worden uitgevonden. Zo bleek fotograferen onder tropische omstandigheden heel wat ingewikkelder dan in het koelere West Europa. Hoewel het aantal potentiële klanten uit de Europese koloniale en inheemse elite gering was en de overheid uit financiële overwegingen niet erg scheutig was met opdrachten, durfde een commerciële firma, die zich uitsluitend bezighield met fotografie en verkoop van fotografische materialen, het toch aan om zich in Batavia en andere grote steden op Java te vestigen. In 1857 vestigde de Britse fotostudio Woodbury & Page zich in Batavia en bleef tot 1908 werkzaam. Zij pakten het groots aan, gingen vaak zelf op pad of stuurden verschillende fotografen erop uit om de archipel visueel te ontsluiten. Hun landschappen, stadsbeelden en volkstypen zijn terug te vinden in diverse souveniralbums van Indië-gangers. Woodbury & Page hebben daarmee duidelijk hun stempel gedrukt op de beeldvorming over het negentiende-eeuwse Nederlands-Indië, ook in letterlijke zin: zij signeerden hun afdrukken. (1) Als commerciële fotografen legden ze ook de gevolgen van natuurgeweld vast en boden die ter verkoop aan. (2) Tevens gaven ze les aan amateurfotografen en verkochten fototoestellen en andere fotobenodigdheden.<BR> <BR> Walter Bentley Woodbury (1834-1885) en James Page (1833-1865) zetten op 18 mei 1857 voet aan wal in Batavia. De Britten waren vier weken eerder uit Melbourne vertrokken na een jarenlang en weinig succesvol verblijf in Australië op zoek naar goud. Wel hadden ze daar enige waardering gekend als (amateur)fotograaf. Vastbesloten om het te gaan maken in Nederlands-Indië openden ze op 5 juni 1857 een portretstudio (fotografisch atelier) in Weltevreden in het huis van mevrouw Bain aan de zuidzijde van het Koningsplein. Na een paar maanden sloten ze hun studio in Batavia om elders op Java aan het werk te gaan. In de begindagen van de fotografie in Nederlands-Indië waren dergelijke rondreizende fotografen een normaal verschijnsel. Ze vestigden zich een paar maanden in een plaats, en lieten dat weten via de lokale krant in de hoop dat zoveel mogelijk mensen van hun diensten gebruik zouden maken. In 1858 keerden Woodbury en Page weer terug in Batavia en openden een tijdelijke studio op Rijswijk, maar ze bleven voortdurend op pad. Het ging de heren dusdanig voor de wind dat Walter B. Woodbury zijn broer Henry James Woodbury (1836-1873) verzocht om zich bij hen te voegen. Die arriveerde op 22 april 1859 in Batavia en nam de plaats in van Walter die in de herfst van dat jaar naar Europa vertrok om vanuit Engeland een gegarandeerde levering van fotografische materialen te regelen. In januari 1860 was hij weer terug op Java en bestond de fotostudio weer uit een driemanschap. Tegen het einde van het jaar was het de beurt van Page om naar Europa te gaan. Om onbekende reden werd de fotostudio onder de naam ‘Woodbury & Page’ opgeheven en opende Walter B. Woodbury op 18 maart 1861 het ‘Photographisch Atelier van Walter Woodbury’ (afgekort ‘Atelier Woodbury’ - zoals op deze foto te lezen is boven de deur van de fotostudio) op de hoek van Gang Secretarie en Rijswijk. Dit werd de eerste permanente fotostudio van ‘Woodbury & Page’, nadat voorheen altijd tijdelijke ruimte was gehuurd in Batavia en tijdens de reizen over Java en Sumatra. Buiten Batavia zou dat tijdens de rondreizen blijven gebeuren, daar vestigde de firma tijdelijke studio’s in hotels of bijvoorbeeld in huizen van particulieren of andere fotografen: men maakte gebruik van elkaars faciliteiten.<BR> <BR> Henry James Woodbury was ondertussen een eigen fotostudio begonnen in Surabaya, waar hij werkte van juli tot oktober 1861 om zich daarna weer bij de studio van zijn broer te voegen. James Page arriveerde op 9 december weer in de kolonie, maar keerde niet terug naar het atelier, de broers gingen alleen verder. Ze werden korte tijd vergezeld door hun jongste broer Albert Woodbury (1840-1900), die medio januari 1862 in Batavia arriveerde, maar het boterde niet zo tussen hem en zijn broers en hij verliet Nederlands-Indië korte tijd later. Op een schip van Surabaya naar Batavia ontmoette Walter Woodbury in augustus 1862 zijn toekomstige echtgenote, met wie hij in 1863 definitief naar Engeland vertrok, waar hij een fotostudio opende en met foto- en fotomechanische technieken experimenteerde. Hij zou later grote furore maken met de ’Woodburytypie’. Nog voor zijn vertrek was bekend gemaakt dat vanaf 1 januari 1863 het ‘Photographisch Atelier van Walter Woodbury’ wederom ‘Woodbury & Page’ zou gaan heten. Rond die tijd sloot James Page zich weer bij de firma aan, nu geleid door hem en Henry James Woodbury. Het lijkt erop dat wanneer afwisselend de een werkte in de studio te Batavia, de ander een studio elders leidde. In 1864 werd James Page zo ziek dat hij nog datzelfde jaar naar Engeland repatrieerde om er een jaar later te sterven.