Papua's uit Noeboeai tijdens Koninginnedag in Seroei, Geelvinkbaai

Op deze foto zijn Papua's uit Nabuai te zien tijdens de viering van Koninginnedag in Serui, Nieuw Guinea.<BR> <BR> Binnen de Nederlandse kolonies in Oost en West werd het Huis van Oranje-Nassau ingezet als bindmiddel om gevoelens van loyaliteit en verwantschap te kweken met het ‘moederland’. ‘In naam van Oranje’ werd er bestuurd, straten en scholen werden naar Oranjes vernoemd en er werden Koninklijke onderscheidingen uitgedeeld. Staatsportretten van Koningin Wilhelmina waren er wijdverspreid - met dank aan de fotografie. De gekroonde letter W - afhankelijk van de periode de W van Willem III of Wilhelmina - was alom vertegenwoordigd: gegraveerd in de koperen knoppen van de wandelstokken van inheemse bestuurders en op de knopen van de uniformen van ambtenaren en militairen. Op Oranjefeesten verscheen die symbolische W op erepoorten, werden volksspelen, dansvoorstellingen en optochten georganiseerd, en klonk het Wilhelmus uit de monden van schoolkinderen. Foto’s van de viering van Koninginnedag en andere koninklijke hoogtijdagen lijken die innige Oranjeliefde te bekrachtigen. Maar ook hier blijkt weer dat foto’s vaak niet de werkelijkheid weerspiegelen. Later zou pijnlijk duidelijk worden dat in Nederlands-Indië slechts kleine minderheden - zoals de Christelijke Molukkers en de Indo-Europese bevolking - zich daadwerkelijk aangesproken voelden door die verre Hollandse koningin.<BR> <BR> In 1955 werden Suriname en de Nederlandse Antillen voor het eerst bezocht door Juliana als regerend vorstin, nadat ze er in de oorlogsjaren al eens als prinses was geweest, maar in Indonesië is - toen het nog een kolonie was - nooit een Hollandse koning of koningin op bezoek geweest. Wel was Koningin Wilhelmina prominent aanwezig bij officiële gelegenheden in het ‘moederland’ die betrekking hadden op de koloniën, zoals de opening van het Koloniaal Instituut (het huidige Koninklijk Instituut voor de Tropen waarvan het Tropenmuseum deel uitmaakt) in 1926. Delegaties van Indonesische vorstenfamilies brachten bezoeken aan Nederland, wat de rijkseenheid symboliseerde, maar van een tegenbezoek is het nooit gekomen. De warmte, de angst om een tropische ziekte op te lopen, de verre reis, het idee haar dochtertje alleen te moeten laten en de lange afwezigheid in de regering weerhielden Wilhelmina hiervan. Interessant in het kader van beeldvorming is een van de bezwaren die aangebracht werden vanuit de kolonie zelf. Het verschijnen als een gewoon mens, in vlees en bloed, zou afbreuk kunnen doen aan de mystiek van de monarchie. De koningin zou wel eens haar aureool kunnen verliezen. Met de komst van de Japanners was het gedaan met de veronderstelde Oranjeliefde. De dekolonisatie gaf de genadeklap. Pas in 1971 zou Koningin Juliana een bezoek brengen aan het land dat inmiddels de Republiek Indonesië was gaan heten.<BR> <BR> Hoe anders ging het er aan toe in Suriname en de Nederlandse Antillen. Daar werd ons koningshuis in het hart gesloten. Heel lang is die Oranjeliefde in verband gebracht met de afschaffing van de slavernij (1 juli 1863). Willem III had daar immers zijn handtekening onder gezet. De Emancipatiewet werd destijds ‘in de West’ bewust gepresenteerd als een wet van de koning. ‘Bevrijding’ en ‘dankbaarheid aan het koningshuis’ werden aan elkaar gekoppeld om de overgang naar de vrijheid in goede banen te leiden. Van een actieve inzet voor de afschaffing van de slavernij - laat staan een cruciale rol - lijkt echter geen sprake, maar het is een hardnekkige mythe die lang is blijven circuleren.<BR> <BR> En nog altijd leeft er op de Antillen de gedachte dat de koningin van haar overzeese onderdanen houdt en ze helpt waar en wanneer ze kan.

