Nokversiering in de vorm van een neushoornvogel

Nok versiering uit een Dayak dorp aan de Béadjoe rivier. Deze is gesneden in de vorm van een neushoornvogel. <BR> <BR> De neushoornvogel was bij de verschillende Dayak volken van Borneo een belangrijk dier dat veel voorkwam in hun mythen. Zijn beeltenis had symbolische betekenis en was een veel terugkerend motief. Deze vogel stond bij de Ngaju Dayak symbool voor het mannelijke en de bovenwereld. Hij was een manifestatie van de oppergod van de bovenwereld die Mahatara werd genoemd. Deze benaming is waarschijnlijk ontstaan in de dertiende eeuw door invloeden van het hindoeistische rijk Majapahit, dat toen over vele nu Indonesische eilanden (waaronder Borneo) heerste.Zo zijn bepaalde begrippen overgenomen door de Dayak volken (H. Schärer, 1963, p. 12-15). Bij sommige Dayak groepen mocht het motief van de neushoornvogel alleen gebruikt worden door de aristocratie, omdat het te krachtig zou zijn voor de lagere klassen. Vaak werden er houten beelden gesnedent van de neushoornvogel. Deze werden dan op palen geplaatst om een dorp te beschermen of ze werden gebruikt bij ceremonieën of grafarchitectuur. Het ivoor van de snavel van de neushoornvogel werd vaak omgevormd tot oorsieraden, meestal gedragen door krijgers en aristocraten (B. Sellato, 1989, p. 45-46). De neushoornvogel werd ook wel gezien als de belichaming van de oorlog. Dit verklaart waarom het als een symbool voor kracht werd gebruikt. Bijvoorbeeld in de krijgskostuums van sommige Dayak groepen, dit deden zij door hier neushoornvogelveren aan toe te voegen (M. Heppell, L.A. Melaka & E.A. Usen, 2005, p. 13 & 145-148). De neushoornvogel was de mannelijke tegenhanger van de waterslang die voor het vrouwelijke en de onderwereld stond. Samen representeerden zij de gehele kosmos. Die eenheid in het universum vormde een belangrijk onderdeel in de verschillenden culturen van de verschillende Dayak groepen (J. Ave & V.T. King, 1986, p. 33-36).

Nokversiering in de vorm van een neushoornvogel

Nok versiering uit een Dayak dorp aan de Béadjoe rivier. Deze is gesneden in de vorm van een neushoornvogel. <BR> <BR> De neushoornvogel was bij de verschillende Dayak volken van Borneo een belangrijk dier dat veel voorkwam in hun mythen. Zijn beeltenis had symbolische betekenis en was een veel terugkerend motief. Deze vogel stond bij de Ngaju Dayak symbool voor het mannelijke en de bovenwereld. Hij was een manifestatie van de oppergod van de bovenwereld die Mahatara werd genoemd. Deze benaming is waarschijnlijk ontstaan in de dertiende eeuw door invloeden van het hindoeistische rijk Majapahit, dat toen over vele nu Indonesische eilanden (waaronder Borneo) heerste.Zo zijn bepaalde begrippen overgenomen door de Dayak volken (H. Schärer, 1963, p. 12-15). Bij sommige Dayak groepen mocht het motief van de neushoornvogel alleen gebruikt worden door de aristocratie, omdat het te krachtig zou zijn voor de lagere klassen. Vaak werden er houten beelden gesnedent van de neushoornvogel. Deze werden dan op palen geplaatst om een dorp te beschermen of ze werden gebruikt bij ceremonieën of grafarchitectuur. Het ivoor van de snavel van de neushoornvogel werd vaak omgevormd tot oorsieraden, meestal gedragen door krijgers en aristocraten (B. Sellato, 1989, p. 45-46). De neushoornvogel werd ook wel gezien als de belichaming van de oorlog. Dit verklaart waarom het als een symbool voor kracht werd gebruikt. Bijvoorbeeld in de krijgskostuums van sommige Dayak groepen, dit deden zij door hier neushoornvogelveren aan toe te voegen (M. Heppell, L.A. Melaka & E.A. Usen, 2005, p. 13 & 145-148). De neushoornvogel was de mannelijke tegenhanger van de waterslang die voor het vrouwelijke en de onderwereld stond. Samen representeerden zij de gehele kosmos. Die eenheid in het universum vormde een belangrijk onderdeel in de verschillenden culturen van de verschillende Dayak groepen (J. Ave & V.T. King, 1986, p. 33-36).