Gezicht op de S.S. Camphuys van de KPM, gelegen aan de steiger te Amboina op de Molukken

Reis door de Indische Archipel met de Paketvaart<BR> Het stoomschip als leidmotief<BR> <BR> Van 1891 tot 1957 voeren de schepen van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij door de Indonesische archipel. De beginjaren van de KPM vielen samen met het proces van koloniale staatsvorming in Nederlands-Indië. Gezagsuitbreiding, maritieme expansie, economische ontwikkeling en het opkomend toerisme; de KPM lijkt er de belichaming van.<BR> <BR> In 1888 werd de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) opgericht om lijndiensten tussen de vele, ver uiteen gelegen, eilanden in de Indische Archipel te verzorgen. Vijfentwintig jaar later had de rederij het roer stevig in handen. Het waren de hoogtijdagen van het moderne Nederlandse imperialisme geweest, waardoor de soevereiniteit over de gehele archipel werd gevestigd. De KPM had zich in die periode niet alleen verdienstelijk, maar ook onmisbaar gemaakt. Ze was door de overheid ingehuurd voor het vervoer van manschappen en geschut tijdens de militaire expedities en had een fijnmazig netwerk van scheepvaartlijnen en kantoren opgebouwd. Daardoor kon de overheid in de Buitengewesten veel gemakkelijker zijn 'gezicht' laten zien en ook buiten Java het gezagsmonopolie handhaven. Alleen al de zichtbare aanwezigheid van de stoomschepen zal een ordehandhavende werking hebben gehad. Het vlagvertoon was van belang en de scheepsbemanning functioneerde als de informele ogen en oren van het gouvernement.<BR> <BR> Pionierswerk was het geweest. Tot in alle uithoeken van de archipel moest er veel overwonnen worden; lastig vaarwater, zeebanken die zich verplaatsten, verraderlijke riffen, ontoereikende zeekaarten en gebrek aan vuurtorens. Aan de meeste kusten ontbraken havenvoorzieningen en moesten de schepen op de rede geladen en gelost worden, wat soms bemoeilijkt werd door ongunstige wind. Het vroeg om een vloot die uiteenliep van de vertrouwde stoomschepen tot kleinere vaartuigen die zich in ondiepe geulen konden wagen om de kustplaatsjes te bereiken. Voor het bevaren van de rivieren had de rederij hekwielers in bedrijf. Het vrachtverkeer bleef de meest lonende kernactiviteit, al nam het passagiersvervoer gestaag toe. Ook de inheemse bevolking maakte meer en meer gebruik van de schepen en voor hun producten ontstond zo een afzetgebied in de regio en daarbuiten. Door de betere verbindingen werd tevens toeristenverkeer door de archipel mogelijk. Om dit te stimuleren verscheen in 1911 bij uitgeverij J.H. de Bussy in Amsterdam de rijkelijk met foto's geïllustreerde reisgids "Guide through Netherlands India", samengesteld in opdracht van de KPM. Het ontwerp van de omslag (haast identiek aan een bekend affiche uit die jaren) lijkt wel afgeleid van de foto's uit een drietal albums in de collectie van het Tropenmuseum (Alb-0198 t/m Alb-0200). Ze werden in 1914 door de rederij aangeboden aan mevrouw A. Rühl-Van Swieten in Makassar (Celebes), als herinnering aan de reis die haar echtgenoot in 1912 maakte met de heer L.J. Lambach. Laatstgenoemde was op dat moment president-directeur en daarmee de belangrijkste man van de KPM in Nederlands-Indië. Dat verklaart de luxe uitgave; meer dan 175 losse op karton geplakte foto's in drie afzonderlijke cassettes. Van E.H. Rühl is bekend dat hij op 22 mei 1891 in dienst van de rederij was getreden als pakhuismeester in Batavia. De reis zal vast een inspectietocht zijn geweest. Leidmotief in de albums is het KPM stoomschip op de achtergrond van de foto. Als een machtig symbool van de westerse aanwezigheid ligt ze daar op de rede, in de baai, langs een steiger of kade. Op de voorgrond is de inheemse bevolking te zien, soms met prauwen (zie daar het afficheontwerp in een notendop). Telkens keert dit beeld weer in een reeks die verder bestaat uit foto's van wat men tijdens zo'n reis zoal tegenkwam.<BR> <BR> De foto's werden gemaakt door A. Person (Lahr). Interessant voor de verdere beeldvorming is dat exact eenzelfde foto uit deze serie (60018615) door H.F. Tillema werd opgenomen in zijn boek 'Kromoblanda”. Over ’t vraagstuk van "het Wonen" in Kromo’s groote land III' ('s-Gravenhage, 1920-1921). Tillema, bekend om zijn kritiek op de koloniale wereld, heeft die foto - als verspreider van tegenbeelden - voorzien van de ondertitel: "Handel en verkeer zijn de gangmakers voor cholera. Tot in de verste hoeken." Daarmee een volstrekt andere lading gevend aan wat de KPM er mee in gedachten had gehad. Wat een bijschrift wel niet kan doen...<BR> <BR> Rob Jongmans

