Cotton headcloth with fringes

Dit textiel was voorbehouden aan de Tobara van de Sa'dan Toraja in Gloempang op Celebes (het huidige Sulawesi). Nergens anders komen Tobara voor. Het zijn oudere edele mannen, van wie er in elke kampong twee zijn. De benaming en functie van Tobara komt nergens anders voor in het Toraja-gebied. Alleen de Tobara mogen batik dragen, en dan alleen als hoofddoek. <BR> Dit exemplaar werd persoonlijk gedragen door de Tobara van Bulu (Boelloe).<BR> <BR> In Galoempang wordt de batikkunst nog beoefend in de kampongs Lebani, Korang, Boelo en Malolo. Het batikken heet matobo; met was (dama' oeani) worden de figuren op het weefsel aangebracht. Het gebruikte bamboestokje heet petobo. het potje waarin de was gesmolten wordt heet koering-koering dama.<BR> <BR> De namen van gebruikelijke patronen zijn:<BR> dapo-dapo (dapo = stookplaats) - dit is een soort ladder<BR> talinga tedong (oor van een karbouw) - abstracte bloem met vier bladen op de hoeken<BR> oela' siballi (zich kronkelende slang) - verticale dubbele zigzaglijn<BR> boekoe masapi (graat van een paling) - langgerekt graatmotief met de punten naar beneden en een tweede motief daarnaast met de punten naar links wijzend<BR> tete - puntjes binnen een kolom<BR> pebatta - lijn met korte horizontale streepjes overdwars<BR> tanoling - liggende S in speigelschrift<BR> boelam-boelang - liggende diamant met kruis<BR> ekona baoe - kruismotief.<BR> <BR> De gebruikelijke kleurstoffen zijn bakkoedoe, koeni en taroen (= indigo).

Cotton headcloth with fringes

Dit textiel was voorbehouden aan de Tobara van de Sa'dan Toraja in Gloempang op Celebes (het huidige Sulawesi). Nergens anders komen Tobara voor. Het zijn oudere edele mannen, van wie er in elke kampong twee zijn. De benaming en functie van Tobara komt nergens anders voor in het Toraja-gebied. Alleen de Tobara mogen batik dragen, en dan alleen als hoofddoek. <BR> Dit exemplaar werd persoonlijk gedragen door de Tobara van Bulu (Boelloe).<BR> <BR> In Galoempang wordt de batikkunst nog beoefend in de kampongs Lebani, Korang, Boelo en Malolo. Het batikken heet matobo; met was (dama' oeani) worden de figuren op het weefsel aangebracht. Het gebruikte bamboestokje heet petobo. het potje waarin de was gesmolten wordt heet koering-koering dama.<BR> <BR> De namen van gebruikelijke patronen zijn:<BR> dapo-dapo (dapo = stookplaats) - dit is een soort ladder<BR> talinga tedong (oor van een karbouw) - abstracte bloem met vier bladen op de hoeken<BR> oela' siballi (zich kronkelende slang) - verticale dubbele zigzaglijn<BR> boekoe masapi (graat van een paling) - langgerekt graatmotief met de punten naar beneden en een tweede motief daarnaast met de punten naar links wijzend<BR> tete - puntjes binnen een kolom<BR> pebatta - lijn met korte horizontale streepjes overdwars<BR> tanoling - liggende S in speigelschrift<BR> boelam-boelang - liggende diamant met kruis<BR> ekona baoe - kruismotief.<BR> <BR> De gebruikelijke kleurstoffen zijn bakkoedoe, koeni en taroen (= indigo).