Kralenketting met drie amuletten: een halswervel, een zakje met vezels en een stuk hout

Deze kralenketting heeft drie amuletten: een halswervel, een zakje met vezels en een stuk hout.<BR> <BR> De amuletten, aan een touwtje om de hals gedragen, hangen op borst of rug en moeten de mannen zowel moedig maken bij aanvallen, als bescherming verlenen tegen allerlei onheil. Zij worden ook wel door jongemannen op de rug gedragen, als tovermiddel om een of ander meisje aan te trekken. Aan enkele amuletten zijn stukjes hout of worteltjes vastgemaakt; bij tochten tegen de vijand wordt hiervan iets afgeschraapt en het schraapsel samen met sirih gekauwd. Ook verkoolt men een uiteinde van de toverhoutjes en eet iets van het verbrande gedeelte op; soms tot afwering van regen bij het ten strijde trekken. De uitgesneden amuletten doen alleen dienst, als er een ondermening of rooftocht op touw wordt gezet; zij worden telkens op nieuw ingewijd door bestrijking met gekauwde pinang, sirih en kalk. De drager van het amulet moet hetzelfde ritueel ondergaan, waarbij vooral het voorhoofd met het mengsel wordt ingesmeerd. Raakt de drager toch gewond, dan wordt wat van het toverhoutje geschraapt en hem dat ingegeven om de dood te verhoeden.

Kralenketting met drie amuletten: een halswervel, een zakje met vezels en een stuk hout

Deze kralenketting heeft drie amuletten: een halswervel, een zakje met vezels en een stuk hout.<BR> <BR> De amuletten, aan een touwtje om de hals gedragen, hangen op borst of rug en moeten de mannen zowel moedig maken bij aanvallen, als bescherming verlenen tegen allerlei onheil. Zij worden ook wel door jongemannen op de rug gedragen, als tovermiddel om een of ander meisje aan te trekken. Aan enkele amuletten zijn stukjes hout of worteltjes vastgemaakt; bij tochten tegen de vijand wordt hiervan iets afgeschraapt en het schraapsel samen met sirih gekauwd. Ook verkoolt men een uiteinde van de toverhoutjes en eet iets van het verbrande gedeelte op; soms tot afwering van regen bij het ten strijde trekken. De uitgesneden amuletten doen alleen dienst, als er een ondermening of rooftocht op touw wordt gezet; zij worden telkens op nieuw ingewijd door bestrijking met gekauwde pinang, sirih en kalk. De drager van het amulet moet hetzelfde ritueel ondergaan, waarbij vooral het voorhoofd met het mengsel wordt ingesmeerd. Raakt de drager toch gewond, dan wordt wat van het toverhoutje geschraapt en hem dat ingegeven om de dood te verhoeden.