Gezicht op de S.S. Camphuys van de KPM, gelegen aan de steiger te Amboina op de Molukken

Reis door de Indische Archipel met de Paketvaart<BR> Het stoomschip als leidmotief<BR> <BR> Van 1891 tot 1957 voeren de schepen van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij door de Indonesische archipel. De beginjaren van de KPM vielen samen met het proces van koloniale staatsvorming in Nederlands-Indië. Gezagsuitbreiding, maritieme expansie, economische ontwikkeling en het opkomend toerisme; de KPM lijkt er de belichaming van.<BR> <BR> In 1888 werd de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) opgericht om lijndiensten tussen de vele, ver uiteen gelegen, eilanden in de Indische Archipel te verzorgen. Vijfentwintig jaar later had de rederij het roer stevig in handen. Het waren de hoogtijdagen van het moderne Nederlandse imperialisme geweest, waardoor de soevereiniteit over de gehele archipel werd gevestigd. De KPM had zich in die periode niet alleen verdienstelijk, maar ook onmisbaar gemaakt. Ze was door de overheid ingehuurd voor het vervoer van manschappen en geschut tijdens de militaire expedities en had een fijnmazig netwerk van scheepvaartlijnen en kantoren opgebouwd. Daardoor kon de overheid in de Buitengewesten veel gemakkelijker zijn 'gezicht' laten zien en ook buiten Java het gezagsmonopolie handhaven. Alleen al de zichtbare aanwezigheid van de stoomschepen zal een ordehandhavende werking hebben gehad. Het vlagvertoon was van belang en de scheepsbemanning functioneerde als de informele ogen en oren van het gouvernement.<BR> <BR> Pionierswerk was het geweest. Tot in alle uithoeken van de archipel moest er veel overwonnen worden; lastig vaarwater, zeebanken die zich verplaatsten, verraderlijke riffen, ontoereikende zeekaarten en gebrek aan vuurtorens. Aan de meeste kusten ontbraken havenvoorzieningen en moesten de schepen op de rede geladen en gelost worden, wat soms bemoeilijkt werd door ongunstige wind. Het vroeg om een vloot die uiteenliep van de vertrouwde stoomschepen tot kleinere vaartuigen die zich in ondiepe geulen konden wagen om de kustplaatsjes te bereiken. Voor het bevaren van de rivieren had de rederij hekwielers in bedrijf. Het vrachtverkeer bleef de meest lonende kernactiviteit, al nam het passagiersvervoer gestaag toe. Ook de inheemse bevolking maakte meer en meer gebruik van de schepen en voor hun producten ontstond zo een afzetgebied in de regio en daarbuiten. Door de betere verbindingen werd tevens toeristenverkeer door de archipel mogelijk. Om dit te stimuleren verscheen in 1911 bij uitgeverij J.H. de Bussy in Amsterdam de rijkelijk met foto's geïllustreerde reisgids "Guide through Netherlands India", samengesteld in opdracht van de KPM. Het ontwerp van de omslag (haast identiek aan een bekend affiche uit die jaren) lijkt wel afgeleid van de foto's uit een drietal albums in de collectie van het Tropenmuseum (Alb-0198 t/m Alb-0200). Ze werden in 1914 door de rederij aangeboden aan mevrouw A. Rühl-Van Swieten in Makassar (Celebes), als herinnering aan de reis die haar echtgenoot in 1912 maakte met de heer L.J. Lambach. Laatstgenoemde was op dat moment president-directeur en daarmee de belangrijkste man van de KPM in Nederlands-Indië. Dat verklaart de luxe uitgave; meer dan 175 losse op karton geplakte foto's in drie afzonderlijke cassettes. Van E.H. Rühl is bekend dat hij op 22 mei 1891 in dienst van de rederij was getreden als pakhuismeester in Batavia. De reis zal vast een inspectietocht zijn geweest. Leidmotief in de albums is het KPM stoomschip op de achtergrond van de foto. Als een machtig symbool van de westerse aanwezigheid ligt ze daar op de rede, in de baai, langs een steiger of kade. Op de voorgrond is de inheemse bevolking te zien, soms met prauwen (zie daar het afficheontwerp in een notendop). Telkens keert dit beeld weer in een reeks die verder bestaat uit foto's van wat men tijdens zo'n reis zoal tegenkwam.<BR> <BR> De foto's werden gemaakt door A. Person (Lahr). Interessant voor de verdere beeldvorming is dat exact eenzelfde foto uit deze serie (60018615) door H.F. Tillema werd opgenomen in zijn boek 'Kromoblanda”. Over ’t vraagstuk van "het Wonen" in Kromo’s groote land III' ('s-Gravenhage, 1920-1921). Tillema, bekend om zijn kritiek op de koloniale wereld, heeft die foto - als verspreider van tegenbeelden - voorzien van de ondertitel: "Handel en verkeer zijn de gangmakers voor cholera. Tot in de verste hoeken." Daarmee een volstrekt andere lading gevend aan wat de KPM er mee in gedachten had gehad. Wat een bijschrift wel niet kan doen...<BR> <BR> Rob Jongmans