Stokwapen of waardigheidsteken van een Kapala Saniri

Een stokwapen gemaakt van gesmeed ijzer. Het wapen heeft aan het uiteinde drie scherpe punten, één recht vooruit en aan de beide zijkanten gebogen scherpe punten. De punten zijn in een ronde schijf geplaatst. De schijf is versierd met het Nederlandse wapen, twee leeuwen, die de kroon vasthouden. De punt is op een ronde houten stok geplaatst. De houten stok is aan het uiteinde voorzien van en rotan ring. De geelbruine stok is zwart geverfd.<BR> <BR> Het is waarschijnlijk de staf van de Kapala saniri van Sapalewa, omdat het daar vandaan komt. De naam Sapalewa staat er echter niet op. Een vergelijkbaar voorwerp is het statussymbool van een Kapala-saniri van Tala op West-Seram in het boek van K. Martin. Dat is de streek onder Sapalewa. <BR> <BR> Er bestonden twee grote groepen op Seram: de Pata-lima in het oosten en de Pata-siwa in het westen. De Pata-siwa werd onder verdeeld in de Pata-siwa-hitam en de Pata-siwa-putih. De eersten zijn leden van het Kakean (Kakihan) genootschap. Ze droegen zwarte kleding en hadden donkere tatoeages. In het algemeen was het snellen van hoofden zeer algemeen op Seram, maar vooral de Pata-siwa-hitam waren zeer gevreesd. De Alfuru woonden vooral in de bergen. <BR> De Pata-siwa-hitam is in drie groepen onder te verdelen, die van Sapalewa, Eti en Tala. <BR> <BR> Elke groep heeft als hoofd de Kapala Saniri, hoofd van de landraad. De functie van een Kepala Saniri was het besturen van het district, het voorzitten van de raad, rechter, adat-hoofd, belastinginner, en ze zaten gezamenlijk de Grote Landraad van Westelijk-Seram voor. <BR> Naast hem stonden drie volgelingen en gezamenlijk vormden ze de Saniri. Zij waren de verbinding tussen de Alfuru en de Nederlandse regering. De Alfuru bevolking koos de Kapala Saniri en het Gouvernement benoemde ze. <BR> Valentijn vermeldde de Kapala Saniri niet, dus is het mogelijk in de loop van de 18e of 19e eeuw ontstaan. Deze figuren zijn nauw verbonden met het Kakihan (Kakean) verbond, want de Kapala Saniri waren tevens hoofden van de Kakihan verbonden. Voor het aannemen van de zogenaamde neophyten (nieuwelingen) was het snellen van hoofden noodzakelijk. Indirect stemde het Gouvernement hiermee in, terwijl het ook het moorden wilde tegengaan. <BR> <BR> De saniri werd een bron van twisten. Na de moord op de Siwalete van Tala (een speciale boodschapper) verbood de Nederlandse regering de saniri. De Kapala Saniri en hun boodschappers bleven nog wel bestaan. <BR> Onder het oude bestuur van de Patasiwa waren er drie Kapala Saniri met boodschappers en drie Radja’s (die van Tala, Sapalewa en Eti). Voor de aanvoering van de strijd was er de Kapitan Makorissi (Makoeresi), maar dat raakte ook in onbruik. <BR> <BR> <BR> De adat kostuums die ze droegen, waren een langpandige herenjas met geel koperen knopen.<BR> De kleding was gewoonlijk van stof, maar voor feestdagen werden zijden kledingstukken gedragen.<BR> Elke groep kleedde zich in een bepaalde kleur. Eti droeg rood, Sapalewa geel en Tala blauw. Aan het einde van de 19e eeuw werd er ook groen gedragen en stonden de kleuren niet langer voor een groep vast. (Van der Crab bschreef al in zijn in 1864 verschenen boek, dat de Saniri van Tala rood droegen). Martin zag dat de Kapala Saniri van Sapalewa groen droegen en geel had hij niet meer aangetroffen. Op de driepuntige mutsen droegen de bestuurders zilverplaten met hun functie in gotische letters. De Kapala Saniri bezat een staf van 1,75 m. met drietandig uiteinde, waarop een ovale plaat met het Nederlandse wapen was bevestigd. Deze drietand verwees eveneens naar de drie rivieren. <BR> <BR> De Nederlandse bestuursambtenaren werden op Seram, evenals op andere posten in de Molukken (en Timor PW) posthouder (het houden van een post) genoemd. <BR> <BR> Op foto’s van de eerste jaren van 20e eeuw zijn saniri leden nog in hun kleding te zien. <BR> <BR> Christiaan de Jong, F.J.P. Sachse, K. Martin<BR>

