Voorouderbeeld van de goddelijke voorouder met opgeheven armen, voorstellende de schepper van de wereld

<P><STRONG>Godenzonen<BR></STRONG>De beeldengroep bestaat naast deze schepper uit zijn twee vrouwen, twee zonen, twee vrouwen van zijn oudste zoon, een geadopteerde zoon en die ook weer met zijn twee vrouwen. Een beeldje ontbreekt aan de groep in het Tropenmuseum. Dat van een van de vrouwen van de geadopteerde zoon is in de jaren ’40 van de 20ste eeuw uit het Tropenmuseum gestolen.<BR>Het beeld van de geadopteerde zoon is anders. Het is een korwar, een voorouderbeeld, niet een godenbeeld. In een uitgespaarde ruimte is een mensenschedel geplaatst. Doordat dit beeld is opgenomen in de beeldengroep laten de makers zien dat deze voorouder is opgenomen in de familie van de goden.</P> <P><STRONG>Gespreide armen<BR></STRONG>De goddelijke familie bewaakte het welzijn van de mensen. Het beeld heeft de armen uitgestrekt. Dit is de houding van deelnemers aan de fan nanggi-ceremonie’, letterlijk 'het voeden van de hemel'. Als die armen begonnen te beven, werd dit als teken gezien, dat de god was neergedaald. </P> <P><STRONG>Helmen</STRONG><BR>De hoofddeksels die de scheppergod en zijn zoon dragen doen denken aan Nederlandse en Portugese helmen. Daar is een verklaring voor. Het eiland Waigeo werden al eeuwen bestuurd door de sultan van Tidore, een eiland in de Noord-Molukken. En deze sultan had al vroeg contact met Nederlanders en Portugezen. Bekend is dat nog in de jaren ’30 van de 20ste eeuw door de Tidorezen tijdens feesten oude Europese helmen of replica’s daarvan gedragen werden.&nbsp; </P> <P><STRONG>Goden en voorouders</STRONG><BR>In de beeldengroep komen twee tradities in het gebruik van beelden samen. Het ene is het gebruik van godenbeelden waarin bij gelegenheden de godheid zich manifesteerde. Dit gebruik van beelden heeft zijn oorsprong op de Indonesische eilanden. Het gebruik van voorouderbeelden en de gedachten daarbij zijn typerend voor de religieuze opvatting van Papua’s. De voorouder was daarbij altijd aanwezig in het beeld dat de voorouder voorstelde.</P>

Voorouderbeeld van de goddelijke voorouder met opgeheven armen, voorstellende de schepper van de wereld

<P><STRONG>Godenzonen<BR></STRONG>De beeldengroep bestaat naast deze schepper uit zijn twee vrouwen, twee zonen, twee vrouwen van zijn oudste zoon, een geadopteerde zoon en die ook weer met zijn twee vrouwen. Een beeldje ontbreekt aan de groep in het Tropenmuseum. Dat van een van de vrouwen van de geadopteerde zoon is in de jaren ’40 van de 20ste eeuw uit het Tropenmuseum gestolen.<BR>Het beeld van de geadopteerde zoon is anders. Het is een korwar, een voorouderbeeld, niet een godenbeeld. In een uitgespaarde ruimte is een mensenschedel geplaatst. Doordat dit beeld is opgenomen in de beeldengroep laten de makers zien dat deze voorouder is opgenomen in de familie van de goden.</P> <P><STRONG>Gespreide armen<BR></STRONG>De goddelijke familie bewaakte het welzijn van de mensen. Het beeld heeft de armen uitgestrekt. Dit is de houding van deelnemers aan de fan nanggi-ceremonie’, letterlijk 'het voeden van de hemel'. Als die armen begonnen te beven, werd dit als teken gezien, dat de god was neergedaald. </P> <P><STRONG>Helmen</STRONG><BR>De hoofddeksels die de scheppergod en zijn zoon dragen doen denken aan Nederlandse en Portugese helmen. Daar is een verklaring voor. Het eiland Waigeo werden al eeuwen bestuurd door de sultan van Tidore, een eiland in de Noord-Molukken. En deze sultan had al vroeg contact met Nederlanders en Portugezen. Bekend is dat nog in de jaren ’30 van de 20ste eeuw door de Tidorezen tijdens feesten oude Europese helmen of replica’s daarvan gedragen werden.&nbsp; </P> <P><STRONG>Goden en voorouders</STRONG><BR>In de beeldengroep komen twee tradities in het gebruik van beelden samen. Het ene is het gebruik van godenbeelden waarin bij gelegenheden de godheid zich manifesteerde. Dit gebruik van beelden heeft zijn oorsprong op de Indonesische eilanden. Het gebruik van voorouderbeelden en de gedachten daarbij zijn typerend voor de religieuze opvatting van Papua’s. De voorouder was daarbij altijd aanwezig in het beeld dat de voorouder voorstelde.</P>