Kaen

De kaen, of khaen, khen, een bamboe mondinstrument van Laos en Noordoost-Thailand. De muziek die er mee gemaakt wordt in Laos is identiek met die in Thailand wordt gemaakt. Dit exemplaar is een Lao-versie. Het is het belangrijkste instrument van Noord-Thailand en de Lao in het algemeen. Zijn vorm onderscheidt hem van andere bamboe instrumenten. Dit exemplaar heeft 16 pijpen, en is daardoor de kaen kao, een tegenwoordig zeer zeldzame kaen, omdat het genre gezang dat deze begeleidt niet meer wordt uitgevoerd.<BR> De kaen is een instrument waarvan de basisstemming een beetje lijkt op het Westerse muziekpatroon van tonen en semitonen. Het meten van de tonen van de kaen is bij elk instrument anders, vanwege de natuurlijke verschillen in de bamboepijpen. <BR> Kaen worden solo gespeeld, ter begeleiding van zang. De speler ademt in en uit door het gat in de vatting, waarbij hij de vatting in zijn handpalmen houdt. Met de vingers bespeelt hij de vingergaten in de bamboepijpen. Het instrument wordt daarbij naar links of rechts omhoog getild, zodat de speler zijn mond stevig tegen het gat in de vatting kan drukken.<BR> Kaen muziek wordt geïmproviseerd gespeeld op basis van lai, een simpel modaal systeem dat bestaat uit 5 varianten. Het basisrepertoire van een kaen-speler, overigens altijd een man, bestaat uit improvisaties binnen elke van deze varianten. Moderne kaen-spelers imiteren de vele stijlen van Lao-zang en bedenken nieuwe vormen, maar allen blijven ze binnen de vijf lai.<BR> De vocale muziek van de Lao in Noordoost-Thailand en Laos is gebaseerd op de Lao-taal en bestaat doorgaans uit allerlei traditionele (goden)verhalen en liefdesavonturen. Deze van oorsprong traditionele liederen vormen inmiddels de basis voor gemoderniseerde uitingen in Thai populaire muziek. De populariteit van de verwesterde muziekcultuur van Thailand ten spijt, kiezen de meeste Thai hun klassieke muziek nog steeds als representatief voor de Thai cultuur en identiteit (Miller, 1998:321-333). <BR> De kaen is gerelateerd aan andere aërofonen met vrije lamellen in Azië, die bespeeld worden van Japan tot Thailand en van Bangladesh tot Borneo. De bekendste daarvan is de Chinese sheng. De khaen wong (ensemble) van zes of meer instrumenten is van recente oorsprong en speelt alleen de klassieke liederen van midden Thailand (Miller, 1984:420-421).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De kaen bestaat uit dunne bamboe pijpen waarbij de uiteinden met een hete pook zijn doorgebrand. Ze zijn aan elkaar bevestigd in twee parallelle rijen, waarbij de langste het dichtsbij de speler zitten en de pijpen vervolgens in lengte afnemen. In het midden zit een vatting van hardhout, waarin een blaasgat zit. Een reeks vingergaten zijn eveneens in de pijpen gebrand. De pijpen zijn met natuurlijke vezels aan elkaar gebonden. Over een gat in de pijpen in de houten vatting zitten metalen rietjes, die vibreren als de gaten worden bedekt.<BR> Kaen worden in vier standaard maten gemaakt: met zes, veertien, zestien en achttien pijpen. Deze varieren in lengte tussen 40cm. tot wel 4 of 5 meter lang. Deze laatste zijn inmiddels verdwenen; de standaardmaat is ca. 1 meter. <BR> Hoewel de kaen door heel Noord-Thailand wordt gespeeld, worden de instrumenten vervaardigd in provincie Roi Et, met name in het district Si Kaeo. De meeste Lao-makers kwamen uit Thailand.

Kaen

De kaen, of khaen, khen, een bamboe mondinstrument van Laos en Noordoost-Thailand. De muziek die er mee gemaakt wordt in Laos is identiek met die in Thailand wordt gemaakt. Dit exemplaar is een Lao-versie. Het is het belangrijkste instrument van Noord-Thailand en de Lao in het algemeen. Zijn vorm onderscheidt hem van andere bamboe instrumenten. Dit exemplaar heeft 16 pijpen, en is daardoor de kaen kao, een tegenwoordig zeer zeldzame kaen, omdat het genre gezang dat deze begeleidt niet meer wordt uitgevoerd.<BR> De kaen is een instrument waarvan de basisstemming een beetje lijkt op het Westerse muziekpatroon van tonen en semitonen. Het meten van de tonen van de kaen is bij elk instrument anders, vanwege de natuurlijke verschillen in de bamboepijpen. <BR> Kaen worden solo gespeeld, ter begeleiding van zang. De speler ademt in en uit door het gat in de vatting, waarbij hij de vatting in zijn handpalmen houdt. Met de vingers bespeelt hij de vingergaten in de bamboepijpen. Het instrument wordt daarbij naar links of rechts omhoog getild, zodat de speler zijn mond stevig tegen het gat in de vatting kan drukken.<BR> Kaen muziek wordt geïmproviseerd gespeeld op basis van lai, een simpel modaal systeem dat bestaat uit 5 varianten. Het basisrepertoire van een kaen-speler, overigens altijd een man, bestaat uit improvisaties binnen elke van deze varianten. Moderne kaen-spelers imiteren de vele stijlen van Lao-zang en bedenken nieuwe vormen, maar allen blijven ze binnen de vijf lai.<BR> De vocale muziek van de Lao in Noordoost-Thailand en Laos is gebaseerd op de Lao-taal en bestaat doorgaans uit allerlei traditionele (goden)verhalen en liefdesavonturen. Deze van oorsprong traditionele liederen vormen inmiddels de basis voor gemoderniseerde uitingen in Thai populaire muziek. De populariteit van de verwesterde muziekcultuur van Thailand ten spijt, kiezen de meeste Thai hun klassieke muziek nog steeds als representatief voor de Thai cultuur en identiteit (Miller, 1998:321-333). <BR> De kaen is gerelateerd aan andere aërofonen met vrije lamellen in Azië, die bespeeld worden van Japan tot Thailand en van Bangladesh tot Borneo. De bekendste daarvan is de Chinese sheng. De khaen wong (ensemble) van zes of meer instrumenten is van recente oorsprong en speelt alleen de klassieke liederen van midden Thailand (Miller, 1984:420-421).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> De kaen bestaat uit dunne bamboe pijpen waarbij de uiteinden met een hete pook zijn doorgebrand. Ze zijn aan elkaar bevestigd in twee parallelle rijen, waarbij de langste het dichtsbij de speler zitten en de pijpen vervolgens in lengte afnemen. In het midden zit een vatting van hardhout, waarin een blaasgat zit. Een reeks vingergaten zijn eveneens in de pijpen gebrand. De pijpen zijn met natuurlijke vezels aan elkaar gebonden. Over een gat in de pijpen in de houten vatting zitten metalen rietjes, die vibreren als de gaten worden bedekt.<BR> Kaen worden in vier standaard maten gemaakt: met zes, veertien, zestien en achttien pijpen. Deze varieren in lengte tussen 40cm. tot wel 4 of 5 meter lang. Deze laatste zijn inmiddels verdwenen; de standaardmaat is ca. 1 meter. <BR> Hoewel de kaen door heel Noord-Thailand wordt gespeeld, worden de instrumenten vervaardigd in provincie Roi Et, met name in het district Si Kaeo. De meeste Lao-makers kwamen uit Thailand.