Lage stoel met spiraalvormige poten

Lage stoel met spiraalvormige poten en snijwerk van bloemen en ranken. Achter op de rugleuning zit een wapen, voorstellende een duif op een tak. De rechter en de midden tors in de rugleuning zijn later (na 1928) bijgemaakt, vermoedelijk in het kader van een restauratie. <BR> <BR> Deze stoel is mogelijk een in Europa vervaardigde kopie van de ebbenhouten stoelen uit de V.O.C.-tijd. Dit is de uitkomst van het technische en stijlkritische onderzoek van Van Gompel, Hoving en Klusener. Het snijwerk wordt als zeer ongewoon beschreven. De bloemen en ranken zijn allerminst Aziatisch en het snijwerk is zeer volgens Van Gompel grof gesneden (Van Gompel e.a. 2013, 86). De gedrukte vormgeving van de spiralen wijzen erop dat de stoel in de late 19der eeuw is vervaardigd. (Van Gompel e.a. 2013, 83). <BR> <BR> De ambtenaar van de voormalige ‘Nederlandsch-Indische Oudheidkundigen Dienst’ V.I. van de Wall identificeert deze stoel als een zogenoemde vrouwenstoel uit Ternate. De oude beschrijvingskaart van het Tropenmuseum noemt de stoel een ‘kerkstoel’. In tegenstelling tot Van Gompel is Van de Wall in zijn werk ‘De Nederlandsche oudheden in de Molukken’ wel te spreken over het snijwerk: “… zeer fraai uitgesneden ebbenhouten stoel met familiewapen (Zie pl. 77), het mooiste specimen van de Compagnie’s houtsnijwerk dat wij tot dusver in dat genre zagen…”. (Van de Wall 1928, 253). Hij dateert de stoel op het einde van de 17de eeuw.<BR> <BR> Inderdaad bestaan er lage stoelen die in de tweede helft van de 17de eeuw zijn vervaardigd (bijvoorbeeld inv.nr. 1295-34). Deze stoelvorm heeft dan ook tot diverse interpretaties geleid. Van de Wall noemt dit soort stoelen vrouwenstoelen. De Europese vrouwen zouden dit hebben afgekeken van Indonesische vrouwen van hoge rang, die met gekruiste benen lage krukjes plachten te zitten. Omdat die krukjes onder de “forsch gebouwde Hollandsche vrouwen” zouden bezwijken, moesten er stevige stoelen komen, dit soort vrouwenstoelen dus. Op die lage stoelen konden de Europese vrouwen ook “op z’n snijders” zitten, tenminste als ze zich op een “Indische wijze” gekleed hadden. (Van de Wall 2939, 82-83).<BR> <BR> Terwen-de Loos stelt een andere interpretatie voor. Hij verklaart dit uit het idee van de troon. De maatschappij die de Nederlanders in Indonesië aantroffen, werd de stoel als een troon beschouwd, waar slechts een vorst op mocht zitten. En zo’n troon hoeft niet hoog te zijn, want de hele hofhouding moest sowieso eerbiedig op de grond zitten. De Javaanse en Balinese meubelmakers zouden naar zijn idee die tronen in hun hoofd hebben gehad bij het vervaardigen van die lage stoelen. Hij haalt de troon ook aan, als hij uitlegt waarom die lage stoelen ook als ‘besnijdenisstoelen’ worden aangewezen. Lage stoeltjes werden bij besnijdenissen gebruikt, waar het te besnijden jongetje als hoofdpersoon op troont. (Terwen-de Loos 1985, 22-25). <BR> <BR> Van Gompel, Hoving en Klusener wijzen in hun boek erop, dat uit hun technische onderzoek is gebleken, dat de verschijningsvorm van de meubelen, vooral de afmetingen en de afwerking (kleur), tijdens hun herwaardering tussen 1850 en 1930 vaak is gewijzigd. Het is gevaarlijk om uit de huidige afmetingen de functie van het meubel ten tijde van zijn vervaardiging af te leiden. Stoelen zijn verhoogd of juist verlaagd, armleuningen zijn verwijderd of toegevoegd. Stoelen, die voordien fel gekleurd waren, zijn donker of zwart afgewerkt, zodat ze op ebbenhouten meubelen gingen lijken. (Van Gompel e.a. 2013, 10-11, 87-92).