Stokwapen of waardigheidsteken van een Kapala Saniri

Een stokwapen gemaakt van gesmeed ijzer. Het wapen heeft aan het uiteinde drie scherpe punten, één recht vooruit en aan de beide zijkanten gebogen scherpe punten. De punten zijn in een ronde schijf geplaatst. De schijf is versierd met het Nederlandse wapen, twee leeuwen, die de kroon vasthouden. De punt is op een ronde houten stok geplaatst. De houten stok is aan het uiteinde voorzien van en rotan ring. De geelbruine stok is zwart geverfd.<BR> <BR> Het is waarschijnlijk de staf van de Kapala saniri van Sapalewa, omdat het daar vandaan komt. De naam Sapalewa staat er echter niet op. Een vergelijkbaar voorwerp is het statussymbool van een Kapala-saniri van Tala op West-Seram in het boek van K. Martin. Dat is de streek onder Sapalewa. <BR> <BR> Er bestonden twee grote groepen op Seram: de Pata-lima in het oosten en de Pata-siwa in het westen. De Pata-siwa werd onder verdeeld in de Pata-siwa-hitam en de Pata-siwa-putih. De eersten zijn leden van het Kakean (Kakihan) genootschap. Ze droegen zwarte kleding en hadden donkere tatoeages. In het algemeen was het snellen van hoofden zeer algemeen op Seram, maar vooral de Pata-siwa-hitam waren zeer gevreesd. De Alfuru woonden vooral in de bergen. <BR> De Pata-siwa-hitam is in drie groepen onder te verdelen, die van Sapalewa, Eti en Tala. <BR> <BR> Elke groep heeft als hoofd de Kapala Saniri, hoofd van de landraad. De functie van een Kepala Saniri was het besturen van het district, het voorzitten van de raad, rechter, adat-hoofd, belastinginner, en ze zaten gezamenlijk de Grote Landraad van Westelijk-Seram voor. <BR> Naast hem stonden drie volgelingen en gezamenlijk vormden ze de Saniri. Zij waren de verbinding tussen de Alfuru en de Nederlandse regering. De Alfuru bevolking koos de Kapala Saniri en het Gouvernement benoemde ze. <BR> Valentijn vermeldde de Kapala Saniri niet, dus is het mogelijk in de loop van de 18e of 19e eeuw ontstaan. Deze figuren zijn nauw verbonden met het Kakihan (Kakean) verbond, want de Kapala Saniri waren tevens hoofden van de Kakihan verbonden. Voor het aannemen van de zogenaamde neophyten (nieuwelingen) was het snellen van hoofden noodzakelijk. Indirect stemde het Gouvernement hiermee in, terwijl het ook het moorden wilde tegengaan. <BR> <BR> De saniri werd een bron van twisten. Na de moord op de Siwalete van Tala (een speciale boodschapper) verbood de Nederlandse regering de saniri. De Kapala Saniri en hun boodschappers bleven nog wel bestaan. <BR> Onder het oude bestuur van de Patasiwa waren er drie Kapala Saniri met boodschappers en drie Radja’s (die van Tala, Sapalewa en Eti). Voor de aanvoering van de strijd was er de Kapitan Makorissi (Makoeresi), maar dat raakte ook in onbruik. <BR> <BR> <BR> De adat kostuums die ze droegen, waren een langpandige herenjas met geel koperen knopen.<BR> De kleding was gewoonlijk van stof, maar voor feestdagen werden zijden kledingstukken gedragen.<BR> Elke groep kleedde zich in een bepaalde kleur. Eti droeg rood, Sapalewa geel en Tala blauw. Aan het einde van de 19e eeuw werd er ook groen gedragen en stonden de kleuren niet langer voor een groep vast. (Van der Crab bschreef al in zijn in 1864 verschenen boek, dat de Saniri van Tala rood droegen). Martin zag dat de Kapala Saniri van Sapalewa groen droegen en geel had hij niet meer aangetroffen. Op de driepuntige mutsen droegen de bestuurders zilverplaten met hun functie in gotische letters. De Kapala Saniri bezat een staf van 1,75 m. met drietandig uiteinde, waarop een ovale plaat met het Nederlandse wapen was bevestigd. Deze drietand verwees eveneens naar de drie rivieren. <BR> <BR> De Nederlandse bestuursambtenaren werden op Seram, evenals op andere posten in de Molukken (en Timor PW) posthouder (het houden van een post) genoemd. <BR> <BR> Op foto’s van de eerste jaren van 20e eeuw zijn saniri leden nog in hun kleding te zien. <BR> <BR> Christiaan de Jong, F.J.P. Sachse, K. Martin<BR>