Papua's uit Noeboeai tijdens Koninginnedag in Seroei, Geelvinkbaai

Op deze foto zijn Papua's uit Nabuai te zien tijdens de viering van Koninginnedag in Serui, Nieuw Guinea.<BR> <BR> Binnen de Nederlandse kolonies in Oost en West werd het Huis van Oranje-Nassau ingezet als bindmiddel om gevoelens van loyaliteit en verwantschap te kweken met het ‘moederland’. ‘In naam van Oranje’ werd er bestuurd, straten en scholen werden naar Oranjes vernoemd en er werden Koninklijke onderscheidingen uitgedeeld. Staatsportretten van Koningin Wilhelmina waren er wijdverspreid - met dank aan de fotografie. De gekroonde letter W - afhankelijk van de periode de W van Willem III of Wilhelmina - was alom vertegenwoordigd: gegraveerd in de koperen knoppen van de wandelstokken van inheemse bestuurders en op de knopen van de uniformen van ambtenaren en militairen. Op Oranjefeesten verscheen die symbolische W op erepoorten, werden volksspelen, dansvoorstellingen en optochten georganiseerd, en klonk het Wilhelmus uit de monden van schoolkinderen. Foto’s van de viering van Koninginnedag en andere koninklijke hoogtijdagen lijken die innige Oranjeliefde te bekrachtigen. Maar ook hier blijkt weer dat foto’s vaak niet de werkelijkheid weerspiegelen. Later zou pijnlijk duidelijk worden dat in Nederlands-Indië slechts kleine minderheden - zoals de Christelijke Molukkers en de Indo-Europese bevolking - zich daadwerkelijk aangesproken voelden door die verre Hollandse koningin.<BR> <BR> In 1955 werden Suriname en de Nederlandse Antillen voor het eerst bezocht door Juliana als regerend vorstin, nadat ze er in de oorlogsjaren al eens als prinses was geweest, maar in Indonesië is - toen het nog een kolonie was - nooit een Hollandse koning of koningin op bezoek geweest. Wel was Koningin Wilhelmina prominent aanwezig bij officiële gelegenheden in het ‘moederland’ die betrekking hadden op de koloniën, zoals de opening van het Koloniaal Instituut (het huidige Koninklijk Instituut voor de Tropen waarvan het Tropenmuseum deel uitmaakt) in 1926. Delegaties van Indonesische vorstenfamilies brachten bezoeken aan Nederland, wat de rijkseenheid symboliseerde, maar van een tegenbezoek is het nooit gekomen. De warmte, de angst om een tropische ziekte op te lopen, de verre reis, het idee haar dochtertje alleen te moeten laten en de lange afwezigheid in de regering weerhielden Wilhelmina hiervan. Interessant in het kader van beeldvorming is een van de bezwaren die aangebracht werden vanuit de kolonie zelf. Het verschijnen als een gewoon mens, in vlees en bloed, zou afbreuk kunnen doen aan de mystiek van de monarchie. De koningin zou wel eens haar aureool kunnen verliezen. Met de komst van de Japanners was het gedaan met de veronderstelde Oranjeliefde. De dekolonisatie gaf de genadeklap. Pas in 1971 zou Koningin Juliana een bezoek brengen aan het land dat inmiddels de Republiek Indonesië was gaan heten.<BR> <BR> Hoe anders ging het er aan toe in Suriname en de Nederlandse Antillen. Daar werd ons koningshuis in het hart gesloten. Heel lang is die Oranjeliefde in verband gebracht met de afschaffing van de slavernij (1 juli 1863). Willem III had daar immers zijn handtekening onder gezet. De Emancipatiewet werd destijds ‘in de West’ bewust gepresenteerd als een wet van de koning. ‘Bevrijding’ en ‘dankbaarheid aan het koningshuis’ werden aan elkaar gekoppeld om de overgang naar de vrijheid in goede banen te leiden. Van een actieve inzet voor de afschaffing van de slavernij - laat staan een cruciale rol - lijkt echter geen sprake, maar het is een hardnekkige mythe die lang is blijven circuleren.<BR> <BR> En nog altijd leeft er op de Antillen de gedachte dat de koningin van haar overzeese onderdanen houdt en ze helpt waar en wanneer ze kan.