<BR> <BR> Nu beide oprichters van de firma van het toneel verdwenen waren, werd de firma verkocht aan de Duitse fotograaf Carl Krüger. Henry James Woodbury ging korte tijd aan de slag als zelfstandig fotograaf, maar keerde later weer terug bij de firma ‘Woodbury & Page’, tot ook hij Nederlands-Indië zou verlaten, in 1866. Hij werkte in die periode in tijdelijke ‘Woodbury & Page’ fotostudios in Surabaya, Pasururan en Malang. Na zijn vertrek uit Pasururan bleef de studio in die plaats nog een maand open onder leiding van A. Kortz. Voorafgaand aan zijn vertrek naar Europa sloot Woodbury een overeenkomst met Henry James Potter waarbij laatstgenoemde de leiding kreeg over een reizende fotostudio met de naam ‘H.J. Woodbury & Co’, die de glasnegatieven bezat die Woodbury de laatste maanden namens ‘Woodbury & Page’ had gemaakt. Het opereren van de twee fotostudio’s onder vergelijkbare firmanamen zorgde regelmatig voor verwarring. Dat duurde niet lang: twee jaar later, na de dood van zijn vrouw, stopte Potter met de vanuit Semarang geleide fotostudio en verhuisden al de negatiefbestanden van de geliquideerde firma naar ‘Woodbury & Page’.<BR> <BR> In 1866 was Albert Woodbury teruggekeerd om de plaats van zijn vertrekkende broer in te nemen. Hij bleef vier jaar voor ‘Woodbury & Page’ werken – waarbij hij de gehele archipel doorkruiste, slechts onderbroken door korte verblijven in Batavia - voordat hij in 1870 de firma overnam van Krüger. Tot de beginjaren tachtig zou de firma de grootste bloeiperiode uit haar bestaan doormaken. Veel pas uit Europa gearriveerde fotografen vonden er emplooi, zoals Henry Schuren, Johann von Petz, A. Wühlisch (later gevolgd door zijn broer Carl), die - volgens advertenties in de kranten - de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van fotografie meebrachten. Ze zouden na hun beginperiode allemaal een eigen fotostudio openen.<BR> Naar aanleiding van een schenking van een fotoalbum over Aceh aan Koning Willem III vroeg de studio om het predikaat Hofleverancier, dat haar uiteindelijk werd vergund. (3) Vanaf 1879 begon Woodbury & Page te adverteren met het bijbehorende wapenschild van het Koninklijk Huis. Nog datzelfde jaar verscheen er een catalogus met 693 verschillende foto’s die bij de firma aangeschaft konden worden. De foto’s waren gemaakt in bijna de gehele archipel, van Aceh in het westen tot Ternate in het oosten. Daarnaast kon er gekozen worden uit 500 verschillende foto’s van niet nader genoemde ‘volkstypen’.<BR> <BR> Begin jaren tachtig verkocht Albert Woodbury de firma aan Adolf Grothe en verliet Nederlands-Indië. Eén van bij Woodbury & Page werkende fotografen was de in 1860 geboren Duitser Felix Busenbender. Hij zou onder meer foto’s van het eiland Krakatau maken in 1886, in opdracht van de koloniale overheid. Ook die foto’s belandden in de commerciële verkoop. Busenbender leidde vanaf 1888 een W&P-studio in Amsterdam (Damstraat 23). Het Amsterdamse filiaal werd gesloten in de herfst van 1892 nadat bekend was geworden dat het moederbedrijf in Batavia in financieel zwaar weer terecht was gekomen. De firma zou de klap nooit meer te boven komen. Na de dood van Groth in november 1901, zou ze nog tot 1908 blijven voortbestaan onder de naam ‘Busenbender & Co., voorheen Woodbury & Page’. Daarmee kwam een einde aan een periode van vijftig jaar waarin de foto’s van de firma Woodbury & Page - onder verschillende eigenaars - een begrip waren geworden in Nederlands-Indië. Onder meer via souveniralbums en de latere verspreiding via ansichtkaarten zouden hun foto’s nog lange tijd in belangrijke mate het beeld van het negentiende-eeuwse Nederlands-Indië blijven bepalen.<BR> <BR> Rob Jongmans<BR> <BR> (1) Woodbury & Page stuurden ook materiaal in naar diverse wereldtentoonstellingen, waaronder de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling die in 1883 in Amsterdam werd gehouden.<BR> (2) Zie bijvoorbeeld de catalogus van de firma uit 1879 in Wachlin 1994: 201-209. De collectie van het Tropenmuseum bevat foto’s van de gevolgen van de tsunami na de uitbarsting van de vulkaan Krakatau in 1883.<BR> (3) Waarschijnlijk betreft dit Alb-1461 in de Tropenmuseum-collectie. Wachlin 1994: 24 schrijft dat de begeleidende brief is gedateerd op 19 oktober 1877 en zich in het Koninklijk Huis Archief bevindt. Er was in dat jaar een fotograaf van W&P actief in Atjeh (mogelijk W. Schmedes, zie noot 113). Bemiddeling om het predikaat Hofleverancier te verkrijgen kwam van gouverneur-generaal J.W. van Lansberge die een lovende aanbevelingsbrief schreef.