Lage stoel met spiraalvormige poten

Lage stoel met spiraalvormige poten en snijwerk van bloemen en ranken. Achter op de rugleuning zit een wapen, voorstellende een duif op een tak. De rechter en de midden tors in de rugleuning zijn later (na 1928) bijgemaakt, vermoedelijk in het kader van een restauratie. <BR> <BR> Deze stoel is mogelijk een in Europa vervaardigde kopie van de ebbenhouten stoelen uit de V.O.C.-tijd. Dit is de uitkomst van het technische en stijlkritische onderzoek van Van Gompel, Hoving en Klusener. Het snijwerk wordt als zeer ongewoon beschreven. De bloemen en ranken zijn allerminst Aziatisch en het snijwerk is zeer volgens Van Gompel grof gesneden (Van Gompel e.a. 2013, 86). De gedrukte vormgeving van de spiralen wijzen erop dat de stoel in de late 19der eeuw is vervaardigd. (Van Gompel e.a. 2013, 83). <BR> <BR> De ambtenaar van de voormalige ‘Nederlandsch-Indische Oudheidkundigen Dienst’ V.I. van de Wall identificeert deze stoel als een zogenoemde vrouwenstoel uit Ternate. De oude beschrijvingskaart van het Tropenmuseum noemt de stoel een ‘kerkstoel’. In tegenstelling tot Van Gompel is Van de Wall in zijn werk ‘De Nederlandsche oudheden in de Molukken’ wel te spreken over het snijwerk: “… zeer fraai uitgesneden ebbenhouten stoel met familiewapen (Zie pl. 77), het mooiste specimen van de Compagnie’s houtsnijwerk dat wij tot dusver in dat genre zagen…”. (Van de Wall 1928, 253). Hij dateert de stoel op het einde van de 17de eeuw.<BR> <BR> Inderdaad bestaan er lage stoelen die in de tweede helft van de 17de eeuw zijn vervaardigd (bijvoorbeeld inv.nr. 1295-34). Deze stoelvorm heeft dan ook tot diverse interpretaties geleid. Van de Wall noemt dit soort stoelen vrouwenstoelen. De Europese vrouwen zouden dit hebben afgekeken van Indonesische vrouwen van hoge rang, die met gekruiste benen lage krukjes plachten te zitten. Omdat die krukjes onder de “forsch gebouwde Hollandsche vrouwen” zouden bezwijken, moesten er stevige stoelen komen, dit soort vrouwenstoelen dus. Op die lage stoelen konden de Europese vrouwen ook “op z’n snijders” zitten, tenminste als ze zich op een “Indische wijze” gekleed hadden. (Van de Wall 2939, 82-83).<BR> <BR> Terwen-de Loos stelt een andere interpretatie voor. Hij verklaart dit uit het idee van de troon. De maatschappij die de Nederlanders in Indonesië aantroffen, werd de stoel als een troon beschouwd, waar slechts een vorst op mocht zitten. En zo’n troon hoeft niet hoog te zijn, want de hele hofhouding moest sowieso eerbiedig op de grond zitten. De Javaanse en Balinese meubelmakers zouden naar zijn idee die tronen in hun hoofd hebben gehad bij het vervaardigen van die lage stoelen. Hij haalt de troon ook aan, als hij uitlegt waarom die lage stoelen ook als ‘besnijdenisstoelen’ worden aangewezen. Lage stoeltjes werden bij besnijdenissen gebruikt, waar het te besnijden jongetje als hoofdpersoon op troont. (Terwen-de Loos 1985, 22-25). <BR> <BR> Van Gompel, Hoving en Klusener wijzen in hun boek erop, dat uit hun technische onderzoek is gebleken, dat de verschijningsvorm van de meubelen, vooral de afmetingen en de afwerking (kleur), tijdens hun herwaardering tussen 1850 en 1930 vaak is gewijzigd. Het is gevaarlijk om uit de huidige afmetingen de functie van het meubel ten tijde van zijn vervaardiging af te leiden. Stoelen zijn verhoogd of juist verlaagd, armleuningen zijn verwijderd of toegevoegd. Stoelen, die voordien fel gekleurd waren, zijn donker of zwart afgewerkt, zodat ze op ebbenhouten meubelen gingen lijken. (Van Gompel e.a. 2013, 10-11, 87-92).