Bedelnap van een derwisj

Bedelnap (kashkul) met uitgesneden kalligrafische inscriptie in nastaliq-schrift. Het betreft een van de beroemste dichtregels van de 14de-eeuwse Perzische dichter Hafez (circa 1315–1390). De nap is verder versierd met gestileerde plantmotieven. Het vers is afkomstig van het eerste mystieke gedicht van Hafez. Het eerste deel is in het Arabisch en het tweede in het Perzisch:<BR> <BR> الا یا ایها الساقی ادر کاسا و ناولها<BR> که عشق آسان نمود اول ولی افتاد مشکل‌ها<BR> <BR> “O wijnschenker! Breng de wijnkaraf en laat hem rondgaan,<BR> want de liefde leek eerst makkelijk maar de problemen doemden op.”<BR> <BR> Karakteristiek aan Hafez is dat zijn gedichten zowel een aardse als een spirituele betekenis hebben. Mystici in een groot gebied, van de Balkan tot de Bengalen, gebruikten zijn gedichten en schreven commentaren op zijn verzen. Dit vers beschrijft een verliefde minnaar die zijn liefdesverdriet wil verzachten door wijn te drinken maar de tekst kan ook spiritueel opgevat worden.<BR> <BR> De bovenkant van de bedelnap heeft een inscriptie met een van de erenamen van Ali, namelijk ´Ali mazhar al-‘adjâ’ib' of ‘Ali, manifestatie van wonderen’. Deze titel verwijst naar diverse bovennatuurlijke eigenschappen die aan imam Ali, grondlegger van de sjiitische islam, worden toegeschreven.<BR> <BR> Een bedelnap hoort bij de uitrusting van de derwisj, een aanhanger van het soefisme; de mystieke tak van de islam. Een derwisj heeft de gelofte van armoede afgelegd en leeft met zo min mogelijk bezittingen. Hij gebruikt zijn bedelnap om aalmoezen, zoals voedsel en geld, in ontvangst te nemen maar ook om uit te drinken (Frembgen 1999: 58). Waarschijnlijk hebben soefi's de bedelnap ooit overgenomen van rondtrekkende boeddhistische monniken en hindoeïstische asceten die bijna gelijkvormige bedelschalen met zich meedroegen (Frembgen 1999: 62). De bedelnap is boven alles een teken van bescheidenheid en symboliseert de armoede en het rondzwervende bestaan van de derwisjen (Frembgen 1999: 63). Vaak zelf maakt de derwisj zijn bedelnap zelf, indien hij hem niet van zijn leermeester erft. <BR> <BR> Bedelnappen zijn ovaal van vorm en worden meestal uit metaal, hout, noot, een halve seychellennoot of een kalebas vervaardigd. Ze zijn tot op de dag van vandaag nog in gebruik in Iran, Afghanistan, Pakistan en India (Frembgen 1999: 61). In Iran zijn bedelnappen tegenwoordig vooral te vinden in het interieur van soefi-loges en in theehuizen.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Deze bedelnap is gemaakt van de helft van een seychellennoot (coco-de-mer) of een kokosnoot. De metalen schakelketting is een vervanging van de oorspronkelijke metalen ketting. De versiering van arabesken en kalligrafie is uitgesneden.

Bedelnap van een derwisj

Bedelnap (kashkul) met uitgesneden kalligrafische inscriptie in nastaliq-schrift. Het betreft een van de beroemste dichtregels van de 14de-eeuwse Perzische dichter Hafez (circa 1315–1390). De nap is verder versierd met gestileerde plantmotieven. Het vers is afkomstig van het eerste mystieke gedicht van Hafez. Het eerste deel is in het Arabisch en het tweede in het Perzisch:<BR> <BR> الا یا ایها الساقی ادر کاسا و ناولها<BR> که عشق آسان نمود اول ولی افتاد مشکل‌ها<BR> <BR> “O wijnschenker! Breng de wijnkaraf en laat hem rondgaan,<BR> want de liefde leek eerst makkelijk maar de problemen doemden op.”<BR> <BR> Karakteristiek aan Hafez is dat zijn gedichten zowel een aardse als een spirituele betekenis hebben. Mystici in een groot gebied, van de Balkan tot de Bengalen, gebruikten zijn gedichten en schreven commentaren op zijn verzen. Dit vers beschrijft een verliefde minnaar die zijn liefdesverdriet wil verzachten door wijn te drinken maar de tekst kan ook spiritueel opgevat worden.<BR> <BR> De bovenkant van de bedelnap heeft een inscriptie met een van de erenamen van Ali, namelijk ´Ali mazhar al-‘adjâ’ib' of ‘Ali, manifestatie van wonderen’. Deze titel verwijst naar diverse bovennatuurlijke eigenschappen die aan imam Ali, grondlegger van de sjiitische islam, worden toegeschreven.<BR> <BR> Een bedelnap hoort bij de uitrusting van de derwisj, een aanhanger van het soefisme; de mystieke tak van de islam. Een derwisj heeft de gelofte van armoede afgelegd en leeft met zo min mogelijk bezittingen. Hij gebruikt zijn bedelnap om aalmoezen, zoals voedsel en geld, in ontvangst te nemen maar ook om uit te drinken (Frembgen 1999: 58). Waarschijnlijk hebben soefi's de bedelnap ooit overgenomen van rondtrekkende boeddhistische monniken en hindoeïstische asceten die bijna gelijkvormige bedelschalen met zich meedroegen (Frembgen 1999: 62). De bedelnap is boven alles een teken van bescheidenheid en symboliseert de armoede en het rondzwervende bestaan van de derwisjen (Frembgen 1999: 63). Vaak zelf maakt de derwisj zijn bedelnap zelf, indien hij hem niet van zijn leermeester erft. <BR> <BR> Bedelnappen zijn ovaal van vorm en worden meestal uit metaal, hout, noot, een halve seychellennoot of een kalebas vervaardigd. Ze zijn tot op de dag van vandaag nog in gebruik in Iran, Afghanistan, Pakistan en India (Frembgen 1999: 61). In Iran zijn bedelnappen tegenwoordig vooral te vinden in het interieur van soefi-loges en in theehuizen.<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Deze bedelnap is gemaakt van de helft van een seychellennoot (coco-de-mer) of een kokosnoot. De metalen schakelketting is een vervanging van de oorspronkelijke metalen ketting. De versiering van arabesken en kalligrafie is uitgesneden.