Model van een weefgetouw met weefsel in keperbinding

Weefgetouw der eerste soort, zoals, in 1933, nog voor enkele jaren in gebruik is geweest bij Kayan-Dayakse vrouwen van het Apo-Kayangebied. Het is gelijk van samenstelling als die van de Kenya-Dayaks (zie 391-98), dus met drie ophaalstaven en nog vijf patroonvormstaven.<BR> Het getouw dankt zijn ontstaan aan maatregelen door Dhr. F. Tillema getroffen ingevolge het tot hem, voor zijn vertrek in 1932 naar de Apo-Kajan (oude schrijfstijl)streek, gerichte verzoek om zich er van te vergewissen of er aldaar door de vrouwen der Kenja's niet meer geweven werd.<BR> Dr. A.W. Nieuwenhuis geeft in zijn Quer durch Borneo aan dat tijdens zijn verblijf in Midden-Borneo, dus tot 1900, door de Kayan- en Kenya-vrouwen nog geweven werd. <BR> Dhr. Tillema kreeg enkele oude Kayanvrouwen zover om toch nog een keer het spannen der schering en weven te demonstreren. Hiervan heeft hij foto's en een film gemaakt (de film was in 1933 in het bezit van de Afdeeling Secretariaat Koloniaal Instituut). Dhr. de Rooy, officier van gezondheid te Long Nawang, hielp hem hierbij en verzamelde ook nog eens acht modelletjes van scheringtoestellen die correspondeerde met de foto's van de verschillende stadia. Van deze modelletjes is in 1933 slechts één (die van het derde stadium scheringspannen) heel naar Nederland overgekomen; zie nummer 805-2. <BR> Het weegetouw bestaat uit een borstboom (67cm.); sabel (59x3cm.); weefspoel (47cm.); vorkspoel; ophaal- en patroonvormstaven. De schering is gelegd van bastvezelkoord en is kort genomen. Het patroon is zo los geweven, dat het alleen te herkennen valt m.b.v. vergelijkbare doeken uitgevoerd in katoen. Verder zijn er nog een breedhouder (12cm.); scheringboom (37cm.); weerstandslatjes (gem. 26cm.). De lendengordel is niet aanwezig.<BR> <BR> <BR>

Model van een weefgetouw met weefsel in keperbinding

Weefgetouw der eerste soort, zoals, in 1933, nog voor enkele jaren in gebruik is geweest bij Kayan-Dayakse vrouwen van het Apo-Kayangebied. Het is gelijk van samenstelling als die van de Kenya-Dayaks (zie 391-98), dus met drie ophaalstaven en nog vijf patroonvormstaven.<BR> Het getouw dankt zijn ontstaan aan maatregelen door Dhr. F. Tillema getroffen ingevolge het tot hem, voor zijn vertrek in 1932 naar de Apo-Kajan (oude schrijfstijl)streek, gerichte verzoek om zich er van te vergewissen of er aldaar door de vrouwen der Kenja's niet meer geweven werd.<BR> Dr. A.W. Nieuwenhuis geeft in zijn Quer durch Borneo aan dat tijdens zijn verblijf in Midden-Borneo, dus tot 1900, door de Kayan- en Kenya-vrouwen nog geweven werd. <BR> Dhr. Tillema kreeg enkele oude Kayanvrouwen zover om toch nog een keer het spannen der schering en weven te demonstreren. Hiervan heeft hij foto's en een film gemaakt (de film was in 1933 in het bezit van de Afdeeling Secretariaat Koloniaal Instituut). Dhr. de Rooy, officier van gezondheid te Long Nawang, hielp hem hierbij en verzamelde ook nog eens acht modelletjes van scheringtoestellen die correspondeerde met de foto's van de verschillende stadia. Van deze modelletjes is in 1933 slechts één (die van het derde stadium scheringspannen) heel naar Nederland overgekomen; zie nummer 805-2. <BR> Het weegetouw bestaat uit een borstboom (67cm.); sabel (59x3cm.); weefspoel (47cm.); vorkspoel; ophaal- en patroonvormstaven. De schering is gelegd van bastvezelkoord en is kort genomen. Het patroon is zo los geweven, dat het alleen te herkennen valt m.b.v. vergelijkbare doeken uitgevoerd in katoen. Verder zijn er nog een breedhouder (12cm.); scheringboom (37cm.); weerstandslatjes (gem. 26cm.). De lendengordel is niet aanwezig.<BR> <BR> <BR>