Beker in de vorm van een staande vrouw met halve kokosnoot op het hoofd

Houten beeld van een vrouwenfiguur van West-Timor met waterkruik op het hoofd, gemaakt van kokosnoot. De beker werd met een koord opgehangen aan de wand van het huis.<BR> In Timor dragen vrouwen water in kleien potten op hun hoofd van water naar hun dorp. Soms, twee tegelijk, de kleine bovenop de grote, maar in dit beeld heeft de kunstenaar het omgedraaid. <BR> De lichaamsversieringen bestaan uit gekko- en krokodilfiguren, en worden toegepast in weven, huizen, betelnootdozen en andere gebruiksvoorwerpen. Ze representeren de geestenwereld, het hiernamaals. Verteld werd dat iemand zonder tatoeage niet herkend zou worden aan de deuren van het hiernamaals. <BR> <BR> Tatoeages zijn populair onder Tetun-sprekende groepen in West-Timor, maar niet onder de Dawan-sprekende groepen, die in de Westerse literatuur bekend staan als Atoni. <BR> De motieven op dit beeld komen bij Atoni ook voor in weefsels, maar niet op het lichaam. Bij Tetun zijn ze op beide te vinden. Ze markeren de overgang van adolescentie naar volwassenheid. Tijdens de Japanse Bezetting (1942-1945) lieten vrouwen zich tatoeren om misbruik door Japanse militairen te voorkomen. Tegenwoordig dragen jonge vrouwen zulke tatoeages niet meer. <BR> Jongeren dragen wel tatoeages in moderne stijl. <BR> <BR> O.W. NIeuwenkamp tekende een vrouw bij zijn verslag uit 1922 met op haar kuiten krokodillen, op de arm een haspel (een geometrisch motief) op haar handen drie lange strepen met een aantal dwarsstreepjes met punten. De motieven op deze beker of pop zijn soortgelijk. Op het dijbeen een grote krokodil.<BR> Het tatoeëren gebeurde als volgt:<BR> "Walm van brandende damar-endeh vruchten was opgevangen in een omgekeerde halve kalebas waarna die walm met toewak siroop was vermengd.Met die zwarte stroop waren eerst de figuren getekend die daarna met een dorn waren ingeprikt waarna de gaatjes met de stroop flink waren ingewreven. twee of driemaal moet zoo'n bewerking herhaald worden om een mooi resultaat op te leveren" (Nieuwenkamp, 1922).<BR> Plastiek (beeldende kunst) op Timor was zeldzaam, schrijft hij in 1925.<BR> <BR> In het Museum der Kulturen Bazel bevindt zich een soortgelijke beker. Daar wordt het object een pop genoemd.

Beker in de vorm van een staande vrouw met halve kokosnoot op het hoofd

Houten beeld van een vrouwenfiguur van West-Timor met waterkruik op het hoofd, gemaakt van kokosnoot. De beker werd met een koord opgehangen aan de wand van het huis.<BR> In Timor dragen vrouwen water in kleien potten op hun hoofd van water naar hun dorp. Soms, twee tegelijk, de kleine bovenop de grote, maar in dit beeld heeft de kunstenaar het omgedraaid. <BR> De lichaamsversieringen bestaan uit gekko- en krokodilfiguren, en worden toegepast in weven, huizen, betelnootdozen en andere gebruiksvoorwerpen. Ze representeren de geestenwereld, het hiernamaals. Verteld werd dat iemand zonder tatoeage niet herkend zou worden aan de deuren van het hiernamaals. <BR> <BR> Tatoeages zijn populair onder Tetun-sprekende groepen in West-Timor, maar niet onder de Dawan-sprekende groepen, die in de Westerse literatuur bekend staan als Atoni. <BR> De motieven op dit beeld komen bij Atoni ook voor in weefsels, maar niet op het lichaam. Bij Tetun zijn ze op beide te vinden. Ze markeren de overgang van adolescentie naar volwassenheid. Tijdens de Japanse Bezetting (1942-1945) lieten vrouwen zich tatoeren om misbruik door Japanse militairen te voorkomen. Tegenwoordig dragen jonge vrouwen zulke tatoeages niet meer. <BR> Jongeren dragen wel tatoeages in moderne stijl. <BR> <BR> O.W. NIeuwenkamp tekende een vrouw bij zijn verslag uit 1922 met op haar kuiten krokodillen, op de arm een haspel (een geometrisch motief) op haar handen drie lange strepen met een aantal dwarsstreepjes met punten. De motieven op deze beker of pop zijn soortgelijk. Op het dijbeen een grote krokodil.<BR> Het tatoeëren gebeurde als volgt:<BR> "Walm van brandende damar-endeh vruchten was opgevangen in een omgekeerde halve kalebas waarna die walm met toewak siroop was vermengd.Met die zwarte stroop waren eerst de figuren getekend die daarna met een dorn waren ingeprikt waarna de gaatjes met de stroop flink waren ingewreven. twee of driemaal moet zoo'n bewerking herhaald worden om een mooi resultaat op te leveren" (Nieuwenkamp, 1922).<BR> Plastiek (beeldende kunst) op Timor was zeldzaam, schrijft hij in 1925.<BR> <BR> In het Museum der Kulturen Bazel bevindt zich een soortgelijke beker. Daar wordt het object een pop genoemd.