Ambassador Johannes Bacherus in the Mughal encampment of Emperor Aurangzeb in the Deccan

Schildering van het kampement van VOC ambassadeur Johannes Bacherus in het legerkamp van Mughal keizer Aurangzeb die campagne voerde in de noordelijke Dekkan.<BR> <BR> Golkonda was, samen met Bijapur, Berar, Bidar and Ahmadnagar een van de Dekkan sultanaten (1490-1687). Alle werden ingelijfd in het Mughal rijk, als laatste Golkonda dat 1687 werd veroverd door Mughal keizer Aurangzeb.<BR> <BR> In de periode 1688-1690 bezocht Johannes Bacherus het reizende hof van keizer Aurangzeb die bijna permanent oorlog voerde in de Dekkan. Mughal keizers en edelen hadden de gewoonte grote kampementen met tuinen aan te leggen als zij langere tijd op campagne waren. Het is bekend dat het kamp van Ketelaar in Lahore ommuurd was. Laurens Pit, die de sultan van Golkonda in 1686 bezocht, verbleef in de Hollandse factorij in Hyderabad (Golkonda). Van Bacherus weten we dat hij binnen het grote Mughal kampement van Aurangzeb een kamp in Mughal stijl opsloeg, d.w.z. met rondom doeken en binnen deze rode textiele omheining een grote ontvangsttent en de privé tent van Bacherus te midden van bloemperken. Naast zijn eigen tent liggen drie stro hutten, neergezet omdat medio juni de moesson in aantocht was; deze waren bestemd voor voorraden, voor de kostbare geschenken voor de keizer die niet aangetast mochten worden en voor de secunde, Willem Witmont. Buiten deze afscherming lagen diverse andere tenten en onderkomens van riet. Er is bekend dat Bacherus voor drie maanden twee Indiase tuinmannen in dienst nam.<BR> <BR> Keizer Aurangzeb had in 1687 het Golconda sultanaat ten val gebracht en ingelijfd. Bacherus vertrok december 1688 uit de Nederlandse vestiging in Masulipatam om Aurangzeb te traceren en hem te verzoeken dezelfde handelsprivileges te verlenen die de VOC van Golconda had genoten. Mei 1689 stuitte Bacherus op Aurangzeb die kamp hield in het noordwesten van de Dekkan aan de bovenloop van de Bhima rivier. <BR> Alle privileges werden gecontinueerd en Bacherus keerde met de keizerlijke firman (decreet) tevreden terug naar Masulipatam waar hij begin 1690 arriveerde.<BR> Deze firman, die zat in een rijkversierde lederen omslag, is te zien onder de linkerarm van Bacherus die hookah (waterpijp) rokend midden in zijn tuin is afgebeeld. Bacherus wordt nogmaals uitgebeeld en wel onderaan in beeld, in een diagonaal weergegeven stoet en gezeten in een palankijn. <BR> <BR> Bacherus heeft een Golconda-schilder opdracht gegeven hem te portretteren in zijn kamp. De Golkonda-hofschilders hadden na de val van het sultanaat nieuw emplooi nodig. Dit vonden zij onder andere bij de edelen in het Mughalleger die volgens de gewoonte van die tijd portretten bestelden.<BR> <BR> Bacherus overleed in 1693 in de VOC vestiging te Masulipatnam (het huidige Machilipatnam). Een brief uit 1694 van het VOC hoofdkwartier in Batavia vermeldt dat uit de nalatenschap van de overleden commandeur Bacherus twee “Moorse” schilderingen naar Amsterdam zijn gezonden (Lunsingh Scheurleer en Kruijtzer 2005: 52). Dit betreft zeer waarschijnlijk A-9584 en A-9585.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Verf op doek. Alvorens de schildering is aangebracht op het linnen is een ondergrond van roodbruine verf aangebracht.

Ambassador Johannes Bacherus in the Mughal encampment of Emperor Aurangzeb in the Deccan

Schildering van het kampement van VOC ambassadeur Johannes Bacherus in het legerkamp van Mughal keizer Aurangzeb die campagne voerde in de noordelijke Dekkan.<BR> <BR> Golkonda was, samen met Bijapur, Berar, Bidar and Ahmadnagar een van de Dekkan sultanaten (1490-1687). Alle werden ingelijfd in het Mughal rijk, als laatste Golkonda dat 1687 werd veroverd door Mughal keizer Aurangzeb.<BR> <BR> In de periode 1688-1690 bezocht Johannes Bacherus het reizende hof van keizer Aurangzeb die bijna permanent oorlog voerde in de Dekkan. Mughal keizers en edelen hadden de gewoonte grote kampementen met tuinen aan te leggen als zij langere tijd op campagne waren. Het is bekend dat het kamp van Ketelaar in Lahore ommuurd was. Laurens Pit, die de sultan van Golkonda in 1686 bezocht, verbleef in de Hollandse factorij in Hyderabad (Golkonda). Van Bacherus weten we dat hij binnen het grote Mughal kampement van Aurangzeb een kamp in Mughal stijl opsloeg, d.w.z. met rondom doeken en binnen deze rode textiele omheining een grote ontvangsttent en de privé tent van Bacherus te midden van bloemperken. Naast zijn eigen tent liggen drie stro hutten, neergezet omdat medio juni de moesson in aantocht was; deze waren bestemd voor voorraden, voor de kostbare geschenken voor de keizer die niet aangetast mochten worden en voor de secunde, Willem Witmont. Buiten deze afscherming lagen diverse andere tenten en onderkomens van riet. Er is bekend dat Bacherus voor drie maanden twee Indiase tuinmannen in dienst nam.<BR> <BR> Keizer Aurangzeb had in 1687 het Golconda sultanaat ten val gebracht en ingelijfd. Bacherus vertrok december 1688 uit de Nederlandse vestiging in Masulipatam om Aurangzeb te traceren en hem te verzoeken dezelfde handelsprivileges te verlenen die de VOC van Golconda had genoten. Mei 1689 stuitte Bacherus op Aurangzeb die kamp hield in het noordwesten van de Dekkan aan de bovenloop van de Bhima rivier. <BR> Alle privileges werden gecontinueerd en Bacherus keerde met de keizerlijke firman (decreet) tevreden terug naar Masulipatam waar hij begin 1690 arriveerde.<BR> Deze firman, die zat in een rijkversierde lederen omslag, is te zien onder de linkerarm van Bacherus die hookah (waterpijp) rokend midden in zijn tuin is afgebeeld. Bacherus wordt nogmaals uitgebeeld en wel onderaan in beeld, in een diagonaal weergegeven stoet en gezeten in een palankijn. <BR> <BR> Bacherus heeft een Golconda-schilder opdracht gegeven hem te portretteren in zijn kamp. De Golkonda-hofschilders hadden na de val van het sultanaat nieuw emplooi nodig. Dit vonden zij onder andere bij de edelen in het Mughalleger die volgens de gewoonte van die tijd portretten bestelden.<BR> <BR> Bacherus overleed in 1693 in de VOC vestiging te Masulipatnam (het huidige Machilipatnam). Een brief uit 1694 van het VOC hoofdkwartier in Batavia vermeldt dat uit de nalatenschap van de overleden commandeur Bacherus twee “Moorse” schilderingen naar Amsterdam zijn gezonden (Lunsingh Scheurleer en Kruijtzer 2005: 52). Dit betreft zeer waarschijnlijk A-9584 en A-9585.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Verf op doek. Alvorens de schildering is aangebracht op het linnen is een ondergrond van roodbruine verf aangebracht.