Bronzen beeld van hindoegod Shiva

Het hier afgebeelde aspect van Shiva is dat van Bhairava, die eenzelfde protectiefunctie als Aiyanar en Khandoba heeft. Doorgaans wordt hij afgebeeld met zwaard en een halve schedel welke hij als mok gebruikt. Bhairava wordt met name op het platteland en in de tribale streken vereerd in verband met zijn apotropeïsche werking.<BR> <BR> In Shiva verenigen zich uitersten. Hij staat voor vernietiging en voor schepping. Hij is nu eens heftig en explosief, en dan weer de verstilde asceet die zich door niets en niemand laat afleiden. Hij zwerft soms lange perioden alleen rond door afgelegen streken. Of hij is in het gezelschap van demonischekobolden, gana’s, die ziektes en rijkdommen voortbrengen. Als Shiva’s zoon Ganesha is geboren maakt hij die tot heer der gana’s.<BR> De kosmische cyclus van ontstaan en vergaan, schepping en vernietiging, stabiliteit en bestaan wordt in zijn geheel vertegen-woordigd door Shiva. Hij wordt Mahadeva, de Grote God, genoemd.<BR> <BR> In doorgaans afgelegen gebieden wonen circa 80 miljoen adivasi, afstammelingen van de oerbewoners van het Indisch subcontinent. Enkele groepen hebben hun oorspronkelijke godsdienstvorm behouden. Zij vereren in de openlucht goden die zich manifesteren in stenen of in houten palen. Een medium legt contact met de godheid aan wie rijst, eieren en bloed van een offerdier worden geofferd.<BR> <BR> Shiva combines opposites. He stands for both destruction and creation. He can be raucous and explosive, but also a gentle ascetic whom no one and nothing can distract. He sometimes wanders alone through distant lands for long periods. Or he may choose the company of demonic goblins, ganas, who spread disease and create kingdoms. When Shiva’s son Ganesha is born he makes him lord of the ganas.<BR> <BR> The entire cosmic cycle of generation and decay, creation and destruction, stability and existence is represented by Shiva. He is called Mahadeva, the Great God. <BR> <BR> Adivasi<BR> <BR> The 80 million Adivasi, descendants of the original inhabitants of the Indian subcontinent, live in mainly isolated regions. Some groups have retained their original religion. They worship their gods, represented by stone or wooden poles, in the open air. Contact with the gods is achieved via a medium, while rice, eggs and the blood of an animal sacrifice are offered.

Bronzen beeld van hindoegod Shiva

Het hier afgebeelde aspect van Shiva is dat van Bhairava, die eenzelfde protectiefunctie als Aiyanar en Khandoba heeft. Doorgaans wordt hij afgebeeld met zwaard en een halve schedel welke hij als mok gebruikt. Bhairava wordt met name op het platteland en in de tribale streken vereerd in verband met zijn apotropeïsche werking.<BR> <BR> In Shiva verenigen zich uitersten. Hij staat voor vernietiging en voor schepping. Hij is nu eens heftig en explosief, en dan weer de verstilde asceet die zich door niets en niemand laat afleiden. Hij zwerft soms lange perioden alleen rond door afgelegen streken. Of hij is in het gezelschap van demonischekobolden, gana’s, die ziektes en rijkdommen voortbrengen. Als Shiva’s zoon Ganesha is geboren maakt hij die tot heer der gana’s.<BR> De kosmische cyclus van ontstaan en vergaan, schepping en vernietiging, stabiliteit en bestaan wordt in zijn geheel vertegen-woordigd door Shiva. Hij wordt Mahadeva, de Grote God, genoemd.<BR> <BR> In doorgaans afgelegen gebieden wonen circa 80 miljoen adivasi, afstammelingen van de oerbewoners van het Indisch subcontinent. Enkele groepen hebben hun oorspronkelijke godsdienstvorm behouden. Zij vereren in de openlucht goden die zich manifesteren in stenen of in houten palen. Een medium legt contact met de godheid aan wie rijst, eieren en bloed van een offerdier worden geofferd.<BR> <BR> Shiva combines opposites. He stands for both destruction and creation. He can be raucous and explosive, but also a gentle ascetic whom no one and nothing can distract. He sometimes wanders alone through distant lands for long periods. Or he may choose the company of demonic goblins, ganas, who spread disease and create kingdoms. When Shiva’s son Ganesha is born he makes him lord of the ganas.<BR> <BR> The entire cosmic cycle of generation and decay, creation and destruction, stability and existence is represented by Shiva. He is called Mahadeva, the Great God. <BR> <BR> Adivasi<BR> <BR> The 80 million Adivasi, descendants of the original inhabitants of the Indian subcontinent, live in mainly isolated regions. Some groups have retained their original religion. They worship their gods, represented by stone or wooden poles, in the open air. Contact with the gods is achieved via a medium, while rice, eggs and the blood of an animal sacrifice are offered.