Death mask, representing a recently deceased person

<P><STRONG>Masker<BR></STRONG>Het masker is simpel van vorm: een blad met drie gaten, wenkbrauwen aangegeven met zwarte roetvegen. De twee hoorns wijzen erop dat de persoon die verbeeld wordt pas overleden is. De hoorns verwijzen niet naar een dier: voor de komst van de Europeanen waren op Nieuw-Guinea geen dieren met hoorns. De drager van het masker was verder schaars gekleed. Hij had een schort van vezels om en verder een wit beschilderd bovenlijf.</P> <P><STRONG>Hais</STRONG><BR>De Marind voelen zich ongemakkelijk of zelfs bang in de aanwezigheid van hais. Ze willen ze liever niet tegenkomen. De hais zijn nog niet zo lang dood en daarom op weg om een dodengeest te worden. De geest van een dode verlaat het lichaam, volgens sommigen als een vlieg uit de navel, volgens anderen als een lichtschijnsel uit de mond. De uiteindelijke vorm van de dodengeest is een skelet dat fysiek maar onzichtbaar aanwezig is in het dodenrijk, een land achter de horizon. Voor de komst van de Europeanen lag dat land, in de voorstelling van de Marind, in de buurt van de rivier de Digul. De ontmoeting met de Europeanen maakte de wereld groter en zo stelden ze zich daarna voor dat het dodenrijk op een van de Indonesische eilanden lag. Toch keren de geesten ook af een toe terug naar de plaatsen waar ze als mens geleefd hebben.</P> <P><STRONG>Haarlem<BR></STRONG>Het masker is al lang in het bezit van het Tropenmuseum. In 1909 kreeg het Koloniaal Museum in Haarlem (de voorganger van het Tropenmuseum) het masker van het Ministerie van Koloniën.<BR></P>

Death mask, representing a recently deceased person

<P><STRONG>Masker<BR></STRONG>Het masker is simpel van vorm: een blad met drie gaten, wenkbrauwen aangegeven met zwarte roetvegen. De twee hoorns wijzen erop dat de persoon die verbeeld wordt pas overleden is. De hoorns verwijzen niet naar een dier: voor de komst van de Europeanen waren op Nieuw-Guinea geen dieren met hoorns. De drager van het masker was verder schaars gekleed. Hij had een schort van vezels om en verder een wit beschilderd bovenlijf.</P> <P><STRONG>Hais</STRONG><BR>De Marind voelen zich ongemakkelijk of zelfs bang in de aanwezigheid van hais. Ze willen ze liever niet tegenkomen. De hais zijn nog niet zo lang dood en daarom op weg om een dodengeest te worden. De geest van een dode verlaat het lichaam, volgens sommigen als een vlieg uit de navel, volgens anderen als een lichtschijnsel uit de mond. De uiteindelijke vorm van de dodengeest is een skelet dat fysiek maar onzichtbaar aanwezig is in het dodenrijk, een land achter de horizon. Voor de komst van de Europeanen lag dat land, in de voorstelling van de Marind, in de buurt van de rivier de Digul. De ontmoeting met de Europeanen maakte de wereld groter en zo stelden ze zich daarna voor dat het dodenrijk op een van de Indonesische eilanden lag. Toch keren de geesten ook af een toe terug naar de plaatsen waar ze als mens geleefd hebben.</P> <P><STRONG>Haarlem<BR></STRONG>Het masker is al lang in het bezit van het Tropenmuseum. In 1909 kreeg het Koloniaal Museum in Haarlem (de voorganger van het Tropenmuseum) het masker van het Ministerie van Koloniën.<BR></P>