Armstoel met Singalees siersnijwerk

Deze stoel is een voorbeeld van latere aanpassingen die de oude ebbenhouten meubelen vaak hebben ondervonden. De sierlijsten en andere onderdelen zijn in de periode van 1650 t/m 1710 vervaardigd. Tussen 1850 en 1930, een periode van een herwaardering en hergebruik van de oude ebbenhouten meubelen, is de stoel aangepast aan de wensen van de tijdgenoten. <BR> <BR> Het siersnijwerk en de torsen in de rugleuning dateren uit de V.O.C.-periode. Het snijwerk vertoont het lage reliëf dat typerend is voor het Singhalese snijwerk van Sri Lanka. Het laat twee dieren met lange halzen zien. <BR> <BR> De spiraalvormige gedeeltes van de poten zijn later gemaakt. Dit is ook van toepassing op het raam en de vlechting van de zitting. Het schort van de stoel –dat is de sierlijst aan de voorkant van onder de zitting- is verbreed, waarschijnlijk met oude sierlijsten (eventueel van een ander meubel). Het is zeer aannemelijk dat ook deze wijzigingen een verhoging van de stoel ten doel hadden. <BR> <BR> In eerdere publicaties werden zulke stoelen met armleuningen aangeduid als 'mansstoelen'. Stoelen zonder armleuingen en/of lage stoelen werden als 'vrouwenstoelen' aangeduid. Lage stoelen worden echter ook vaak 'kinderstoelen' of zelfs 'besnijdenisstoelen' genoemd. (Zie hiervoor o.m. Van de Wal 1939, p. 76-85).<BR> <BR> Van Gompel e.a. wijzen dus erop dat uit hun technisch onderzoek blijkt, dat de verschijningsvorm van de meubelen, i.h.b. ook de afmetingen tijdens de herwaardering van die meubelen tussen 1850 en 1930 vaak is gewijzigd. Het is gevaarlijk om uit de afmetingen de functie van het meubel af te leiden, zeker als men de functie ervan in de VOC-tijd wil achterhalen. Stoelen zijn verhoogd of juist verlaagd, armleuningen zijn verwijderd of toegevoegd. Ook de afwerking en de kleur van de huidige verschijningsvorm kan in de V.O.C.-tijd anders zijn geweest. In de tijd van die heropleving zijn stoelen donker of zwart afgewerkt, zodat ze op ebbenhouten meubelen gingen lijken. Wel kan gesteld worden dat meubelen met Singhalees snijwerk meestal een smallere afmetingen hebben dan die van de Coromandelkust of Batavia.

Armstoel met Singalees siersnijwerk

Deze stoel is een voorbeeld van latere aanpassingen die de oude ebbenhouten meubelen vaak hebben ondervonden. De sierlijsten en andere onderdelen zijn in de periode van 1650 t/m 1710 vervaardigd. Tussen 1850 en 1930, een periode van een herwaardering en hergebruik van de oude ebbenhouten meubelen, is de stoel aangepast aan de wensen van de tijdgenoten. <BR> <BR> Het siersnijwerk en de torsen in de rugleuning dateren uit de V.O.C.-periode. Het snijwerk vertoont het lage reliëf dat typerend is voor het Singhalese snijwerk van Sri Lanka. Het laat twee dieren met lange halzen zien. <BR> <BR> De spiraalvormige gedeeltes van de poten zijn later gemaakt. Dit is ook van toepassing op het raam en de vlechting van de zitting. Het schort van de stoel –dat is de sierlijst aan de voorkant van onder de zitting- is verbreed, waarschijnlijk met oude sierlijsten (eventueel van een ander meubel). Het is zeer aannemelijk dat ook deze wijzigingen een verhoging van de stoel ten doel hadden. <BR> <BR> In eerdere publicaties werden zulke stoelen met armleuningen aangeduid als 'mansstoelen'. Stoelen zonder armleuingen en/of lage stoelen werden als 'vrouwenstoelen' aangeduid. Lage stoelen worden echter ook vaak 'kinderstoelen' of zelfs 'besnijdenisstoelen' genoemd. (Zie hiervoor o.m. Van de Wal 1939, p. 76-85).<BR> <BR> Van Gompel e.a. wijzen dus erop dat uit hun technisch onderzoek blijkt, dat de verschijningsvorm van de meubelen, i.h.b. ook de afmetingen tijdens de herwaardering van die meubelen tussen 1850 en 1930 vaak is gewijzigd. Het is gevaarlijk om uit de afmetingen de functie van het meubel af te leiden, zeker als men de functie ervan in de VOC-tijd wil achterhalen. Stoelen zijn verhoogd of juist verlaagd, armleuningen zijn verwijderd of toegevoegd. Ook de afwerking en de kleur van de huidige verschijningsvorm kan in de V.O.C.-tijd anders zijn geweest. In de tijd van die heropleving zijn stoelen donker of zwart afgewerkt, zodat ze op ebbenhouten meubelen gingen lijken. Wel kan gesteld worden dat meubelen met Singhalees snijwerk meestal een smallere afmetingen hebben dan die van de Coromandelkust of Batavia.